ECLI:NL:RBZWB:2021:132
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen beëindiging uitkering Ziektewet
Op 12 januari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het UWV. Eiser had beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet. Eiser stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, maar het UWV verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk vanwege een overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaartermijn is aangevangen op 28 november 2019 en geëindigd op 8 januari 2020. Eiser heeft op 10 januari 2020 bezwaar gemaakt, wat na de termijn was. Eiser voerde aan dat hij door ziekte niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat het UWV toezeggingen had gedaan over de tijdigheid van zijn bezwaar. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het UWV het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Eiser had niet aangetoond dat hij gedurende de bezwaartermijn niet in staat was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank wees erop dat de eigen verantwoordelijkheid van eiser voorop staat en dat hij maatregelen had moeten treffen om zijn belangen te behartigen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 12 januari 2021.