ECLI:NL:RBZWB:2021:2219
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ziektewetuitkering en niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar
Op 30 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 26 februari 2021, waarin zijn bezwaar tegen de beëindiging van zijn Ziektewetuitkering niet-ontvankelijk werd verklaard. De verzoeker stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, maar kon dit niet aantonen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het UWV het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De voorzieningenrechter deed niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep zelf. De rechtbank concludeerde dat de bezwaartermijn fatale wettelijke termijnen zijn en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigden. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.