ECLI:NL:RBZWB:2021:2281

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
BRE 20/8854 ACTMIL
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing handhaving geluidsoverlast door gemeente Breda

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende nabij revalidatiecentrum Revant in Breda, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiser had verzocht om handhaving vanwege geluidsoverlast van luchtbehandelingsinstallaties op het dak van het revalidatiecentrum. Het college had dit verzoek in een eerder besluit van 19 februari 2020 afgewezen, en het bezwaar van de eiser tegen dit besluit werd in een bestreden besluit van 3 september 2020 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de eiser tegen dit bestreden besluit behandeld op een zitting op 11 maart 2021, waar zowel de eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en een geluidsdeskundige.

De rechtbank overwoog dat de geluidmetingen die door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) zijn uitgevoerd, geen overtredingen van de geluidgrenswaarden hebben aangetoond. De rechtbank concludeerde dat de geluidmetingen representatief waren en dat de geluidsoverlast die de eiser ervaart niet in strijd is met de geldende wet- en regelgeving. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot handhaving niet op de juiste wijze was onderbouwd en dat de geluidsonderzoeken adequaat waren uitgevoerd. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8854 ACTMIL

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 19 februari 2020 (primaire besluit) heeft het college het verzoek van eiser om handhaving in verband met geluidsoverlast afgewezen.
In het besluit van 3 september 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend. Eiser heeft daarop nader gereageerd.
Het beroep is behandeld op de zitting van 11 maart 2021. Hierbij waren aanwezig eiser, zijn gemachtigde, en namens het college [vertegenwoordiger vwr] en geluidsdeskundige ing. G.F.C. van Grunsven.

Overwegingen

1. Eiser woont aan de [straatnaam1] [XX] in [plaatsnaam] , nabij revalidatiecentrum Revant dat is gelegen aan de Brabantlaan 1 in Breda. Op 21 januari 2020 heeft hij het college verzocht om handhavend op te treden omdat hij overlast ervaart van het geluid afkomstig van twee (luchtbehandelings)installaties op het dak Revant.
2. In het bestreden besluit is overwogen dat het verzoek bij het primaire besluit is afgewezen op basis van niet lang daarvoor gedane waarnemingen van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB). Naar aanleiding van een nieuwe melding van geluidsoverlast en het bezwaar zijn tussen 30 april en 9 juni 2020, gedurende de gehele dag-, avond- en nachtperiode, geluidmetingen verricht. Dat is gedaan door de OMWB ter plaatse van de woning van eiser en daarbij zijn geen overtredingen geconstateerd. Het rapport vermeldt dat in de huidige representatieve bedrijfssituatie het optredende langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ter plaatse van de woning van eiser gedurende de dag-, avond- en nachtperiode niet meer dan respectievelijk 43 dB(A), 40 dB(A) en 36 dB(A) bedraagt. Hiermee blijkt dat ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit), ook indien het iets hogere gemiddelde tot uitgangspunt wordt genomen. De geluidmetingen zijn verricht conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999 (Handleiding) en de uitkomsten zijn representatief. Dat geldt niet voor de uitkomsten uit het geluidsonderzoek van 12 september 2014 van Jansen Geluidshinderbestrijding, waar eiser naar heeft verwezen. Die uitkomsten zijn zes jaar oud en komen niet voort uit continue metingen. In mei en juni 2020 was wel sprake van een representatieve bedrijfssituatie omdat de luchtbehandelingsinstallatie van het zwembad tijdens de coronacrisis in werking is gebleven, zij het dat alleen de temperatuur iets naar beneden is bijgesteld. Het zwembad was sinds 18 mei 2020 weer in gebruik en de buitentemperatuur is tijdens de meetperiode meerdere dagen boven de 25 graden Celsius geweest.
3. Eiser voert aan dat het geluidsonderzoek door de OMWB niet is verricht bij maatgevende woningen. Zijn eigen woning is niet maatgevend omdat die op een afstand ligt van circa 105 meter van zuidelijke installatie, terwijl de dichtstbijzijnde woning aan de Brabantlaan [XX] op een afstand van ca. 59 meter ligt. De afstand van de noordelijke installatie tot zijn woning bedraagt circa 100 meter, terwijl de woningen aan de [straatnaam1] [XXX ] - [XXX ] op circa 50 meter daarvandaan liggen. Daarnaast geldt dat geen sprake is van een representatieve bedrijfssituatie omdat uit het meetverslag van de OMWB volgt dat de luchtbehandelingsinstallatie ten behoeve van het zwembad van Revant tijdens de geluidmetingen niet of minimaal in werking is geweest. Dat wordt ook ondersteund door de door eiser zelf uitgevoerde geluidmetingen. Verder hebben de geluidgrenswaarden betrekking op al het geluid van Revant en niet alleen op een installatie. Het totale geluid op de woning van eiser en de maatgevende woningen is niet inzichtelijk gemaakt. Tot slot verwijst eiser naar een meting van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG), waaruit volgt dat ter plaatse van de woningen [straatnaam1] [XXX ] - [XXX ] de geluidgrenswaarden door Revant werden overschreden.
4. Artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit bepaalt dat voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden.
Tabel 2.17a:
07:00–19:00 uur
19:00–23:00 uur
23:00–07:00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
5.1
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vraag of het geluidsonderzoek op de gevel van de juiste woning is uitgevoerd dat eiser zijn verzoek tot handhaving heeft gebaseerd op door hem in zijn woning en tuin ervaren geluidsoverlast. Hierdoor diende naar het oordeel van de rechtbank het geluidonderzoek ter plaatse te worden uitgevoerd. Dat is ook gebeurd, nu gemeten is op de gevel van de woning van eiser. Het is niet onredelijk dat er naar aanleiding van het handhavingsverzoek van eiser niet voor gekozen is om ook op de gevels van andere woningen geluidsonderzoek te doen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking bij aanvang van het geluidsonderzoek nog niet door anderen dan eiser om handhaving was verzocht.
5.2.1
Voorts is in geschil of ten tijde van het geluidsonderzoek bij Revant sprake was van een representatieve bedrijfssituatie. De rechtbank constateert dat in het rapport van de OMWB gesproken wordt over
“de huidige representatieve bedrijfssituatie”en dat
“Onder de representatieve bedrijfssituatie wordt verstaan de toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor de bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in de te beschouwen etmaalperiode(n)”.Voor zover van belang is in het rapport verder nog opgemerkt: “
De luchtbehandelingsinstallatie t.b.v. het zwembad (…) is tijdens de periode van de geluimetingen niet of minimaal in werking geweest (…). Ten aanzien van de aard en omvang van de klachten is deze installatie overigens niet bepalend.
5.2.2
De rechtbank overweegt dat in het midden kan blijven wat de invloed is geweest van de tijdelijke buitengebruikstelling van het zwembad en het tijdelijk niet of verminderd in werking zijn van bijbehorende luchtbehandelingsinstallatie. Tussen partijen is immers niet in geschil dat het zwembad sinds 18 mei 2020 weer in gebruik is genomen. Dat betekent dat vanaf dat moment in elk geval sprake was van een representatieve bedrijfssituatie waarin de metingen nog gedurende ruim drie weken zijn verricht. Eiser heeft zelf metingen verricht in november/december 2019, op 5, 6, 8, 9 en 12 mei 2020 (gedurende het geluidsonderzoek van de OMWB) en in september/oktober 2020. De metingen van eiser op genoemde data in mei 2020 liggen vóór de datum van 18 mei 2020 en dus vóór de periode waarvan hiervoor is vastgesteld dat weer sprake was van een representatieve bedrijfssituatie. De rechtbank kan daarom aan de door eiser zelf verrichte metingen geen betekenis toekennen.
5.3
In aanvulling op de beroepsgrond dat de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit betrekking hebben op al het geluid van Revant en dat het totale geluid niet inzichtelijk is gemaakt, heeft de gemachtigde ter zitting toegelicht dat er ook andere geluidsbronnen op het terrein van Revant zijn, zoals verkeersbewegingen en dichtslaande autoportieren die piekgeluiden veroorzaken. Die andere geluidsbronnen zijn niet zijn meegenomen in het onderzoek. Het college heeft ter zitting aangevoerd dat er enkel sprake is van stoorgeluid van verkeer in de omgeving. Dat stoorgeluid speelde geen rol bij de metingen en het handhavingsverzoek ziet op het constante geluid afkomstig van een installatie op het dak van Revant en niet van mobiele bronnen elders. De rechtbank oordeelt dat het college hierin kan word gevolgd, gelet op de door eiser ervaren overlast van (enkel) het geluid van de installaties van Revant en gelet op het onderzoek dat is gedaan door middel van continue metingen.
5.4
Ten aanzien van de meetresultaten in het geluidsrapport van NSG is de rechtbank met het college van oordeel dat deze niet relevant zijn voor de geluidssituatie ter plaatse van de woning van eiser. De aan dat rapport ten grondslag gelegde metingen zijn immers uitgevoerd op andere woningen dan die van eiser. Niet uitgesloten is dat Revant de geluidsgrenswaarden overtreedt op gevels van andere woningen dan die van eiser, maar die situatie ligt in deze procedure niet ter beoordeling voor. Ten aanzien van het betoog van eiser dat in het geluidsrapport van de OMWB ten onrechte is geconcludeerd dat Revant de geluidgrenswaarden niet heeft overtreden, overweegt de rechtbank dat deze conclusie moet worden gelezen in relatie tot de geluidssituatie bij de woning van eiser. Daarmee is niet gezegd dat Revant in het geheel geen geluidsgrenswaarden heeft overtreden.
6. Het beroep is ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 22 april 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.