ECLI:NL:RBZWB:2021:1586

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
AWB- 20_271
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling

Op 2 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het UWV over de beëindiging van haar WIA-uitkering. Eiseres, die eerder volledig arbeidsongeschikt was verklaard na borstkanker, had beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 5 december 2019, waarin haar uitkering werd beëindigd per 17 oktober 2019. De rechtbank heeft het procesverloop en de medische beoordelingen van het UWV zorgvuldig bekeken. Tijdens de zitting op 18 september 2020 heeft eiseres haar klachten toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door een medewerker. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om aanvullende rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te verkrijgen. De verzekeringsartsen hebben geconcludeerd dat eiseres, ondanks haar klachten, in staat is om passende arbeid te verrichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat de beperkingen van eiseres adequaat zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar standpunt onderbouwt. De rechtbank oordeelt dat de functies die het UWV heeft geselecteerd passend zijn en dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Daarom heeft het UWV de WIA-uitkering terecht beëindigd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/271 WIA

uitspraak van 2 april 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. G. Grijs,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 5 december 2019 (bestreden besluit) van het UWV inzake de beëindiging van haar uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 18 september 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .
De rechtbank heeft bij beslissing van 6 oktober 2020 het onderzoek heropend om het UWV in de gelegenheid te stellen de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) nader te laten rapporteren over door eiseres (ter zitting) naar voren gebrachte punten.
Het UWV heeft bij brief van 11 november 2020 gereageerd met het rapport van verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 1] van 28 oktober 2020.
Eiseres heeft hierop bij brief van 1 december 2020 inhoudelijk gereageerd.
Tot slot heeft de rechtbank het onderzoek op 10 maart 2021 gesloten.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is werkzaam geweest als administratief medewerkster bij [naam bedrijf] voor 20 uur per week. Voor dat werk is zij op 18 februari 2008 uitgevallen vanwege lichamelijke klachten door borstkanker.
Bij besluit van 12 januari 2010 heeft het UWV aan eiseres een loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet WIA toegekend met ingang van 15 februari 2010 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%. Daarbij heeft het UWV aangegeven dat eiseres wel kans op herstel heeft.
Bij besluit van 19 oktober 2011 heeft het UWV aan eiseres een loonaanvullingsuitkering in verband met WGA op grond van de Wet WIA toegekend met ingang van 15 november 2011 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
Na een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres heeft het UWV aan eiseres bij besluit van 4 februari 2019 een uitkering in verband met Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) toegekend met ingang van 29 augustus 2018 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% omdat eiseres volgens het UWV geen of slechts kleine kans op herstel heeft.
Bij brief van 11 juni 2019 heeft het UWV eiseres meegedeeld dat een herbeoordeling van haar IVA-uitkering zal plaatsvinden, omdat een aantal IVA-beoordelingen niet juist zijn uitgevoerd.
Bij besluit van 16 augustus 2019 (primair besluit) heeft het UWV de WIA-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 17 oktober 2019, omdat het UWV haar minder dan 35% arbeidsongeschikt acht.
Bij nader besluit van 29 oktober 2019 (nader besluit) heeft het UWV eiseres meegedeeld dat zij naar aanleiding van het primaire besluit van 17 oktober 2019 tot 17 februari 2020 ter ondersteuning een bedrag ontvangt dat gelijk is aan haar IVA-uitkering.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Het UWV heeft het bezwaar mede gericht geacht tegen het nadere besluit.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV bij het bestreden besluit terecht de beëindiging van de
WIA-uitkering van eiseres per 17 oktober 2019 heeft gehandhaafd.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
In het derde lid is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatman-inkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
In artikel 49, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat het recht op een arbeidsongeschikt-heidsuitkering eindigt op de dag dat:
a. de persoon die recht heeft op die uitkering niet meer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is; of
b. er op hem een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel d, e, f, g, h of i van toepassing is.
In het tweede lid is bepaald dat, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering van de persoon die aansluitend aan het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van het feit dat hij niet gedeeltelijk arbeidsgeschikt is geen recht krijgt op een WGA-uitkering eindigt na twee maanden.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 2] heeft eiseres gezien bij het spreekuur op 24 juli 2019 en heeft het dossier bestudeerd. Tevens heeft de verzekeringsarts de verstrekte medische informatie bestudeerd. De verzekeringsarts rapporteert het volgende.
Bij eiseres is een ernstige aandoening vastgesteld en de behandeling heeft resultaat gehad. Wegens operatieve ingrepen werd eiseres in 2010 volledig arbeidsongeschikt geacht. Er zijn nog persisterende klachten, vooral vermoeidheid. Er is sprake van verschraling van dagelijkse activiteiten. De klachten worden nog behandeld met medicatie en fysiotherapie. Het geheel is consistent en plausibel. Er zijn voldoende medisch objectieve gegevens om uit te gaan van verminderde functionele mogelijkheden als gevolg van ziekte of gebrek. Eiseres is aangewezen op aangepaste werkzaamheden en heeft een energetisch bepaalde urenbeperking van 20 uur in de week.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 1 augustus 2019.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 3] heeft eiseres gezien op de hoorzitting van 13 november 2019 en heeft het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts b&b rapporteert het volgende.
De primair aangenomen belastbaarheid past bij de aanwezige en geobjectiveerde medische problematiek. Er bestaat vanuit medisch oogpunt geen argument om hiervan af te wijken. In de FML is ruim tegemoetgekomen aan de energetische problematiek van eiseres, onder andere met een urenbeperking en beperking op ’s avonds en ’s nachts werken. Ook werden voor de lichamelijke problemen van eiseres, waaronder pijn in onderrug, rechterbeen, schouders en armen, afdoende beperkingen opgenomen, onder andere op tillen of dragen, duwen of trekken en staan. Alle activiteiten en houdingen zijn in tijd beperkt, namelijk 4 uur per dag en 20 uur per week. In verband met de migraine is er rekening gehouden met het vermijden van stressoren door beperkingen op onvoorspelbare werksituaties, veelvuldige deadlines, leidinggeven en een urenbeperking. De concentratieproblemen en vergeetachtigheid die eiseres aanvoert, worden niet door onderzoek geobjectiveerd of door onderliggende verantwoordelijke medische aandoening aangetoond. Op basis van aanwezige stoornissen kan niet worden gesteld dat eiseres op datum in geding en op datum van huidig onderzoek op uitsluitend medische gronden geen benutbare mogelijkheden heeft.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij zwaarder beperkt is dan door de verzekeringsartsen is aangenomen. Aanvullende beperkingen voor sociaal en persoonlijk functioneren, statische houdingen en dynamische handelingen moeten worden aangenomen, zo ook beperkingen voor het werken met gevaarlijke machines en de aanwezigheid van een toilet in de nabije omgeving. De verzekeringsarts b&b heeft onvoldoende aandacht aan de anamnese besteed. Verder hadden de verzekeringsartsen de behandeld sector moeten raadplegen. Nu er ook geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, zijn de beperkingen onvoldoende zorgvuldig vastgesteld. Eiseres heeft tevens gesteld dat de verzekeringsarts b&b een zwaardere urenbeperkingen had moeten aannemen vanwege het energieverlies, de pijn en de concentratieproblemen van eiseres en ter preventie van overbelasting. Eiseres kan niet 5 uur per dag werken. Ook is onvoldoende rekening gehouden met de bijwerkingen van de medicijnen Metoprolol, Sumatriptan, Diclofenac, Omeprazol, Prolia en Diazepam. Eiseres heeft geen financiële middelen om een onafhankelijke deskundige in te schakelen en door haar lichamelijke klachten is sprake van een belaste thuissituatie, toegenomen mentale kwetsbaarheid en ernstige vermoeidheid.
4.3
Na de zitting van 18 september 2020 is het onderzoek heropend om het UWV in de gelegenheid te stellen de verzekeringsarts b&b nader te laten rapporteren over door eiseres naar voren gebrachte gronden ten aanzien van de urenbeperking, de bijwerking van medicatie en migraineklachten.
4.4.1
Het UWV heeft de vragen voorgelegd aan verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 1] . De verzekeringsarts b&b heeft in een rapportage van 28 oktober 2020 geconcludeerd dat de gronden van eiseres geen aanleiding geven om het standpunt te wijzigen. Een relatie van de vermoeidheidsklachten met de chemotherapie in 2008 is niet plausibel gezien de verstreken tijd. Bovendien voorziet de combinatie van beperkingen in de FML in psychisch, fysiek en energetisch laag belastende arbeid in deeltijd. Daarmee wordt ruimschoots tegemoetgekomen aan de energetische klachten van eiseres. Het verrichten van passende arbeid 5 uur per dag en 24 uur per week valt binnen haar belastbaarheid. Verder is uit het dossier niet af te leiden dat bij eiseres sprake is van geobjectiveerde bijwerkingen van medicatie, waardoor haar aandacht, concentratie of geheugen evident verminderd zijn, zij niet zou kunnen werken met gevaarlijke machines of een toilet in de nabije omgeving aanwezig zou moeten zijn. Tevens is de stelling van eiseres dat zij wegens migraineaanvallen 3 tot 6 dagen per week in een donkere kamer verblijft niet congruent met de onderzoeksgegevens. Uit de primaire rapportage blijkt dat eiseres bij opkomende migraine Sumatriptan gebruikt, waardoor de aanval wordt gecoupeerd en de klachten 1 à 2 dagen minder intens blijven aanhouden. Het dagelijkse activiteitenniveau en het dagverhaal geven geen blijk van forse onderbrekingen van activiteiten als gevolg van invaliderende migraineklachten. Hieruit kan niet worden afgeleid dat eiseres meer dan 25% van de werkweek niet in staat zou zijn tot passende werkzaamheden of activiteiten. In de FML is passend rekening gehouden met de migraineklachten. Eiseres geeft aan dat klachten gerelateerd zijn aan de mate van stress, daarom zijn in de FML diverse beperkingen binnen het persoonlijk en sociaal functioneren gesteld.
4.4.2
Eiseres heeft in haar reactie van 1 december 2020 aangegeven dat verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 1] in zijn rapportage van 28 oktober 2020 ten onrechte meent dat de relatie tussen de vermoeidheid van eiseres en de chemotherapie niet plausibel is, zo blijkt ook uit publicaties van het KWF over vermoeidheidsklachten na een behandeling voor kanker. Onterecht is niet ingegaan op de verstoorde recuperatie van eiseres en de bijwerkingen van de medicatie wat betreft vermoeidheid, slaperigheid en sufheid. Het is niet helder in hoeverre de bijwerkingen zijn meegewogen bij het opstellen van de FML. Daarnaast heeft eiseres aangegeven in haar dagverhaal dat zij voorafgaand aan de hoorzitting extra rust had genomen en is de stelling dat zij tijdens de hoorzitting alert was niet onderbouwd. Bovendien mag eiseres met meerdere medicijnen niet autorijden, waardoor het merkwaardig is dat zij geschikt zou zijn om te werken met gevaarlijke machines. Verder heeft eiseres consequent verklaard over de migraineklachten, wat niet door het UWV is onderkend. Ondanks dat eiseres Sumatriptan gebruikt voor het couperen van de aanvallen, ligt zij driemaal per week 1 à 2 dagen op bed. De beschreven activiteiten geven aan wat eiseres zoveel mogelijk probeert te doen op dagen dat zij geen aanval heeft. De stelling dat de migraineklachten niet invaliderend zijn is onjuist en niet onderbouwd.
4.5
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde lichamelijke en psychische klachten, waaronder pijnklachten en vermoeidheidsklachten. Bij het opstellen van de FML van
1 augustus 2019 is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Eiseres heeft haar beroepsgrond dat onvoldoende beperkingen zijn aangenomen niet onderbouwd met nieuwe medische informatie uit de behandelend sector, maar heeft nogmaals haar klachten beschreven en een folder van het KWF over vermoeidheidsklachten overgelegd. De rechtbank overweegt dat vaststaat dat deze medische informatie al in de bezwaarprocedure bij het UWV bekend was en dat deze informatie – zo blijkt ook uit de rapportage van verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 1] in beroep – door de verzekeringsartsen in hun conclusies is betrokken. In deze rapportage van 28 oktober 2020 heeft de verzekeringsarts b&b nogmaals gemotiveerd gereageerd op de gronden van eiseres, de door haar beschreven klachten en haar medicatiegebruik. De reactie van eiseres op deze rapportage, waarin eiseres haar standpunt herhaalt dat de verzekeringsarts b&b haar klachten heeft onderschat, is onvoldoende om aan de onderbouwing van de verzekeringsarts b&b te twijfelen. Met de energetische beperkingen is rekening gehouden door een urenbeperking aan te nemen. Eiseres heeft niet met medische stukken onderbouwd dat dit onvoldoende is. Dit geldt ook voor de migraineklachten. De omstandigheid dat eiseres niet de financiële middelen heeft om een eigen deskundige in te schakelen, laat onverlet dat zij haar behandelaars om nadere informatie had kunnen vragen. Het is begrijpelijk dat eiseres uitgaat van de wijze waarop zij haar klachten beleeft. Haar klachten zijn invoelbaar. Het gaat bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling echter om de beperkingen die een medisch en objectiveerbaar gevolg zijn van ziekte. De subjectieve beleving van eiseres is daarbij niet doorslaggevend. Het objectiveerbare deel van de klachten van eiseres is door de verzekeringsartsen meegenomen bij het beoordelen van haar belastbaarheid. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen en zal geen deskundige benoemen.
Niet gebleken is dat in de FML van 1 augustus 2019 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van
arbeidsongeschiktheid: Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten)
(Sbc-code 111180), Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) (Sbc-code 264122) en Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (Sbc-code 111010).
5.2
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar het rapport van de arbeidsdeskundige van 16 augustus 2019
.Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist. In de FML zijn geen beperkingen opgenomen ten aanzien van hand- en vingergebruik. Dat in de functie Machinaal metaalbewerker soepele vingers vereist zijn, staat dus ook niet aan het duiden van de functie in de weg. Dat ook in de functie Productiemedewerker industrie voldoende mogelijkheid tot vertreden is, acht de rechtbank voldoende toegelicht door de arbeidsdeskundige. Hetgeen eiseres hierover in beroep heeft gesteld – per handeling is maar 6-7 seconden beschikbaar – acht de rechtbank onvoldoende om aan het deskundig oordeel van de arbeidsdeskundige te twijfelen.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht beëindigd per 17 oktober 2019.
7.
Conclusie
Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Er is geen reden een proceskostenveroordeling uit te spreken.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 2 april 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.