Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaatsnaam], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Geschil
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Indien de uitkering met inachtneming van artikel 3 had moeten worden verleend, maar zulks achterwege is gebleven omdat de belanghebbende onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt, dan wel de verplichting, bedoeld in artikel 13, niet of niet behoorlijk is nagekomen, kan de gedurende het betrokken tijdvak ten onrechte verleende uitkering mede worden teruggevorderd van de persoon met wiens inkomen bij de verlening van de uitkering rekening had moeten worden gehouden.
Indien de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend maar zulks achterwege is gebleven, omdat de belanghebbende de verplichtingen, bedoeld in artikel 17, niet of niet behoorlijk is nagekomen, kunnen de kosten van bijstand mede worden teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4, bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden.
Beoordeling
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 22 april 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.