4.3Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat [aangever] in de vroege ochtend van 8 juni 2019 te Etten-Leur is beroofd van in ieder geval zijn telefoon. [aangever] heeft verklaard dat hij eerder die nacht van 8 juni 2019 zonder benzine was komen te staan. hij is op zoek gegaan naar benzine en heeft op enig moment met zijn telefoon contact gehad met [medeverdachte] . Zij zou benzine komen brengen. Op enig moment kwam er een witte motor aanrijden met daarop een jongen en [medeverdachte] . Via het pad liepen ze een stuk bos in. De jongen op de motor pakte een ijzeren staaf en sloeg hem daarmee meermalen, waaronder een aantal keer op zijn hoofd. Zijn telefoon is afgepakt en hij moest geld afgeven. De jongen zou de vriend van [medeverdachte] zijn. [aangever] heeft later verklaard dat hij erachter is gekomen dat hij [verdachte] heet.
De verklaringen van [aangever] vinden op een aantal punten ondersteuning in het dossier. Hij had fors letsel, waaronder een schedelbasisfractuur, bloed tussen schedel en hersenen, een neusfractuur, een fractuur van zijn middenhandsbeentje en diverse wonden op zijn hoofd. Op aanwijzen van [aangever] heeft de politie onderzoek gedaan in het stukje bos. Er stonden enkele veegsporen in het zandpad die leken op bandensporen. Even verderop lag opnieuw een veegspoor, er lagen bloeddruppels en er lag een kapot horloge, waarvan is vastgesteld dat het van [aangever] was.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte dit feit, tezamen met medeverdachte [medeverdachte] , heeft gepleegd.
Daarbij heeft te gelden dat de rechtstreekse betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte] enkel blijkt uit de verklaringen van [aangever] . Het dossier dient dus ondersteunend bewijsmateriaal van voldoende gewicht te bevatten. Daarnaast dienen de verklaringen van [aangever] als voldoende betrouwbaar te kunnen worden aangemerkt. In dit verband is van belang dat [verdachte] en [medeverdachte] betrokkenheid bij dit feit ontkennen.
In het dossier zitten, naast de verklaringen van [aangever] , de volgende aanknopingspunten die mogelijk in de richting van verdachte, en medeverdachte [medeverdachte] , wijzen als daders en een aantal zaken, naast de reeds hierboven genoemde feiten, die de verklaringen van [aangever] over de details van het feit ondersteunen:
- [aangever] heeft direct na het incident en in al zijn latere verklaringen medeverdachte [medeverdachte] als de vrouwelijke dader aangewezen en tegenover getuige [naam 1] heeft [aangever] verklaard dat haar nieuwe vriend hem geslagen heeft;
- Er is telefonisch contact geweest, voorafgaand aan en rondom het tijdstip van het strafbaar feit, tussen de telefoons van medeverdachte [medeverdachte] en [aangever] . Dat zou een ondersteuning van de verklaringen van [aangever] kunnen opleveren.;
- [aangever] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] samen met een man op een witte motor aan kwam rijden. Ten tijde van het strafbare feit had verdachte een witte motor in zijn bezit;
- Getuige [naam 2] heeft rond het tijdstip van het strafbaar feit gegil gehoord en ook een motor, mogelijk een crossmotor, in het bos op het pad horen rijden;
- De telefoon van [aangever] straalde rondom het tijdstip van het strafbare feit aan op een zendmast in de buurt van de plaats delicten en straalde daarna aan op zendmasten in de buurt van de woning van verdachte;
- Het letsel van [aangever] zoals vastgelegd in de medische informatie, sluit aan bij de verklaringen van [aangever] over de gebeurtenis;
- verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hadden ten tijde van het strafbare feit een relatie en medeverdachte [medeverdachte] verbleef regelmatig bij verdachte.
Daartegenover staat dat de verklaringen van [aangever] diverse tegenstrijdighedenen en opmerkelijkheden bevatten:
- [aangever] heeft tegenover getuige [naam 3] wisselend verklaard over de plaats waar hij zijn auto geparkeerd heeft;
- [aangever] heeft tegenover verbalisant [verbalisant] verklaard dat hij met een meid had afgesproken, rond 3 uur zonder benzine stond en dat de meid toen naar een benzinestation is gaan lopen. Omstreeks 6 uur is hij zelf richting het benzinestation gaan lopen omdat de meid nog niet terug was. Dit tijdsverloop is opvallend en [aangever] heeft daarvoor geen verklaring gegeven;
- [aangever] heeft wisselend verklaard over het feit of de mannelijke dader wel of geen helm op had en of hij de mannelijke persoon heeft herkend.
- [aangever] heeft wisselend verklaard of er wel of niet een geldbedrag was weggenomen en over de hoogte van het geldbedrag;
- [aangever] heeft wisselend verklaard of de man of de vrouw degene was die hem vroeg om zijn geld, telefoon en horloge af te geven.
De rechtbank acht de wisselende verklaringen van [aangever] over de herkenning van [verdachte] van essentieel belang. In eerste instantie heeft hij tegenover verbalisant [verbalisant] verklaard dat hij de man op de motor niet heeft herkend, omdat hij een helm op had. In zijn aangifte heeft hij een omschrijving gegeven van de vriend van [medeverdachte] , die hij kennelijk als dader aanwees. In zijn nadere verklaring van 19 augustus 2019 heeft hij verklaard dat hij op Facebook op een foto [verdachte] herkende als de vriend van [medeverdachte] en als de man die op de motor aan kwam rijden en een ijzeren staaf tevoorschijn haalde. Hij zou toen zijn helm hebben afgezet. Tijdens het verhoor van 20 april 2020 heeft hij verklaard dat de bestuurder van een motor een helm op had en dat hij niet meer weet of hij die helm heeft afgezet of dat hij deze op had. wel zou het [verdachte] zijn geweest. Al met al blijft voor de rechtbank onduidelijk of [aangever] de mannelijke dader op dat moment daadwerkelijk heeft herkend als [verdachte] en op welke wijze dat gebeurde.
Een ander belangrijk ondersteunend bewijs zou het contact tussen de telefoons van [aangever] en [medeverdachte] kunnen opleveren. [medeverdachte] verklaart zich van deze contacten niets te kunnen herinneren en [aangever] in het geheel niet te kennen. Gelet op de hoeveelheid contacten en het feit dat er tweemaal een gesprek lijkt te zijn geweest is dit opmerkelijk te noemen. Anderzijds valt hieruit niet zonder meer de conclusie te trekken dat [medeverdachte] en [verdachte] betrokken waren bij dit feit. De overige ondersteunende punten, zoals hierboven weergegeven acht de rechtbank niet voldoende, ook niet in onderlinge samenhang bezien.
Het dossier bevat verder geen direct bewijs, zoals bijvoorbeeld forensisch bewijs of getuigenverklaringen, waaruit volgt dat verdachte tijdens het strafbaar feit op de plaats delict is geweest en direct betrokken is geweest bij het strafbare feit.
Het ontbreken van voldoende ondersteunend bewijs van voldoende gewicht in combinatie met de tegenstrijdigheden in de verklaringen van [aangever] maken dat de rechtbank niet de overtuiging heeft dat het incident heeft plaatsgevonden op de wijze zoals door aangever verklaard en dat verdachte het strafbare feit heeft gepleegd.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en zal hem dan ook van het feit vrijspreken.