ECLI:NL:RBZWB:2021:135

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 januari 2021
Publicatiedatum
13 januari 2021
Zaaknummer
AWB- 19_4516
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor laptop op basis van de Wet overige OCW-subsidies en de beoordeling van motorische beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn ouders, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een vergoeding voor de aanschaf van een laptop. Eiser had op 20 december 2018 een laptop aangevraagd op basis van de Wet overige OCW-subsidies, en het UWV had in een primair besluit van 31 januari 2019 een vergoeding van € 623,15 toegekend. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, omdat hij vond dat hij recht had op een hogere vergoeding, gelijk aan het normbedrag van € 801,00, gezien zijn motorische beperkingen en dyslexie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser motorische beperkingen heeft die hem belemmeren bij het schrijven, en dat een laptop een adequaat hulpmiddel is. De rechtbank oordeelde dat het UWV de aanvraag correct had beoordeeld op basis van het protocol dat gold op het moment van de beslissing. Het UWV had de laptopwaarde vastgesteld op € 623,15, en de rechtbank concludeerde dat het beleid van het UWV niet onredelijk was. Eiser had geen recht op een hogere vergoeding, omdat dyslexie op zichzelf geen grond vormt voor het toekennen van een extra voorziening.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/4516 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders [naam ouders eiser] ,
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV),verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 31 januari 2019 (primair besluit) heeft het UWV aan eiser een vergoeding ter hoogte van € 623,15 toegekend voor de aanschaf van een laptop op grond van de Wet overige OCW-subsidies.
In het besluit van 12 juli 2019 (bestreden besluit) heeft het UWV eisers bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 27 november 2020. Hierbij waren aanwezig de ouders, tevens wettelijk vertegenwoordigers, van eiser en drs. S. Barto namens het UWV.

Feiten en omstandigheden

1. Op 20 december 2018 heeft de moeder van eiser namens hem een laptop aangevraagd op grond van de Wet overige OCW-subsidies. Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft onderzocht of hij daarvoor in aanmerking komt. In een rapport van 24 januari 2019 concludeert zij dat eiser in aanmerking komt voor een vergoeding van een laptop ter hoogte van € 623,15.
In het primaire besluit heeft het UWV dit overgenomen. Er is een vergoeding ter hoogte van € 623,15 aan eiser toegekend voor de aanschaf van een laptop. Na ontvangst van de factuur zal dit bedrag aan hem worden overgemaakt.
Op 6 februari 2019 heeft de vader van eiser een factuur van de aangeschafte laptop overgelegd, deze bedraagt € 868,86. Vervolgens heeft hij op 26 februari 2019 namens eiser bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Daarbij heeft hij het UWV verzocht om het normbedrag van € 801,00 te vergoeden.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beroepsgronden

2. Eiser heeft aangevoerd dat het UWV hem een vergoeding ter hoogte van het normbedrag had moeten toekennen. Vergelijkend onderzoek wijst uit dat de laptop die door het UWV in natura wordt verstrekt een economische waarde vertegenwoordigt van € 760,00 tot € 800,00 (exclusief laptoptas). Ter onderbouwing worden twee uitdraaien van websites overgelegd. Verder stelt eiser dat er een aanvraag is gedaan op grond van zijn motorische beperking, om de lees- en schrijffunctie te versterken en ter ondersteuning bij het volgen van regulier onderwijs. Hij is daarnaast ernstig dyslectisch; er is dus sprake van een meervoudige handicap. Het UWV heeft de situatie niet in samenhang beoordeeld.

Beoordelingskader

3. Ingevolge artikel 19a, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidies (geldend vanaf 1 januari 2019) heeft het UWV tot taak te bevorderen dat belemmeringen worden weggenomen die de ingezetene, bedoeld in artikel 1:2 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), vanwege ziekte of gebrek ondervindt bij het volgen van onderwijs, indien het een persoon betreft die:
jonger is dan 17 jaar;
studerende is als bedoeld in artikel 1:4 van de Wajong, met dien verstande dat een jonggehandicapte als bedoeld in de Wajong die een levenlanglerenkrediet ontvangt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 voor de toepassing van deze wet eveneens als studerende wordt aangemerkt;
jonger is dan 30 jaar en uitsluitend vanwege zijn ziekte of gebrek niet kan worden aangemerkt als studerende bedoeld in artikel 1:4 van de Wajong.
Ingevolge het tweede lid kan het UWV op aanvraag van degene, bedoeld in het eerste lid, toekennen:
voorzieningen die hem in staat stellen onderwijs te volgen, en
vervoersvoorzieningen die de leefomstandigheden van hem verbeteren en die samenhangen met de voorzieningen, bedoeld in onderdeel a.
In het zesde lid van dit artikel is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot dit artikel nadere regels kunnen worden gesteld.
Deze nadere regels zijn neergelegd in het Protocol Voorzieningen UWV 2018 (protocol). Hierin is, voor zover hier relevant, het volgende vermeld:
Hoofdstuk 5
Onder een computervoorziening verstaat UWV de verstrekking van zowel een computer als de eventuele aanpassingen hierop. Onder een computer verstaat UWV een desktop, een laptop of tablet. Een computervoorziening betreft niet enkel en uitsluitend de verstrekking van de computer, maar als dit nodig is, kan UWV ook aanpassingen aan de computer vergoeden. Afhankelijk van de situatie van de klant bepaalt UWV de inhoud van de computervoorziening.
Voor het verstrekken van een computer geldt een normbedrag, te weten normbedrag G22-1. Dit betreft het maximumbedrag voor de eenvoudige computer voor de lees-en schrijffunctie.
Paragraaf 5.3.1
De verstrekking van een computervoorziening heeft tot doel om een oplossing te bieden voor het lees- of schrijfprobleem van een leerling. Weliswaar kunnen de volgende leerlingen ook profijt hebben van een computervoorziening, maar deze ligt eerder in een andere behoefte. Aan de volgende leerlingen verstrekt UWV – op grond van de geconstateerde beperking – géén computervoorziening:
a. de leerling heeft alleen cognitieve beperkingen;
b. de enige diagnose van de leerling is dyslexie;
c. ten behoeve van het in de thuissituatie maken van huiswerk door een leerling die is ingeschreven bij een onderwijsinstelling die valt onder de Wet op de expertisecentra.
Ad. b.
Is een leerling uitsluitend bekend met dyslexie, daarvan heeft het Ministerie van OCW bepaald dat deze zijn uitgesloten van een computervoorziening. Spelen er meer factoren mee die de ondersteuning door een computervoorziening rechtvaardigen: in dat geval kan UWV wel een voorziening verstrekken.
Paragraaf 5.4
UWV verstrekt de computervoorziening uitsluitend in natura. Aan een klant/leerling kan uitsluitend één type computer per verstrekkingsperiode worden toegekend.
De kosten van regulier soft- en hardware om de klant/leerling in staat te stellen gebruik te maken van de computer, vergoedt UWV niet. In de onderwijssituatie gaat het veelal om software die via speciale regelingen van of via de onderwijsinstelling kan worden betrokken. Evenmin vergoedt kosten voor instandhouding of verzekering van de computer.

Overwegingen

4. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser motorische beperkingen heeft die een belemmering vormen bij het schrijven. Een laptop is een adequaat middel om hem daarbij te ondersteunen. Hij komt dan ook in aanmerking voor een voorziening op grond van artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat de datum van het bestreden besluit, 12 juli 2019, aangemerkt moet worden als datum in geding gelet op de volledige heroverweging in bezwaar. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld welk protocol op die datum geldend was. Het protocol van 2018 gold immers tot en met 30 juni 2019, terwijl het protocol van 2019 pas geldend was vanaf 1 augustus 2019. In de maand juli 2019 is daarom sprake van een vacuüm, zoals ter zitting door het UWV ook is erkend. Naar het oordeel van de rechtbank dient het protocol van 2018 in dit geval analoog te worden toegepast op de onderhavige situatie. Dat is ook het protocol dat het UWV heeft toegepast, zodat dit aan de inhoudelijke beoordeling verder niet af doet.
4.2
Uit paragraaf 5.4 van het protocol volgt dat een computervoorziening, in dit geval in de vorm van een laptop, uitsluitend in natura wordt verstrekt. In het bestreden besluit stelt het UWV dat eiser op grond van de Catalogus school en werkmeubilair (catalogus) in aanmerking komt voor een eenvoudige laptop als omschreven in categorie 5. De laptop HP ProBook 430 G5 komt daar volgens het UWV voor in aanmerking, deze vertegenwoordigt een waarde van € 623,15. De catalogus betreft een interne werkinstructie en is dus niet openbaar te raadplegen. Ter zitting heeft het UWV daarom desgevraagd toegelicht dat er in de catalogus verschillende categorieën voorzieningen zijn opgenomen, zoals toetsenborden, muizen en dus ook laptops. Die laatste categorie bevat twee laptops, waaronder de eerder genoemde HP ProBook 430 G5. Het UWV maakt prijsafspraken met de leverancier van deze voorzieningen; dat verklaart waarom eiser deze laptop niet voor dezelfde prijs terug heeft kunnen vinden op internet.
4.3
De moeder van eiser heeft bij de arbeidsdeskundige aangegeven dat eiser een laptop moet hebben met een intern geheugen van ten minste 8 Gb, omdat hij gebruik maakt van de dyslexiesoftware Kurzweil. Ter zitting heeft de moeder van eiser toegelicht dat de arbeidsdeskundige heeft aangegeven dat de twee laptops die in de catalogus zijn opgenomen niet aan die eis voldoen. Omdat de laptop op grond van het protocol uitsluitend in natura wordt verstrekt, zou dat betekenen dat het UWV een laptop verstrekt waar eiser niet mee uit de voeten kan. In afwijking van het protocol heeft de arbeidsdeskundige daarom met de moeder van eiser afgesproken dat het bedrag wordt vergoed van de waarde die de laptop vertegenwoordigt. Het UWV heeft op basis van de catalogus vastgesteld dat die waarde € 623,15 bedraagt en heeft dat bedrag dan ook toegekend aan eiser.
4.4
Volgens het UWV was er geen aanleiding om een hoger bedrag dan wel het normbedrag aan eiser toe te kennen. Ter zitting heeft het UWV nader toegelicht dat uit paragraaf 5.3.1 van het protocol volgt dat dyslexie op zichzelf geen grond vormt voor het toekennen van een voorziening. Dat eiser ervoor heeft gekozen een duurdere laptop met een groter intern geheugen aan te schaffen met het oog op de dyslexiesoftware, dient daarom voor zijn eigen rekening te komen. Op basis van zijn motorische beperkingen wordt de laptop uit de catalogus geschikt geacht.
4.5
De rechtbank is van oordeel dat het beleid van het UWV zoals opgenomen in het protocol niet onredelijk is. Eiser heeft dat ook niet aangevoerd. In afwijking van het protocol heeft het UWV aan eiser een geldbedrag verstrekt in plaats van een voor hem ongeschikte computervoorziening in natura. De rechtbank constateert dan ook dat er dus is geprobeerd om maatwerk te leveren, nu eiser anders een laptop had gekregen waarmee hij niet kon werken. Dyslexie vormt geen grond voor het toekennen van een voorziening, dus ook niet voor een (aanvullende) vergoeding voor de laptop. Het UWV was naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet gehouden eiser een vergoeding ter hoogte van het normbedrag te verstrekken.
5.
Het beroep is ongegrond.
6. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier op 12 januari 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.