Op 21 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking toegewezen van de kantonrechter mr. Rouwen. Het verzoek werd ingediend door Stichting Kringloop H&H, vertegenwoordigd door mr. M.A.A. van Tongeren, naar aanleiding van een zitting op 1 april 2021. Tijdens deze zitting had de kantonrechter opmerkingen gemaakt die de indruk wekten dat hij al een voorlopig oordeel had gevormd over de zaak, wat leidde tot de vrees van verzoeker dat de rechter niet onpartijdig zou zijn.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter, door te zeggen "dan kan ik niet anders", te scherp had geformuleerd en onvoldoende voorbehoud had gemaakt bij zijn voorlopige oordeel. Dit leidde tot de conclusie dat de vrees van verzoeker voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer benadrukte dat rechters in principe worden vermoed onpartijdig te zijn, maar dat in dit geval de omstandigheden uitzonderlijk waren.
De beslissing om het wrakingsverzoek toe te wijzen, werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de wrakingskamer de geloofwaardigheid van de rechter in twijfel trok. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.