ECLI:NL:RBZWB:2021:220
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep Wajong-uitkering
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 4 juli 2019, waarin de aanvraag voor een Wajong-uitkering werd geweigerd. Na een wijziging van het besluit op 14 juli 2020, waarbij het UWV alsnog een Wajong-uitkering per 9 november 2018 toekende, heeft verzoeker het beroep ingetrokken. Verzoeker heeft vervolgens verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank oordeelt dat het UWV aan verzoeker is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 1.068,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat het UWV het griffierecht van € 47,00 aan verzoeker moet vergoeden, maar dat hiervoor geen veroordeling nodig is. De uitspraak is gedaan door rechter G.M.J. Kok en openbaar gemaakt op 18 januari 2021.