9.De beslissing
- verklaart de tenlastegelegde feiten 1 (primair) en 2 tot en met 5 bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat de bewezenverklaarde feiten de volgende strafbare feiten opleveren:
feit 1 primair:opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2:diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 3:in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 4:feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
feit 5:feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging ten aanzien van feit 1 (primair) en feit 2 tot en met feit 5
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van negen maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij [naam 1] ten aanzien van feit 4
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van € 550,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 7 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 1] , € 550,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 7 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 11 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam 2] ten aanzien van feit 5
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 2] van € 250,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 7 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 2] , € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 7 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. D.L.J. Martens en mr. J. van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. de Haas en mr. I.J.A.M. Balemans, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 maart 2021.
mr. Van Riet en mr. Balemans zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.