ECLI:NL:RBZWB:2021:1634
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 april 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om veroordeling in de proceskosten. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, dat betrekking had op de herziening, intrekking en terugvordering van zijn bijstandsuitkering. Tijdens de beroepsprocedure had Orionis een dwangbevel uitgevaardigd, waarin de verzoeker werd opgedragen een terugvorderingsbedrag van € 70.994,13 te betalen. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar trok dit verzoek later in, met de vraag om proceskostenveroordeling voor Orionis.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel Orionis gedeeltelijk tegemoet was gekomen aan de verzoeker door af te zien van executieverkoop van zijn woning en goederen, de verzoeker niet de juiste procedure had gevolgd om het dwangbevel aan te vechten. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende aanleiding was om Orionis te veroordelen in de proceskosten, omdat de verzoeker niet had geprobeerd om in overleg met Orionis tot een oplossing te komen voordat hij het verzoek om voorlopige voorziening indiende. Ook werd er geen aanleiding gezien om het door de verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden. Uiteindelijk werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.