Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 2 april 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Omvang geschil
WIA-uitkering van eiseres per 17 oktober 2019 heeft gehandhaafd.
Wettelijk kader
Medische beoordeling
1 augustus 2019 is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Eiseres heeft haar beroepsgrond dat onvoldoende beperkingen zijn aangenomen niet onderbouwd met nieuwe medische informatie uit de behandelend sector, maar heeft nogmaals haar klachten beschreven en een folder van het KWF over vermoeidheidsklachten overgelegd. De rechtbank overweegt dat vaststaat dat deze medische informatie al in de bezwaarprocedure bij het UWV bekend was en dat deze informatie – zo blijkt ook uit de rapportage van verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 1] in beroep – door de verzekeringsartsen in hun conclusies is betrokken. In deze rapportage van 28 oktober 2020 heeft de verzekeringsarts b&b nogmaals gemotiveerd gereageerd op de gronden van eiseres, de door haar beschreven klachten en haar medicatiegebruik. De reactie van eiseres op deze rapportage, waarin eiseres haar standpunt herhaalt dat de verzekeringsarts b&b haar klachten heeft onderschat, is onvoldoende om aan de onderbouwing van de verzekeringsarts b&b te twijfelen. Met de energetische beperkingen is rekening gehouden door een urenbeperking aan te nemen. Eiseres heeft niet met medische stukken onderbouwd dat dit onvoldoende is. Dit geldt ook voor de migraineklachten. De omstandigheid dat eiseres niet de financiële middelen heeft om een eigen deskundige in te schakelen, laat onverlet dat zij haar behandelaars om nadere informatie had kunnen vragen. Het is begrijpelijk dat eiseres uitgaat van de wijze waarop zij haar klachten beleeft. Haar klachten zijn invoelbaar. Het gaat bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling echter om de beperkingen die een medisch en objectiveerbaar gevolg zijn van ziekte. De subjectieve beleving van eiseres is daarbij niet doorslaggevend. Het objectiveerbare deel van de klachten van eiseres is door de verzekeringsartsen meegenomen bij het beoordelen van haar belastbaarheid. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen en zal geen deskundige benoemen.
Geschiktheid voor de functies
arbeidsongeschiktheid: Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten)
(Sbc-code 111180), Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) (Sbc-code 264122) en Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (Sbc-code 111010).
.Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist. In de FML zijn geen beperkingen opgenomen ten aanzien van hand- en vingergebruik. Dat in de functie Machinaal metaalbewerker soepele vingers vereist zijn, staat dus ook niet aan het duiden van de functie in de weg. Dat ook in de functie Productiemedewerker industrie voldoende mogelijkheid tot vertreden is, acht de rechtbank voldoende toegelicht door de arbeidsdeskundige. Hetgeen eiseres hierover in beroep heeft gesteld – per handeling is maar 6-7 seconden beschikbaar – acht de rechtbank onvoldoende om aan het deskundig oordeel van de arbeidsdeskundige te twijfelen.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Conclusie
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 2 april 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.