ECLI:NL:RBZWB:2021:2204

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
AWB- 20_177
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak over Ziektewetuitkering

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 16 december 2019, waarin de toekenning van een uitkering op grond van de Ziektewet aan haar voormalig werkneemster werd behandeld. Verzoekster trok haar beroep in op 11 maart 2021, omdat zij achteraf ontdekte dat zij geen belanghebbende was bij het bestreden besluit. Vervolgens verzocht zij het UWV om veroordeling in de proceskosten. Het UWV reageerde hierop met de stelling dat er geen aanleiding was voor vergoeding van de proceskosten, aangezien het bestreden besluit niet onrechtmatig was.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om het verzoek zonder zitting te behandelen. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De rechtbank concludeerde echter dat er geen sprake was van tegemoetkoming aan verzoekster, omdat het bestreden besluit niet was ingetrokken of gewijzigd. Daarom was er geen onrechtmatig besluit en voldeden de voorwaarden voor vergoeding van proceskosten niet.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier, op 29 april 2021. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/177 ZW
uitspraak van 29 april 2021 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster,

gemachtigde: mr. N.W.J. van de Stokke-Welsink,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Rotterdam), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 16 december 2019 (bestreden besluit) van het UWV over de toekenning van een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) aan haar voormalig werkneemster [naam werkneemster] .
Verzoekster heeft het beroep bij brief van 11 maart 2021 ingetrokken omdat achteraf is gebleken dat zij geen belanghebbende bij het bestreden besluit was. Verzoekster heeft verzocht het UWV te veroordelen in de proceskosten.
Het UWV heeft hierop gereageerd en gesteld dat er geen aanleiding is de proceskosten te vergoeden omdat het bestreden besluit niet onrechtmatig is.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank is hier geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoekster, aangezien het bestreden besluit niet is ingetrokken of gewijzigd. Van een onrechtmatig besluit is geen sprake. Hieruit volgt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van gemaakte proceskosten. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier, op 29 april 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.