ECLI:NL:RBZWB:2021:1604
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom wegens overtreding van de APV Woensdrecht
Op 2 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Woensdrecht. Dit besluit, genomen op 24 februari 2021, hield in dat verzoeker een last onder dwangsom was opgelegd wegens overtreding van artikel 2:74 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Woensdrecht. Verzoeker had de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij vreesde een dwangsom te verbeuren indien het besluit niet werd geschorst.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak werd duidelijk dat de burgemeester had geconcludeerd dat verzoeker op 20 oktober 2020 op een parkeerterrein harddrugs had verkocht, wat leidde tot de opgelegde last. De voorzieningenrechter heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. Het enkele feit dat verzoeker een dwangsom kan verbeuren, was onvoldoende om aan te nemen dat er een spoedeisend belang bestond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, en daarmee het besluit van de burgemeester in stand gelaten. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.