9.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/253807-20
Feit 1:Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
Feit 2
:Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
02/212200-20
Feit 1: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen of onbruikbaar maken;
Feit 2: Eenvoudige belediging;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 2]van € 200,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 2] ,
€ 200,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 3]van € 180,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 3] , € 180,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 3 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 4]van € 200,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 4] , € 200,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- verklaart de
benadeelde partij [naam 6]niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 7]van € 284,07 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 7] , € 284,07 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
7 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 9]van € 179,49 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 9] ,
€ 179,49 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 3 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 10]van € 325,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 10] , € 325,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 6 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 11]van € 26,60 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 11] , € 26,60 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 12]van € 200,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 12] ,
€ 200,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 13]van € 268,50 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 13] , € 268,50 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 15]van € 60,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 15] , € 60,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 16]van € 39,77 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 16] , € 39,77 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 17]van € 204,16 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 17] , € 204,16 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 18]van € 146,14 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 18] , € 146,14 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 19]van € 100,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 19] , € 100,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 20]van € 200,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 20] , € 200,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [naam 24]van € 147,92 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf
9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 24] € 147,92 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 9 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
ten aanzien van de benadeelde partij [naam 6] :
- compenseert de kosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
ten aanzien van de overige benadeelde partijen:
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partijen tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregelen de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen vervallen en omgekeerd;
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.E.M. Hoezen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 april 2021.
Mr. A.M.L.E. Ides Peeters en mr. H.J.E.M. Hoezen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.