ECLI:NL:RBZWB:2021:2146

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
AWB- 18_8335
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen UWV-besluit inzake WIA-uitkering

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 23 oktober 2018, dat betrekking had op de toekenning van een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een wijziging van het bestreden besluit op 24 februari 2021, heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten. Het UWV heeft aangegeven zich te conformeren aan het oordeel van de rechtbank over de proceskosten.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overweegt dat, volgens artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om het UWV te veroordelen in de kosten die verzoekster heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep.

De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster vast op een totaalbedrag van € 4.430,36, inclusief kosten voor een deskundigenrapport en rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, en is openbaar gemaakt op 30 april 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 18/8335 WIA
uitspraak van 30 april 2021 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster,

gemachtigde: mr. J.A.H. van Marwijk,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 23 oktober 2018 (bestreden besluit) inzake de toekenning van een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Bij besluit van 24 februari 2021 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd.
Vervolgens heeft verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft bij brief van 31 maart 2021 gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren en aangegeven zich te conformeren aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot een veroordeling in de proceskosten.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 24 februari 2021 dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de kosten die verzoekster in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
Ten aanzien van de verzochte kosten geldt dat een veroordeling in de kosten van een deskundigenrapport wordt vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de Wet tarieven in strafzaken (artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb). Op grond van artikel 3, eerste lid, van deze wet is in artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Besluit) voor onderhavige werkzaamheden een tarief bepaald van ten hoogste € 134,04 per uur te vermeerderen met verschuldigde btw ex artikel 15 van het Besluit. Uit de overgelegde facturen van Leximed van 19 november 2018 en van 12 maart 2019 blijkt dat er totaal 12 uur en 25 minuten zijn gedeclareerd tegen een uurtarief van € 210,-. De rechtbank stelt de vergoeding voor het deskundigenrapport vast op € 2.027,36 (12,5 uur x € 134,04 + 21% btw).
Tot slot stelt de rechtbank de proceskosten van verzoekster voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 2.403,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het deelnemen aan de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en ½ punt voor de reacties op het deskundigenrapport, met een waarde per punt van € 534,‑ en wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 47,- aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 4.430.36.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 30 april 2021 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.