In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Tilburg, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat op 6 februari 2020 is genomen. Dit besluit betreft de intrekking van haar bijstandsuitkering. De rechtbank heeft op 4 februari 2021 de zaak behandeld. In een tussenuitspraak van 18 maart 2021 heeft de rechtbank het college de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Echter, het college heeft besloten geen gebruik te maken van deze gelegenheid.
De rechtbank heeft in haar uitspraak van 29 april 2021 overwogen dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door het college niet te informeren over verschillende vakanties naar het buitenland en een dakopbouw aan haar woning. Hierdoor kon het recht op bijstand over bepaalde maanden niet meer worden vastgesteld, wat leidde tot de intrekking van de bijstandsuitkering. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat het college een fout heeft gemaakt in de berekening van het inkomen van eiseres, waardoor de intrekking van de volledige uitkering vanaf 1 september 2018 niet kon standhouden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het betreft de intrekking van de bijstandsuitkering vanaf 1 september 2018, met uitzondering van de maand juli 2019. Het college is opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak en de eerdere tussenuitspraak. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.068,00.