ECLI:NL:RBZWB:2021:1594

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
AWB- 19_4656
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag Makersregeling door gemeente Breda

Op 1 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiser had een subsidieaanvraag ingediend voor het maken van fotoboeken in het kader van de Makersregeling 2019, maar deze aanvraag werd door het college afgewezen. In het primaire besluit van 2 april 2019 werd de aanvraag afgewezen omdat deze niet voldeed aan de criteria van de regeling. Eiser maakte bezwaar, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 5 september 2019. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 22 februari 2021 werd het beroep besproken. Eiser stelde dat zijn fotoboeken culturele waarde hebben en dat de aanvraag niet correct was beoordeeld door de Adviescommissie van de Makersregeling. De rechtbank oordeelde dat het college een grote mate van beleidsvrijheid heeft bij het verlenen van subsidies en dat de rechter zich terughoudend moet opstellen. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid tot de afwijzing van de subsidieaanvraag heeft kunnen komen, omdat het maken van fotoboeken niet als vernieuwend werk werd beschouwd, wat een vereiste is voor subsidie.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/4656 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

gemachtigde: mr. F.E.R.M. Verhagen,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda (het college),verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 2 april 2019 (primair besluit) heeft het college eisers subsidieaanvraag in het kader van de Makersregeling in het jaar 2019 afgewezen.
In het besluit van 5 september 2019 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 22 februari 2021. Hierbij waren aanwezig eiser, zijn gemachtigde en namens het college [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] .

Feiten en omstandigheden

1. Eiser heeft het college op 21 december 2018 via een webfomulier verzocht om een subsidie ter hoogte van € 1.000 voor het maken van fotoboeken van eigen werk in het kader van de Makersregeling in het jaar 2019.
Bij het primaire besluit heeft het college de aanvraag afgewezen. Daarbij is vermeld dat eisers aanvraag is behandeld in de Adviescommissie van de Makersregeling Breda 2019 en getoetst aan de voor deze regeling geldende criteria. Volgens de commissie past eisers aanvraag niet binnen de voorwaarden. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit heeft het college het primaire besluit in stand gelaten, onder aanvulling van de grondslag en motivering. De aanvraag van eiser is afgewezen op grond van artikel 5:8, tweede lid onder a, van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017.

Beroepsgronden

2. Eiser stelt dat in de fotoboeken vele ontwerpen staan die nog nooit in de openbaarheid zijn geweest. Deze ontwerpen zijn op cultureel vlak interessant voor Breda: zij hebben een directe culturele en artistieke link met de stad. Of de ontwerpen oud of nieuw zijn is volgens eiser niet relevant, ze hebben een eeuwigheidswaarde. Het gaat om de hoge kwaliteit en inhoud van de fotoboeken. Eiser wil met de fotoboeken binnen een breder kader meer aandacht voor zijn kunstwerken genereren voor het ontwikkelen van zijn beroepspraktijk en het verwezenlijken van zijn ambities.
Verder stelt eiser dat uit het dossier niet blijkt dat zijn aanvraag daadwerkelijk is getoetst door de Adviescommissie van de Makersregeling 2019 zoals in het primaire besluit is gesteld. Ook anderszins blijkt niet hoe de toetsing tot stand is gekomen. Daarom is het besluit volgens eiser in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Beoordelingskader

3. Van toepassing is de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels voor subsidieverlening (Algemene subsidieverordening Breda 2017).
Op grond van artikel 1:3 van de verordening, voor zover hier relevant, kunnen subsidies slechts worden verstrekt voor de activiteiten zoals door het college geregeld bij nadere regels en met in achtneming van deze verordening, de door de gemeenteraad in het kader van de vaststelling van de gemeentebegroting vastgestelde kaders en de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen.
Op grond van artikel 4:1, vierde lid onder p, van de verordening kan het college de subsidie weigeren in bij nadere regels nader te bepalen gevallen.
De nadere regels zijn uitgewerkt in het Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie (Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017, hierna: Nadere regels). De voor deze zaak relevante bepalingen luiden als volgt:
Artikel 5:6 definities
Makersregeling: deze regeling steunt professionele culturele makers of collectieven bij de ontwikkeling van hun beroepspraktijk.
Artikel 5:7 voor wie
2. Subsidies als bedoeld in deze paragraaf kunnen worden aangevraagd door professionele makers die vanuit een artistieke invalshoek een project realiseren in Breda in samenwerking met een culturele instelling, initiatief, vereniging en/of amateurs.
Artikel 5:8 wat
2. Subsidies als bedoeld in deze paragraaf voor de makers worden verstrekt om het culturele makers- en productieklimaat van Breda te stimuleren. Hiervoor dient de maker:
a. zich te richten op talent, experiment, vernieuwing en actualiteit;
b. zich te richten op culturele projecten met een beperkte financiële omvang en uitvoering/presentatie in 2019.
Deze makersregeling staat open voor alle kunstdisciplines, interdisciplinaire projecten en crossovers.
Artikel 5:9 criteria
2. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor de makersregeling CultuurBreda 2019 dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:
a. ten minste 10% van de begroting is afkomstig uit andere inkomstenbronnen;
b. de artistieke kwaliteit binnen het project is geborgd;
c. de zakelijke kwaliteit binnen het project is geborgd;
d. het project draagt bij aan de pluriformiteit van kunst en cultuur binnen de gemeente Breda.

Overwegingen

4. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, heeft een bestuursorgaan bij het verlenen, verminderen of beëindigen van subsidie een grote mate van beleidsvrijheid (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1731). Dit betekent dat de rechter zich bij de beoordeling van een dergelijk besluit terughoudend dient op te stellen. De rechtbank beoordeelt of een weigering van subsidie in strijd is met een of meer door betrokkene ingeroepen algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Beoordeeld moet worden of het bestuursorgaan, met inachtneming van deze beginselen, in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
5. In het primaire besluit heeft het college vermeld dat eisers aanvraag is behandeld in de Adviescommissie van de Makersregeling Breda 2019. Ter zitting heeft het college toegelicht dat dit een ambtelijke commissie is die de subsidieaanvragen in een overleg beoordeelt. Er zijn geen onderliggende stukken die kunnen worden overgelegd. Het standpunt van de commissie wordt weergegeven in het primaire besluit. Daarin is met argumenten onderbouwd waarom de commissie van oordeel is dat de aanvraag van eiser niet past binnen de voorwaarden van de Makersregeling in het jaar 2019. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te oordelen dat sprake is van onzorgvuldige besluitvorming.
6. De rechtbank stelt vast dat eiser subsidie heeft aangevraagd voor het maken van fotoboeken. Eiser betoogt dat de fotoboeken vernieuwende ontwerpen bevatten. Eiser heeft de subsidie echter niet aangevraagd voor de realisering van deze ontwerpen, maar voor het uitbrengen van de fotoboeken. De fotoboeken zijn dan ook het project dat ter beoordeling aan het college voorlag. De rechtbank is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het maken van fotoboeken niet gezien kan worden als vernieuwend werk of als een vernieuwend project. Dit is wel vereist om in aanmerking te komen voor subsidie. Het college heeft de subsidieaanvraag dan ook kunnen afwijzen op grond van artikel 5:8, tweede lid onder a, van de Nadere regels.

Conclusie

7. Het beroep is ongegrond.
8. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.