Op 25 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 september 2020 in Middelburg een revolver, munitie, cocaïne, MDMA en een boksbeugel in en rondom zijn woning aanwezig had. De verdachte, geboren in 2000 en gedetineerd in P.I. Middelburg, werd bijgestaan door zijn raadsman mr. H.M. Dunsbergen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 maart 2021, waarbij de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging, die onder andere het bezit van een vuurwapen en verdovende middelen omvatte, wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte had eerder al een strafblad en was in een proeftijd, wat de rechtbank als recidive beschouwde.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de recidive en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn problemen op verschillende leefgebieden en zijn licht verstandelijke beperking. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd toegewezen, omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten voor het einde van de proeftijd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de oudste rechter niet in de gelegenheid was om het vonnis mede te ondertekenen.