ECLI:NL:RBZWB:2021:1314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
19 maart 2021
Zaaknummer
02/128317-20, 02/185897-19, 02/149968-19, 02/120290-19, 02/126601-20, 02/128121-20, en 02/003919-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere parketnummers en ernstige strafbare feiten

In deze meervoudige strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 maart 2021, stonden meerdere verdachten terecht voor een reeks ernstige strafbare feiten, waaronder afpersing, gijzeling, bedreiging, oplichting en drugshandel. De verdachte, geboren in 1997, was gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.M. Dunsbergen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 maart 2021, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlasteleggingen, die onder andere betrekking hadden op het dealen van cocaïne en heroïne, bedreigingen aan het adres van meerdere personen, en geweldsdelicten, wettig en overtuigend bewezen waren. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van deze feiten, waarbij de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het dealen van harddrugs gedurende een jaar, het bedreigen van kinderen, en het plegen van geweldsdelicten tegen ambtenaren in functie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 64 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder slachtoffers van bedreiging en oplichting. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische problemen, en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02/128317-20, 02/185897-19, 02/149968-19, 02/120290-19, 02/126601-20, 02/128121-20, en 02/003919-20
vonnis van de meervoudige kamer van 19 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht, Kerkeplaat 25, 3313 LC Dordrecht,
raadsman mr. H.M. Dunsbergen, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 maart 2021, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
02/128317-20
het gedurende een jaar dealen in cocaïne en heroïne, in vereniging gepleegd;
02/185897-19
het aanwezig hebben van 1,5 gram cocaïne tijdens zijn insluitingsfouillering en 0,6 gram cocaïne in een aan de [adres 1] gelegen woning;
02/149968-19
bedreiging van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] door te zeggen ‘Ik kom terug met mijn broer en een mes’, ‘Als jullie nog iets gemeens doen tegen mijn broertje dan sla ik jullie tanden uit jullie bek’, ‘Ik durf een meisje van twaalf ook wel te slaan’, ‘Als jullie je ouders hierover gaat vertellen dan steek ik jullie ouders in de fik’, ‘Ik weet waar jij en jullie ouders wonen’, ‘Als jullie bewegen, lachen of weggaan dan kan ik jullie ook hier
ter plekke neersteken’, ‘Ik ga jullie slaan als jullie niet luisteren’ en ‘Omdat je nog geen twaalf bent, betekent niet dat ik je niet mag slaan’;
02/120290-19
1. belediging van ambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, door te zeggen ‘Neem mij mee dan kankerhoeren’ en ‘Kankerflikkers’;
2. bedreiging van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] door te zeggen ‘Ik steek jouw huis in de fik’, ‘Als ik jou nog een keer tegen kom, sla ik jou total loss, ik sla je kanker kapot, ‘Als jij deze deur open doet schop ik je helemaal de tyfus in’, ‘Ik maak jullie allemaal dood’ en ‘Ik ga een handgranaat door jouw brievenbus gooien’;
02/126601-20
diefstal met geweld van een portemonnee, schoenen, kettingen, een GSM en een pet van
[naam 5] , door hem met een lachgasfles te slaan en hem in het gezicht en tegen het lichaam te schoppen, samen met een ander gepleegd,
subsidiair
poging tot zware mishandeling door [naam 5] met een lachgasfles te slaan en hem in het gezicht en tegen het lichaam te schoppen, samen met een ander gepleegd;
02/128121-20
oplichting van [naam 6] voor een bedrag van € 650,- door zich voor te doen als bonafide verkoper van een IPad via Marktplaats, samen met een ander gepleegd,
subsidiair
medeplichtigheid aan oplichting van [naam 6] voor een bedrag van € 650,- door
[naam 7] en [naam 8] door zich voor te doen als bonafide verkoper van een IPad via Marktplaats;
02/003919-20
1. afpersing van € 500,-, een horloge en kleding van [naam 8] door hem een vuurwapen te tonen, te slaan en schoppen, en te zeggen ‘Geef je geld en horloge’ en ‘Trek je kleren uit’, samen met een ander gepleegd;
2. gijzeling van [naam 8] door hem een vuurwapen te tonen, te slaan en schoppen, en te zeggen ‘Lopen, lopen’, ‘Rennen, rennen’ en ‘Je gaat met mij mee, naar Terneuzen, in de kofferbak’, samen met een ander gepleegd;
3. bedreiging van [naam 8] door hem een vuurwapen te tonen en op hem te richten, hem te dwingen zijn kleding uit te doen en mee naar buiten te gaan, te slaan en schoppen, de kofferbak van de auto te openen en te zeggen dat hij daarin moest plaatsnemen en te zeggen ‘nu lopen, opschieten, lopen nu, fack of, fack of now, now now, go downstairs, kurwa crazy, fack of down mijn vriend, do down!, lopen, lopen, rennen, rennen, Je gaat nu met mij mee naar Terneuzen in de kofferbak’, samen met een ander gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle aan hem tenlastegelegde feiten en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 02/128121-20 en 02/126601-20 acht de officier van justitie telkens het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
02/128317-20
De verdediging stelt zich ten aanzien van hetgeen is tenlastegelegd onder parketnummer 02/128317-20 op het standpunt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte in de (gehele) tenlastegelegde periode zou hebben gedeald. De verdediging verzoekt verdachte daarvan of, in ieder geval voor een deel van de tenlastegelegde periode, vrij te spreken.
02/185897-19
Ten aanzien van hetgeen is tenlastegelegd onder parketnummer 02/185897-19 stelt de verdediging zich primair op het standpunt dat de doorzoeking onrechtmatig was en bewijsuitsluiting daarvan het gevolg moet zijn op basis van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Omdat er dan onvoldoende bewijs overblijft, moet verdachte worden vrijgesproken van deze verdenking. Subsidiair stelt de verdediging ten aanzien van de 0,6 gram die in de woning aan de [adres 1] is gevonden dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat onvoldoende bewezen is dat dit in de woning aan de [adres 1] was, zoals tenlastegelegd. Daarnaast stelt de verdediging dat geen sprake is geweest van NFI-onderzoek maar alleen indicatieve testen zijn gebruikt. Er is ook onvoldoende steunbewijs in het dossier te vinden, waaruit zou kunnen blijken dat het om cocaïne zou gaan. Verdachte moet ook daarom worden vrijgesproken van deze verdenkingen.
02/149968-19
Ten aanzien van hetgeen is tenlastegelegd onder parketnummer 02/149968-19 valt niet uit te sluiten dat de kinderen het verhaal hebben aangedikt en elkaar hebben beïnvloed. Daarom wordt verzocht verdachte vrij te spreken van deze bedreiging wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
02/120290-19
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot hetgeen is tenlastegelegd onder parketnummer 02/120290-19.
02/126601-20
Ten aanzien van hetgeen is tenlastegelegd onder parketnummer 02/126601-20 is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Met name het feit dat aangever verdachte niet
herkent bij de fotoconfrontatie en het feit dat hij op de camerabeelden niet wordt herkend, maakt dat verdachte moet worden vrijgesproken van deze verdenking.
02/128121-20
Ten aanzien van hetgeen is tenlastegelegd onder parketnummer 02/128121-20 is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte enige rol van betekenis heeft gespeeld en daarom wordt verzocht hem van dit feit vrij te spreken.
02/003919-20
Ten aanzien van hetgeen is tenlastegelegd onder parketnummer 02/003919-20 valt medeplegen gericht op diefstal niet te bewijzen. Verzocht wordt om verdachte vrij te spreken van feit 1. Het enige wettige bewijsmiddel voor feit 2 is de verklaring van aangever, hetgeen onvoldoende wettig bewijs vormt. Ook is het bewijs niet overtuigend. Tevens wordt verzocht om verdachte vrij te spreken van feit 3 en van de strafverzwarende kwalificatie van medeplegen wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/128317-20
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van dealen in cocaïne en heroïne in de gehele periode zoals tenlastegelegd.
02/185897-19
Bewijsuitsluitingsverweer
Via de drugsoverlastlijn zijn in maart en april 2019 vier meldingen binnengekomen, onder andere inhoudende dat er een vuurwapen zou liggen op een kamer aan [adres 1] in Terneuzen, [verdachte] een kamer huurt aan de [adres 1] en dat [verdachte] een vuurwapen, merk Glock, type 17 heeft dat hij in een nektasje om zijn nek draagt wanneer hij drugs dealt. [adres 1] in Terneuzen was op dat moment het woonadres van verdachte. Verder was ambtshalve bekend dat met [verdachte] verdachte wordt bedoeld. Verdachte wordt in de volksmond nogal eens [verdachte] genoemd, omdat zijn vader [naam 9] heet. Tevens was bekend dat verdachte veelvuldig in de drugsscene in Terneuzen in beeld kwam. Verdachte werd aangehouden, waarbij geen wapen bij hem werd aangetroffen. Vervolgens is op grond van artikel 49 WWM binnengetreden ter inbeslagneming in de woning van verdachte aan de [adres 1] te Terneuzen.
Ingevolge artikel 49 WWM kunnen opsporingsambtenaren te allen tijde op plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie aanwezig zijn, ter inbeslagneming doorzoeking doen. Artikel 49 WWM creëert de voor het Nederlandse strafprocesrecht meest ruim bemeten doorzoekingsbevoegdheid ter inbeslagneming, namelijk een doorzoekingsbevoegdheid die ook kan worden gehanteerd in gevallen waarin nog geen sprake is van een concrete verdenking in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Een lichtere graad, namelijk een ‘redelijkerwijs vermoeden’, volstaat in de WWM. Niet de strengere eis van een redelijk vermoeden van het bestaan van een strafbaar feit wordt gesteld. Voor de uitoefening van de bevoegdheid is noodzakelijk dat er gegevens of aanwijzingen bestaan die het vermoeden kunnen rechtvaardigen dat op een bepaalde plaats een wapen aanwezig is. Een dergelijk vermoeden kan worden aangenomen uitsluitend op basis van een anonieme melding. Verificatie van de anonieme melding is niet steeds vereist. De rechtbank beoordeelt of deze informatie voldoende concreet was om tot de doorzoeking ter inbeslagneming op grond van artikel 49 WWM over te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de meldingen dat sprake was van een wapen in de woning van verdachte zodanig concreet was (‘een vuurwapen, merk Glock, type 17, in een nektasje om zijn nek wanneer hij drugs dealt’) dat op basis van deze melding, samen met de overige informatie die over verdachte bekend was, redelijkerwijs mocht worden vermoed dat in de woning van verdachte aan de [adres 1] in Terneuzen een wapen aanwezig was. Er is daarmee naar het oordeel van de rechtbank rechtmatig binnengetreden en gezocht in de woning van verdachte en er is geen sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. De resultaten van de doorzoeking van de woning van verdachte kunnen naar het oordeel van de rechtbank worden gebezigd voor het bewijs.
Bewijsoverwegingen
1,5 gram
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er tijdens de insluitingsfouillering van verdachte 1,5 gram aan witte bolletjes bij hem werd aangetroffen, waarvan verdachte bij de politie en de rechter-commissaris verklaarde dat het cocaïne was en wat ook positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne bij de indicatieve test.
De omstandigheden dat verdachte de bolletjes in zijn onderbroek had verstopt, verdachte in die tijd zelf cocaïne gebruikte en drugs dealde, zoals hiervoor onder parketnummer 02/128317-20 bewezen is verklaard, en hij zelf bij de politie verklaarde dat het cocaïne was, ondersteunen naar het oordeel van de rechtbank de positief indicatieve test op cocaïne. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast, ook zonder rapport van het NFI, dat de bij verdachte aangetroffen witte substantie cocaïne bevatte.
0,6 gram
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat er tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 1] in Terneuzen 0,6 gram aan witte bolletjes werd aangetroffen, waarvan verdachte bij de rechter-commissaris verklaarde dat het cocaïne was en wat ook positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne bij de indicatieve test.
De omstandigheden dat verdachte in die tijd zelf cocaïne gebruikte en drugs dealde, zoals hiervoor onder parketnummer 02/128317-20 bewezen is verklaard en hij bij de rechter-commissaris verklaarde dat het cocaïne was, ondersteunen naar het oordeel van de rechtbank de positief indicatieve test op cocaïne. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast, ook zonder rapport van het NFI, dat het bij de in de woning van verdachte aangetroffen witte substantie om cocaïne ging.
Tenlastegelegd is dat verdachte 0,6 gram cocaïne aanwezig had in de woning aan de [adres 1] [huisnummer] in Terneuzen. Gelet op de inhoud van de meldingen, zoals hiervoor omschreven, en het proces-verbaal waaruit blijkt dat de doorzoeking plaatsvond in de woning van verdachte aan [adres 1] , is uit het strafdossier voldoende kenbaar dat nummer [huisnummer] tenlastegelegd had moeten worden. De rechtbank merkt het in de tenlastelegging genoemde huisnummer ‘ [huisnummer] ’ derhalve aan als een kennelijke verschrijving, nu de woning van verdachte wordt bedoeld, en leest de tenlastelegging in die zin dat wordt bedoeld huisnummer ‘ [huisnummer] ’ waar verdachte woonachtig was.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
02/149968-19
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde bedreiging van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . De aangiftes ondersteunen elkaar over en weer. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de woorden ‘Ik kom terug met mijn broer en een mes’, aangezien uit het dossier kan worden afgeleid dat het de broer van verdachte was die deze woorden zou hebben gebruikt.
02/120290-19
feiten 1 en 2
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feiten 1 en 2 tenlastegelegde belediging en bedreiging van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
02/126601-20
Het dossier bevat aanwijzingen dat dat verdachte één van de drie personen is geweest die op 20 november 2019 achter aangever aan naar buiten is gelopen. Dat verdachte geweldshandelingen heeft uitgevoerd, en zo ja welke, is naar het oordeel van de rechtbank niet vast te stellen. Datzelfde geldt voor het wegnemen van de eigendommen van aangever. Hoewel in het dossier feiten en omstandigheden naar voren komen die wijzen op de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij dit incident, zijn deze onvoldoende concreet. Gelet daarop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
02/128121-20
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat Medvedev het slachtoffer is geworden van oplichting. Door [naam 6] is naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie voor een IPad via Tikkie op 4 januari 2020 om 22.19 uur een bedrag van € 650,- betaald. De verkopende partij deed zich voor als [naam 10] , wonende te Waterlandkerkje, met een account dat sinds 2005 actief was op Marktplaats. Voornoemd bedrag kwam vervolgens terecht op de rekening van [naam 11] en de IPad werd nooit opgestuurd.
Een half uur nadat voornoemd bedrag op de bankrekening van [naam 11] terecht kwam, is door [naam 7] en [naam 8] een bedrag van € 640,- van deze bankrekening gepind bij een automaat van de [bank] te Middelburg.
De rechtbank stelt vast dat [naam 7] en [naam 8] zich hebben voorgedaan als bonafide verkoper, met een account dat sinds 2005 actief is op Marktplaats en dat zij tegenover aangever gebruik hebben gemaakt van een valse naam. Daarnaast blijkt uit het dossier dat met aangever is onderhandeld over de prijs en de wijze van verzending, zodat niet alleen uit het enkele plaatsen van de advertentie op Marktplaats bij aangever de indruk werd gewekt dat de verkopende partij daadwerkelijk over de IPad beschikte, maar die indruk door middel van de onderhandelingen en het berichtenverkeer naar aanleiding van de advertentie bewust werd versterkt. Door deze gedragingen werd aangever bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 650,-.
Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten vereist, waarbij de bijdrage van verdachte intellectueel en/of materieel van voldoende gewicht moet zijn. Of daarvan sprake is, hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte en [naam 7] vanaf 3 januari 2020 vrijwel continu Whatsapp-contact hadden en dat zij elkaar voorafgaand aan en tijdens de pintransactie van de rekening van [naam 11] doorlopend op de hoogte hielden. Zo stuurde verdachte screenshots aan [naam 7] van communicatie met ‘ [naam 11] ’ (de rechtbank begrijpt: [naam 11] ), bankrekeningnummers en codes. Verdachte voorzag [naam 7] via [naam 12] van de bankpas waarmee zij moest pinnen, voorzag haar van tan-codes en ten tijde van de pintransactie ook van de juiste pincode. Voorafgaand daaraan heeft verdachte [naam 11] de opnamelimiet laten verhogen.
Op grond van deze handelingen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aan deze oplichting met zijn gedragingen een zodanig gewichtige bijdrage heeft geleverd dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met [naam 7] . Verdachte heeft ook opzet gehad op deze samenwerking. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting, zoals primair tenlastegelegd.
02/003919-20
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met de medeverdachte is binnengedrongen in de woning van [naam 7] , waar zij zich op dat moment samen met aangever bevond. De medeverdachte zei tegen aangever dat hij zijn kleren uit moest doen en deze, evenals zijn geld en horloge, moest afgeven. Ondertussen hield verdachte een voorwerp dat eruit zag als een vuurwapen op hem gericht. Aangever heeft zijn kleding, geld en horloge aan de medeverdachte gegeven, waarna verdachte met het wapen in zijn handen zei dat hij de kamer van [naam 7] uit moest gaan. Aangever is in zijn boxershort naar buiten gelopen, met uiteindelijk beide verdachten achter hem aan. Hij moest naar een auto lopen. Verdachte gaf hem een klap op zijn rug, toen ze buiten op straat naar de auto liepen. Ook schopte hij aangever tegen zijn linkerbeen, omdat hij sneller moest lopen. Buiten moest aangever zijn onderbroek uittrekken. Verdachte zei tegen aangever dat hij met hem mee ging naar Terneuzen, in de kofferbak.
Het wapen dat verdachte op aangever richtte, is niet teruggevonden. Gelet daarop kan dus ook niet worden vastgesteld dat dit een vuurwapen in de zin van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM) was. Dat betekent dat moet worden aangenomen dat verdachte in elk geval aan aangever een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond.
feit 1
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan de afpersing van aangever, zoals tenlastegelegd onder feit 1, waarbij aangever is gedwongen tot de afgifte van € 500,-, een horloge en zijn kleding. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van aangever. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat aangever vanaf het allereerste moment, op straat aan een verbalisant, consistente verklaringen heeft afgelegd. Deze verklaringen worden op essentiële onderdelen ondersteund door de verklaringen van [naam 7] , getuige [getuige 1] en de camerabeelden.
Dat de spullen ook daadwerkelijk zijn afgegeven aan de medeverdachte, leidt de rechtbank af uit het feit dat het horloge is teruggevonden op de trap en verdachte blijkens de camerabeelden met een jas de trap afliep, die aangever herkende als de zijne.
feit 2
Ook acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever, zoals tenlastegelegd onder feit 2. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte voortdurend met een op een wapen gelijkend voorwerp in de directe nabijheid van aangever was, zoals ook blijkt uit andere bewijsmiddelen dan de verklaringen van aangever, waardoor voor aangever een dreigende situatie is ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van vrijheidsberoving als bedoeld in artikel 282, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dat aangever slechts een korte periode van zijn vrijheid werd beroofd, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte en de medeverdachte aangever van zijn vrijheid beroofd hebben gehouden en zal verdachte dan ook vrijspreken van dit gedeelte van de tenlastelegging.
feit 3
Ook acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van aangever met openlijk geweld en met gijzeling, zoals tenlastegelegd onder feit 3. Van een bedreiging is sprake wanneer de uitlatingen of gedragingen van de verdachte van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn gedaan of verricht dat bij degene tot wie de bedreiging is gericht de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd, ook zou worden gepleegd. De bedreiging moet daarbij van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken. Zoals hiervoor aangegeven, heeft de rechtbank vastgesteld dat aan aangever een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is getoond, dat hij is geslagen en geschopt, dat hij zich volledig moest uitkleden, dat hij met verdachten moest meegaan naar buiten en dat tegen hem is gezegd dat hij, in de kofferbak, mee naar Terneuzen moest. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat van deze handelingen, in samenhang beschouwd, een dreigende werking voor aangever uit is gegaan en dat hij de redelijke vrees kon hebben dat tegen hem nog meer geweld zou worden toegepast of dat hij zou worden gegijzeld. Naar het oordeel van de rechtbank leveren deze handelingen een bedreiging op in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte of de medeverdachte de kofferbak van de auto heeft geopend en zal verdachte dan ook vrijspreken van dit gedeelte van de tenlastelegging.
medeplegen
Zoals ook hiervoor werd overwogen, is voor medeplegen een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten vereist, waarbij de bijdrage van verdachte intellectueel en/of materieel van voldoende gewicht moet zijn. Of daarvan sprake is, hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en de medeverdachte bij elkaar hoorden en gezamenlijk handelden. Dat niet alle feitelijke delictshandelingen door verdachte zelf zijn begaan, maakt dat niet anders. De bijdrage van verdachte aan de gezamenlijke uitvoering is van voldoende gewicht geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarmee acht de rechtbank het onder de feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde medeplegen bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/128317-20
in de periode van 1 januari 2019 tot en
met 2 januari 2020 te Terneuzen,
tezamen en in vereniging met een ander, telkens
opzettelijk
heeft verkocht, (dealers)hoeveelheden van een materiaal bevattende
cocaïneen
(dealers)hoeveelheden van een materiaal bevattende
heroïne,
zijnde
cocaïneen/of
heroïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
02/185897-19
op 11 april 2019, te Terneuzen (Rosegracht en Vlooswijkstraat), opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 1,5 gram, van een materiaal
bevattende cocaïne (Rosegracht, tijdens diens insluitingsfouillering)
en
ongeveer 0,6 gram, van een materiaal
bevattende cocaïne (in een aan de Vlooswijkstraat gelegen woning en/of
pand [nummer
[huisnummer]]),
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I;
02/149968-19
op 22 april 2019, te Terneuzen (Leeuwenlaan),
[naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] heeft
bedreigd met zware mishandeling en met brandstichting, immers heeft hij, verdachte, (in
tegenwoordigheid van die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en
[naam 3] die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4]
dreigend de woorden toegevoegd: 'Als jullie nog iets gemeens doen tegen mijn broertje dan sla ik jullie tanden uit jullie bek' en 'ik durf een meisje van twaalf ook
wel te slaan' en "Als jullie je ouders hierover gaat vertellen dan steek
ik jullie ouders in de fik' en 'Ik weet waar jij en jullie ouders wonen'
en 'Als jullie bewegen, lachen of weggaan dan kan ik jullie ook hier
ter plekke neersteken' en 'Ik ga jullie slaan als jullie niet luisteren'
en 'Omdat je nog geen twaalf bent, betekent niet dat ik je niet mag
slaan';
02/120290-19
1.
op 19 mei 2019 te Terneuzen,
opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 1]
en [verbalisant 2] (respectievelijk brigadier en hoofdagent
van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant), gedurende
de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in
huntegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd,
door
hunde woorden toe te voegen: "neem mij mee dan
kankerhoeren" en "kankerflikkers";
2.
op 19 mei 2019 te Terneuzen
[verbalisant 2] en [verbalisant 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling
en met brandstichting,
door die [verbalisant 2] en die [verbalisant 1] dreigend (onder meer) de woorden
toe te voegen "Ik steek jouw huis in de fik" en "als ik jou nog een
keer tegen kom, sla ik jou total loss, ik sla je kanker kapot" en "Als jij
deze deur open doet schop ik je helemaal de tyfus in" en "Ik maak
jullie allemaal dood" en "Ik ga een handgranaat door jouw
brievenbus gooien;
02/128121-20
op 4 januari 2020 te Middelburg,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid
[naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
650 euro, door zich voor te doen als bonafide
verkoper van een
IPadvia Marktplaats;
02/003919-20
1.
op 5 januari 2020 te Middelburg
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[naam 8] heeft gedwongen tot de afgifte van €500, een horloge en
kleding, die aan die
[naam 8]
toebehoorden,
door die [naam 8] een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, te tonen en die [naam 8] te slaan en schoppen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "geef je geld en
horloge." en "trek je kleren uit.";
2.
op 5 januari 2020 te Middelburg
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk
[naam 8]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd,
door die [naam 8] een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, te tonen en die [naam 8] te slaan en schoppen
en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "lopen, lopen" en
"rennen, rennen." en "je gaat met mij mee, naar Terneuzen, in de
kofferbak.";
3.
op 5 januari 2020 in de gemeente Middelburg, tezamen en in vereniging met een ander,
[naam 8] heeft bedreigd met openlijk geweld met
verenigde krachten tegen personen en met gijzeling, immers
heeft verdachte en/of zijn mededader
opzettelijk dreigend:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en dat op die [naam 8] gericht en
- die [naam 8] gedwongen zijn kleding uit te doen en met hen mee naar buiten te gaan en
- een klap op zijn rug gegeven en tegen zijn linkerbeen geschopt en
- gezegd dat die [naam 8] in
de kofferbakplaats moest nemen en
- meermalen tegen die [naam 8] de woorden geschreeuwd: "nu
lopen, opschieten, lopen nu (…), fack of, fack of now, now now, go
downstairs, kurwa crazy, fack of down mijn vriend, do down! (…), lopen,
lopen (…), rennen, rennen (…), Je gaat nu met mij mee naar Terneuzen
in de kofferbak".
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 64 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte inmiddels in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt, naast eventuele vrijspraken of deelvrijspraken, de zware voorlopige hechtenis, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid ten voordele van verdachte te verdisconteren in de strafmaat. Verzocht wordt om aan verdachte een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een proeftijd van 2 jaar en de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering en de psycholoog.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal feiten. Zo is hij samen met de medeverdachte binnen komen vallen in de woning waar [naam 8] op dat moment was en waar hij zich privé waande. Vervolgens hebben zij aan [naam 8] een wapen getoond, hem zich uit laten kleden en zijn geld en kleding af laten geven. [naam 8] is in zijn boxershort mee naar buiten genomen. Op straat heeft hij op klaarlichte dag ook deze nog uit moeten trekken. Hij is geslagen en geschopt en tegen hem werd gezegd dat verdachten hem mee zouden nemen. Verdachte heeft zich door zo te handelen schuldig gemaakt aan afpersing, gijzeling en bedreiging. Hij heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [naam 8] en hem gevoelens van angst en onveiligheid bezorgd. Het handelen van verdachte en de medeverdachte moet buitengewoon vernederend voor [naam 8] zijn geweest. Verdachte heeft er kennelijk niet bij stilgestaan dat slachtoffers van dit soort delicten in de regel nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van wat hen is aangedaan. Feiten als deze brengen ook bij andere burgers heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging en bedreiging van twee ambtenaren in functie. Met de door verdachte in het openbaar geuite beledigingen heeft hij het gezag van de verbalisanten aangetast. Tevens heeft hij door zijn intimiderende optreden bij de verbalisanten angst veroorzaakt. Het gedrag van verdachte getuigt van een ernstig gebrek aan respect voor de politie, die tot taak heeft de openbare orde en veiligheid te handhaven.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ernstige bedreiging van jonge kinderen. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte kinderen van jonge leeftijd heeft geconfronteerd met zijn intimiderende gedrag. Het handelen van verdachte heeft op die kinderen blijkens de aangiften een grote impact gehad. Zij voelden zich bedreigd en bang.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het gedurende een jaar dealen in heroïne en cocaïne en het bezit van cocaïne. Vervolgens is verdachte na zijn aanhouding vanuit de Penitentiaire Inrichting doorgegaan met het onderhouden van zijn drugscontacten. Harddrugs leveren een gevaar op voor de volksgezondheid. Het gebruik van en de handel in harddrugs leiden bovendien direct en indirect tot vele vormen van criminaliteit en vormen daarmee een bron van overlast voor de samenleving. De handel in verdovende middelen moet daarom met kracht worden bestreden.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting. Hij heeft hierbij alleen uit winstbejag gehandeld en heeft zich, zoals ook bij alle andere bewezenverklaarde feiten, geen enkele rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict.
De rechtbank houdt in haar beslissing rekening met het psychologisch rapport van
8 september 2020 dat over verdachte is opgemaakt ten aanzien van de feiten onder parketnummer 02/003919-20. Hieruit komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van een combinatie van ADHD, een autismespectrumstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor een gokprobleem en periodiek problematisch alcoholgebruik. Deze stoornissen waren aanwezig op het moment van het tenlastegelegde en beïnvloedden op dat moment de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. Vanwege zijn beperkingen door met name zijn autisme in combinatie met de persoonlijkheidsstoornis is het advies om het tenlastegelegde in een verminderde mate toe te rekenen. Doordat verdachte geen controle heeft over zijn impulsen en van zijn gebrekkige gewetensfunctie ook geen regulerende werking uitgaat, reageert verdachte primair en impulsief op stresssituaties. De combinatie van de aanwezigheid van stoornissen, zwak ontwikkelde empathische vermogens en antisociale trekken en de afwezigheid van belangrijke beschermende factoren maakt dat de kans op nieuw delictgedrag hoog is.
De rechtbank slaat daarnaast acht op het reclasseringsrapport van 31 december 2020 dat over verdachte is opgemaakt. Hieruit blijkt dat er problemen zijn op diverse leefgebieden. Zo heeft verdachte geen zinvolle dagbesteding en is er sprake van financiële problemen; hij heeft geen inkomen en er zijn schulden. Het sociale netwerk van verdachte bestaat uit mensen die regelmatig in aanraking komen met justitie. Verdachte drinkt regelmatig fors alcohol, dit staat in relatie tot het gewelddadige delictgedrag. Onder invloed is hij sneller agressief, hetgeen leidde tot contacten met justitie. Het risico op recidive wordt hoog ingeschat en interventies vanuit de reclassering zijn nodig om dit risico te kunnen verminderen. Er lijkt nauwelijks sprake te zijn van intrinsieke motivatie voor gedragsverandering.
De rechtbank neemt het advies om het onder parketnummer 02/003919-20 tenlastegelegde in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen over. De rechtbank is van oordeel dat het impulsieve handelen van verdachte ook bij de bewezen verklaarde feiten onder parketnummers 02/120290-19 en 02/149968-19 tot uiting komt. Aangezien deze feiten in ongeveer dezelfde periode zijn gepleegd, zal de rechtbank ook deze feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde gedragingen een zodanig samenhangend feitencomplex opleveren dat er sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. De rechtbank houdt hiermee in strafverminderende zin rekening, evenals met de jonge leeftijd van verdachte.
Het in de LOVS gestelde oriëntatiepunt voor een woningoverval, waarbij sprake is van ander dan licht geweld, is een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar. Het oriëntatiepunt voor het dealen van harddrugs gedurende 6 tot 12 maanden met enige regelmaat is een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De rechtbank neemt deze oriëntatiepunten, samen met de oriëntatiepunten voor de overige feiten, als vertrekpunt. De strafverzwarende en strafverminderende aspecten zoals hiervoor benoemd hierbij in overweging genomen, komt de rechtbank tot de conclusie dat de eis van de officier van justitie, hoewel de rechtbank een feit minder bewezen acht, recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte.
De rechtbank zal dan ook aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 64 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte inmiddels in voorarrest heeft doorgebracht.

7.De benadeelde partijen

[naam 1]
De benadeelde partij [naam 1] vordert een schadevergoeding van € 275,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, voor het feit onder parketnummer 02/149968-18.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde geleden schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van
€ 275,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf
22 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf
22 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
[verbalisant 1]
De benadeelde partij [verbalisant 1] vordert een schadevergoeding van € 475,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, voor de feiten 1 en 2 onder parketnummer 02/120290-19.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde geleden schade is niet betwist en acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 250,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan door verdachte. Voor dat deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
[verbalisant 2]
De benadeelde partij [verbalisant 2] vordert een schadevergoeding van € 475,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, voor de feiten 1 en 2 onder parketnummer 02/120290-19.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde geleden schade is niet betwist en acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 250,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan door verdachte. Voor dat deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
[naam 6]
De benadeelde partij [naam 6] vordert een schadevergoeding van € 850,- aan materiële en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, voor het feit onder parketnummer 02/128121-20.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde geleden schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van
€ 650,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door een mededader is betaald, en andersom.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Voor dat deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
[naam 8]
De benadeelde partij [naam 8] vordert een schadevergoeding van € 3.280,94 aan materiële en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, voor de feiten 1, 2 en 3.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde geleden schade acht de rechtbank, gelet op de inbreuk die is gemaakt op de lichamelijke integriteit van de benadeelde, toewijsbaar tot een bedrag van
€ 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf
5 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door één of meer mededaders is betaald, en andersom.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan namens verdachte en nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. De vordering roept dan ook vragen op. De benadeelde partij is niet ter zitting verschenen, waar de vordering inhoudelijk is behandeld, zodat deze vragen niet met hem besproken konden worden. Dit zou aanleiding kunnen zijn om de behandeling van de zaak aan te houden maar dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het belang dat de zaak wordt afgedaan, weegt zwaarder. De benadeelde partij zal daarom voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 266, 267, 282, 285, 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder parketnummer 02/126601-20 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/128317-20
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, in vereniging gepleegd;
02/185897-19
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
02/149968-19
bedreiging met zware mishandeling en met brandstichting;
02/120290-19
feit 1:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
02/128121-20
oplichting, in vereniging gepleegd;
02/003919-20
de eendaadse samenloop van
feit 1:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:gijzeling, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en met
gijzeling, in vereniging gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 64 (vierenzestig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van € 275,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 22 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [verbalisant 1] van € 250,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [verbalisant 2] van € 250,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 6] van € 650,- ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 8] van € 500,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 5 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen;
- bepaalt dat bij niet betaling het daarbij vermelde aantal dagen gijzeling kan worden toegepast;
* benadeelde partij [naam 1] (parketnummer 02/149968-18), € 275,-, 5 dagen gijzeling, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 22 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening,
* benadeelde partij [verbalisant 1] (feiten 1 en 2 onder parketnummer 02/120290-19),
€ 250,-, 5 dagen gijzeling, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening,
* benadeelde partij [verbalisant 2] (feiten 1 en 2 onder parketnummer 02/120290-19),
€ 250,-, 5 dagen gijzeling, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening,
* benadeelde partij [naam 6] (parketnummer 02/128121-20), € 650,-, 13 dagen gijzeling, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
* benadeelde partij [naam 8] (feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 02/003919-20),
€ 500,-, 10 dagen gijzeling, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 5 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H. Skalonjic en
mr. M.A.H. Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven -
van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 maart 2021.
Mr. Nomes en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
02/128317-20
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en
met 2 januari 2020 te Terneuzen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens
opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, (dealers)hoeveelheden van een materiaal bevattende
cocaine en/of
(dealers)hoeveelheden van een materiaal bevattende heroine,
zijnde cocaine en/of heroine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
02/185897-19
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen op of omstreeks 11 april
2019, te Terneuzen (Rosegracht en/of Vlooswijkstraat), opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 1,5 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal
bevattende cocaïne (Rosegracht, tijdens diens insluitingsfouillering)
en/of
ongeveer 0,6 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal
bevattende cocaïne (in een aan de Vlooswijkstraat gelegen woning en/of
pand [nummer [huisnummer] ]),
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I;
02/149968-19
hij op of omstreeks 22 april 2019, te Terneuzen (Leeuwenlaan),
[naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling en/of met brandstichting, immers heeft hij, verdachte, (in
tegenwoordigheid van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
[naam 4] ) die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4]
dreigend de woorden toegevoegd : 'Ik kom terug met mijn broer en een
mes' en/of 'Als jullie nog iets gemeens doen tegen mijn broertje dan sla
ik jullie tanden uit jullie bek' en/of 'ik durf een meisje van twaalf ook
wel te slaan' en/of "Als jullie je ouders hierover gaat vertellen dan steek
ik jullie ouders in de fik' en/of 'Ik weet waar jij en jullie ouders wonen'
en/of 'Als jullie bewegen, lachen of weggaan dan kan ik jullie ook hier
ter plekke neersteken' en/of 'Ik ga jullie slaan als jullie niet luisteren'
en/of 'Omdat je nog geen twaalf bent, betekent niet dat ik je niet mag
slaan', althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking;
02/120290-19
1.
hij op of omstreeks 19 mei 2019 te Terneuzen, in elk geval in Nederland
opzettelijk meerdere, althans een ambtena(a)r(en) ,te weten F [verbalisant 1]
en/of [verbalisant 2] (respectievelijk brigadier en/of hoofdagent
van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van
de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hen tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd,
door hem/haar de woorden toe te voegen: "neem mij mee dan
kankerhoeren" en/of "kankerflikkers", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2019 te Terneuzen
[verbalisant 2] en/of [verbalisant 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
en/of met brandstichting,
door die [verbalisant 2] en/of die [verbalisant 1] dreigend (onder meer) de woorden
toe te voegen "Ik steek jouw huis in de fik" en/of "als ik jou nog een
keer tegen kom, sla ik jou total loss, ik sla je kanker kapot" en/of "Als jij
deze deur open doet schop ik je helemaal de tyfus in" en/of "Ik maak
jullie allemaal dood" en/of "Ik ga een handgranaat door jouw
brievenbus gooien", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
02/126601-20
hij op of omstreeks 20 november 2019 te Terneuzen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een portemonnee en/of schoenen en/of kettingen en/of een GSM en/of een pet,
in elk geval enige goederen, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 5] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die
[naam 5] met een lachgasfles, althans een dergelijk hard voorwerp, te
slaan/stompen en/of die [naam 5] in het gezicht en/of tegen het lichaam te
schoppen/trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 november 2019 te Terneuzen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam 5]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [naam 5] met een lachgasfles, althans een dergelijk hard voorwerp, te
slaan/stompen en/of die [naam 5] meermalen in het gezicht te schoppen/trappen
en/of meermalen tegen het lichaam te schoppen/trappen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
02/128121-20
hij op of omstreeks 4/5 januari 2020 te Middelburg, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld, te weten
650 euro, althans een hoeveelheid geld, door zich voor te doen als bonafide
verkoper van een Ipad via Marktplaats;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam 7] en/of [naam 8] op of omstreeks 4/5 januari 2020 te Middelburg,
althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam 6] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
650 euro, althans een hoeveelheid geld, door zich voor te doen als bonafide
verkoper(s) van een Ipad via Marktplaats;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
4/5 januari 2020 te Middelburg, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door het verschaffen/sturen van een bankpas en/of
inlogcodes en/of pincodes;
02/003919-20
1.
hij op of omstreeks 5 januari 2020 te Middelburg
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam 8] heeft gedwongen tot de afgifte van €500, een horloge en
kleding, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan die
[naam 8] toebehoorde,
door die [naam 8] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, te tonen en/of die [naam 8] te slaan en schoppen
en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen "geef je geld en
horloge." en/of "trek je kleren uit.";
2.
hij op of omstreeks 5 januari 2020 te Middelburg
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[naam 8]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd
gehouden,
door die [naam 8] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, te tonen en/of die [naam 8] te slaan en schoppen
en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen "lopen, lopen" en/of
"rennen, rennen." en/of "je gaat met mij mee, naar Terneuzen, in de
kofferbak.";
althans een poging tot voornoemd misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 5 januari 2020 in de gemeente Middelburg, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, [naam 8] heeft bedreigd met openlijk geweld met
verenigde krachten tegen personen en/of met enig misdrijf tegen het
leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met gijzeling, immers
heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk dreigend:
- een vuurwapen dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
getoond en dat op die [naam 8] gericht en/of
- die [naam 8] gedwongen zijn kleding uit te doen en met hen mee naar
buiten te gaan en/of
- een klap op zijn rug gegeven en tegen zijn linkerbeen geschopt en/of
- de kofferbak van een auto geopend en/of (daarbij) gezegd dat die
[naam 8] daarin plaats moe(s)t nemen en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen die [naam 8] de woorden
geschreeuwd, althans aan die [naam 8] de woorden toegevoegd: "nu
lopen, opschieten, lopen nu (…), fack of, fack of now, now now, go
downstairs, kurwa crazy, fack of down mijn vriend, do down! (…), lopen,
lopen (…), rennen, rennen (…), Je gaat nu met mij mee naar Terneuzen
in de kofferbak", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking.

11.Bijlage II

De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
02/128317-20
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2019, (opgenomen als bijlage 1 op pagina 14-15 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019246069, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Op woensdag 2 januari 2019 sprak ik, verbalisant [verbalisant 3] , met betrokkene [naam 13] . Vandaag, woensdag 2 januari 2019, hoorde ik van [naam 13] het volgende: 'Ik heb ruzie gehad met [verdachte] . Stond gisteren [naam 14] opeens aan mijn deur. Ik heb hele dagen junks/gebruikers aan mijn deur staan. Maar ik wil ze niet bij mijn woning hebben. Wat bleek nu, ik sta te schreeuwen tegen [naam 14] , zie ik [verdachte] opeens hard wegrennen. Later heb ik [verdachte] naar binnen gehaald en hem om uitleg gevraagd. Bleek dat hij iedereen gewoon bij mij thuis liet komen om cocaïne te halen, terwijl ik hem altijd geloofde dat hij er niets mee te maken had. Ik wist wel dat hij cocaïne verkocht, ik kocht ook bij hem. Ik kocht al sinds juli 2018 ongeveer cocaïne bij hem. Ik kocht iedere dag voor 20-30 euro van hem. Ik weet dat [naam 15] , [naam 16] , [naam 17] , [naam 14] en [naam 18] ook cocaïne bij hem kopen.’

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [naam 19] van 2 september 2019, (opgenomen als bijlage 9 op pagina 29-31 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019246069, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik wens een verklaring af te leggen wegens drugsoverlast van [adres 2] te Terneuzen. Het is allemaal begonnen toen die jongen (de rechtbank begrijpt: verdachte) daar is komen wonen. Deze jongen woonde eerst in de [adres 1] bij [bedrijf 1] . Hij is daar zijn kamer uitgezet wegens drugs dealen: blank, 175-180 cm lang, stevig postuur en 22-27 jaar. Deze man woont nu al maanden in de [adres 2] , mogelijk al vanaf februari 2019. Sinds het moment dat die jongen daar woont is er een behoorlijke aanloop van klanten. Sommige klanten komen drie keer per dag, sommige twee keer per dag. Een klant, welke met de auto komt, komt twee keer per week ongeveer. Ik denk dat ik een groep van ongeveer zeven vaste klanten sowieso wel herken. Er komt ook regelmatig een jongen met [bedrijf 2] kleding op een [bedrijf 2] fiets. Deze jongen komt een paar keer per week. Hij neemt nooit tassen of pizza’s mee naar binnen. Als hij naar buiten komt heeft hij ook niets zichtbaars in zijn hand. Hij kijkt dan wel altijd om zich heen.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 14 oktober 2019, (opgenomen als bijlage 10 op pagina 32-33 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019246069, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik ben zwaar verslaafd geweest. Ik heb anderhalf jaar geleden een terugval gehad. Ik heb toen een tijdje coke gebruikt. Ik kocht van een Pool die [verdachte] heet. Ik kocht ook wel eens van een man die [naam 20] heet. Zij werken samen met een [verdachte] . Gisteren kreeg ik een Whatsapp bericht van [verdachte] . Hij stuurde: ‘ [verdachte] is here, we have new yellow coke’. Kort daarna kreeg ik een Whatsappbericht van [naam 20] . Ik zag dat hij hetzelfde bericht stuurde als [verdachte] maar dan in het Nederlands: ‘ [verdachte] is hier, we hebben nieuwe yellow coke’.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 7] van 25 mei 2020, (opgenomen in het aanvullend proces-verbaal op pagina 3-6 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019246069, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

[verdachte] heeft wel gedeald in drugs. Vorig jaar ook. Ik heb wel eens wat gezien en zo. Sinds oktober 2019 ken ik [verdachte] . Ik heb gezien dat er wel eens mensen langskwamen.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 12 april 2019, (opgenomen op pagina 48-50 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik begrijp dat ik als getuige wordt gehoord over het dealen van [verdachte] . Ik kan u vertellen dat ik een jaar geleden cocaïne bij [verdachte] ben gaan kopen. Ik kocht
ongeveer voor 10 euro per week aan cocaïne bij hem. Ik ben daar een paar maanden geleden mee gestopt. U laat mij een foto zien van [verdachte] . Ik herken de [getuige 3] op de foto voor 100% als [verdachte] .
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [naam 21] van 12 april 2019, (opgenomen op pagina 54-55 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik bel dan naar [verdachte] zodat hij cocaïne voor [naam 22] kan komen brengen. Dit heb ik twee keer gedaan. Ik heb gezien dat [verdachte] de cocaïne verkocht aan [naam 22] .

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [naam 23] van 1 mei 2019, (opgenomen op pagina 62-67 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
O: Je bent hier als getuige opgeroepen omdat je eerder hebt verklaard wel eens drugs
gekocht te hebben van [verdachte] , wat kun je over hem verklaren?
A: Vorig jaar toen ik veel met [naam 24] om ging kwam hij daar op een gegeven moment, hij kwam zich daar introduceren als de nieuwe dealer. Er werd toen vanuit [naam 24] zijn huis
gedeald. Ik zie hem nu nog regelmatig lopen, ook in het parkje, dan weet ik ook hoe laat het
is.
V: Wie is [naam 24] ?
A: [naam 24] , [adres 3] te Terneuzen.
V: Wanneer kwam [verdachte] zich daar introduceren?
A: Dat was in de zomer, dat was, dat moet in juni-juli 2018 geweest zijn ongeveer.
[verdachte] is bij mijn weten [verdachte] , de zoon van [naam 9] , hij heeft in
Middelburg gewoond.
V: Wat bood [verdachte] zoal te koop aan?
A: Heroïne, cocaïne, soms wiet, XTC, hij kon aan alles komen zei hij.
V: Wat bedoel je met bruin?
A: Heroïne.
A: Ik heb er wit, bruin en zelfs eens wiet gekocht.
V: Wanneer was de eerste keer dat je bij [verdachte] kocht?
A: Dat moet ergens in juli-augustus vorig jaar zijn geweest.
V: Hoe vaak heb je gekocht bij [verdachte] ?
A: Bijna elke dag toentertijd, en kocht ik niet dan mocht ik wel poffen.
V: Hoe lang heb je gekocht bij [verdachte] ?
A: Vanaf dat hij daar kwam in juli tot eind september zo goed als dagelijks.
V: Als ik het goed begrijp heb je in ieder geval in de periode van juli tot eind september 2018 zowel heroïne als cocaïne en af en toe wat wiet gekocht bij [verdachte] , klopt dat?
A: Ja dat klopt.
V: Hoe lang is [verdachte] volgens jou al actief aan het dealen?
A: Sowieso al dik een jaar.
V: En nu, is hij nog actief?
A: Ja. Dat heb ik maandag gezien. Twee weken terug kwam hij bij [naam 16] naar buiten, pas weer bij [naam 24] , nee hoor dat is geen eenmalig dealtje.
V: Wie kopen er nog meer bij [verdachte] ?
A: [naam 17] , [naam 16] , [naam 24] , [naam 25] , [naam 26] , [naam 22] , [naam 27] en [naam 28] , [naam 29] , [naam 18] eigenlijk alle
gebruikers uit de binnenstad. Dit zijn in ieder geval de namen die ik zeker weet. Ik weet dat omdat ze op die poflijst stonden die hij toen per ongeluk door stuurde of omdat ik het zelf met eigen ogen heb gezien.
- het schriftelijk stuk, inhoudende een mutatierapport van 5 juni 2019, (opgenomen als bijlage 3 op pagina 18-19 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019246069, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Datum melding: 3-6-2019
Criminaliteitsklasse: harddrugs
Melding: Drugshandel in Terneuzen in een woonhuis aan [adres 2] wordt
harddrugs verhandeld door de bewoner. Zowel via de achter- als voorzijde van de
woning is het een komen en gaan van gebruikers, onder wie veel afkomstig uit België.
Op genoemd adres woont een man met negroïde uiterlijk, die gebruik maakt van de
diensten van meerdere drugsrunners. Deze runners, twee blanke mannen van ca 22 jaar
oud, maken onder meer gebruik van een grijze Ford met kenteken [kenteken] om
buitenlandse bestuurders naar genoemd adres te begeleiden.
De kentekenhouder van de grijze Ford Fiësta met kenteken [kenteken] [naam 30] is een blanke
man van 20 en [verdachte] is een blanke man van 21. Ze zijn samen gezien in de
[adres 2] te Terneuzen en beiden hebben een relatie met drugs, wat overeenkomt
met het opgegeven signalement van de drugsrunners in de melding. De [adres 2] te
Terneuzen is bekend m.b.t. dealen drugs.
het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2019, (opgenomen als bijlage 7 op pagina 26-27 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019246069, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Op dinsdag 16 juli 2019, was ik verbalisant [verbalisant 3] , in uniform gekleed, op de
[adres 2] te Terneuzen. Het is mij ambtshalve bekend dat er door de bewoners van deze woning veel drugsoverlast veroorzaakt wordt. Vervolgens zag ik eerst betrokkene [naam 18] , daarna [naam 31] , vervolgens kwam ook [verdachte] naar buiten en als laatste zag ik [naam 30] in de woning staan. Alle genoemde personen zijn drugsgerelateerd.
02/185897-19
- het ambtsedig proces-verbaal van doorzoeking van 11 april 2019, (opgenomen op pagina 32-34 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Hierop ben ik met collega [verbalisant 4] naar de ophoudkamer van [verdachte] gegaan en heb hem medegedeeld dat ik nogmaals zijn onderbroek wilde onderzoeken. Ik zag dat er een gat zat aan de binnenkant van de voorzijde van de onderbroek. Ik voelde onder het gat en voelde hier bolletjes zitten. Ik vroeg aan [verdachte] wat voor bolletjes dat waren. Ik hoorde [verdachte] verklaren dat ik dat wel wist. Ik zag dat [verdachte] 4 witte bolletjes uit het gat in zijn onderbroek pakte. Omdat ik het vermoeden had dat dit niet alles was, heb ik [verdachte] zijn onderbroek uit laten doen. Toen deze uit was en ik deze onderzocht zag ik dat er nog drie witte bolletjes in zijn onderbroek zaten. Ik hoorde [verdachte] verklaren dat dit cocaïne betrof.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 april 2019, (opgenomen op pagina 97-100 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
V: Bij je insluiting bleek je ook drugs bij je te hebben. Wat had je bij je?
A: Cocaïne.
V: Hoe was de cocaïne verpakt?
A: In plastic bolletjes.
V: Hoeveel had je bij je?
A: Negen bolletjes. Net gekocht.
- het ambtsedig proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 12 april 2019, (opgenomen op pagina 40-41 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Op vrijdag 12 april 2019 ontving ik een kleine hoeveelheid qua kleur en
samenstelling op cocaïne gelijkende stof: 7 bolletjes met cocaïne, in totaal 1,5 gram netto.
Bij een door mij gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof, voorzien van de NFI-code 222461, positief reageerde op de aanwezigheid van: cocaïne.
- het ambtsedig proces-verbaal van doorzoeking van 11 april 2019, (opgenomen op pagina 23-24 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Op donderdag 11 april 2019 omstreeks 15.50 uur betraden wij de woning
[adres 1] te Terneuzen. Tijdens de doorzoeking werden er in de keuken van de woning van verdachte 3 (drie) zogenaamde bolletjes wit aangetroffen, vermoedelijk cocaïne bevattend.
- het ambtsedig proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 12 april 2019, (opgenomen op pagina 35-36 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019198311 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Op vrijdag 12 april 2019 ontving ik een kleine hoeveelheid qua kleur en
samenstelling op cocaïne gelijkende stof: 3 stuks, wit, 0,6 gram netto.
Bij een door mij gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof, voorzien van de NFI-code 222461, positief reageerde op de aanwezigheid van: cocaïne.
02/149968-19
- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van L.P.A. Datthijn namens [naam 1] van 23 april 2019, (opgenomen op pagina 3-5 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019147637 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Op 22 april 2019 omstreeks 16.15 uur was ik bij [bedrijf 3] te Terneuzen om een ijsje te halen.
Omstreeks 17.40 uur zaten ik en de rest van mijn vrienden op de zitblokken naast het schoolgebouw. De broer van [naam 33] , [verdachte] , kwam om de hoek gelopen uit de richting van het Oranjekwartier. Ik zag dat [verdachte] boos was. Ik hoorde dat hij naar ons riep dat wij allemaal op de grond moesten gaan zitten. Ik was toen heel bang. Dit omdat hij zo dichtbij mij kwam. Ik zag dat hij ongeveer een meter van mij af stond. Hij zei tegen mij dat als wij nog iets gemeens zouden doen tegen zijn broertje hij onze tanden uit onze bek zou slaan. Ik hoorde dat hij zei: ‘Ik durf een meisje van twaalf ook wel te slaan’ en dat als wij onze ouders hierover zouden vertellen dat hij dan onze ouders in de fik zou zetten. Hij deed dit terwijl hij met een sigaret naar ons wees. Ik zag dat hij dicht in de buurt kwam van [naam 2] . Ik hoorde dat hij tegen haar zei: ‘Ik weet waar jij en je ouders wonen’ en hij noemde toen het adres op. Dat adres klopte ook. Ik hoorde dat hij zei: ‘Als jullie bewegen, lachen of weggaan dan kan ik jullie hier ook ter plekke neersteken.’ Ik was toen erg bang. Ook omdat hij wist waar [naam 2] woonde.
- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [naam 2] van 24 april 2019, (opgenomen op pagina 6-8 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019147637 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
We zaten met z’n allen op het schoolplein en de broer van [naam 33] stond naast onze groep. De broer zei tegen ons: ‘Als jullie nog 1 keer iets tegen mijn broertje zouden zeggen of doen, dan steek ik jullie allemaal neer.’ Hij zou dan ook onze tanden uit onze bek slaan. En ‘Als jullie dit tegen jullie ouders zeggen, dan steek ik jullie ouders in de fik.’ Ik voelde mij echt bang, ik voelde mij bedreigd omdat ik door hem mishandeld zou worden als ik iets zou doen en als ik het zou vertellen aan mijn ouders, ging hij mijn ouders wat aan doen. Hij keek vervolgens iedereen aan en riep tegen mij dat hij mij kende en dat ik in de [straat] woonde. Hierdoor voelde ik mij nog meer bedreigd omdat hij weet in welke buurt ik woon.
Toen hij weer bij onze groep stond zei hij tegen [naam 3] : ‘Denk je niet dat ik 12 jarige kinderen kan neer klappen!’
- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [naam 4] van 17 mei 2019, (opgenomen op pagina 9-10 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019147637 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Wij moesten daar allemaal gaan zitten anders zou hij ons gaan slaan. De jongen zei vervolgens tegen ons dat wij niks tegen zijn broertje mochten doen, anders zou hij onze tanden uit onze mond slaan. Ik hoorde vervolgens de jongen zeggen dat hij onze ouders in de fik zou steken. De jongen kwam vervolgens teruggelopen naar [naam 3] en zei: ‘Omdat je nog geen 12 ben, betekent niet dat ik je niet mag slaan’. Ik was wel bang dat hij ons zou slaan.

- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [naam 2] van 29 mei 2019, (opgenomen op pagina 12-14 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019147637 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik wens aangifte te doen van bedreiging. Ik was bang dat deze man zijn bedreigingen daadwerkelijk ten uitvoer zou brengen. Die man kwam naar ons toegelopen en riep ‘Zitten, zitten’ en toen we allemaal daar zaten, toen zei hij ‘Als jullie nog een keer iets bij mijn broertje doen, dan sla ik al jullie tanden uit jullie bek’. Verder riep hij nog dat hij onze ouders in de fik zou steken. Ik was bang dat deze man ons in elkaar zou slaan. Ik was bang dat als ik niet zou gaan zitten hij mij iets aan zou doen. Ik was op dat moment heel bang. Ik was bang dat hij ons zou slaan. Dit kwam omdat hij heel dreigend over kwam.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [naam 34] van 26 mei 2019, (opgenomen op pagina 15-17 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019147637 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Toen zei hij: ‘Ik ga jullie ouders in de fik steken’. Hij zei ook: ‘Ik ga jullie slaan als jullie niet luisteren.’ Ik voelde angst toen hij dit zei. Ik was ook heel erg geschrokken. Ik geloof wel dat hij ons zou slaan als wij niet zouden luisteren.

02/120290-19
feiten 1 en 2
- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [verbalisant 1] van 19 mei 2019, (opgenomen op pagina 4-7 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019116498 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

In de nachtdienst van zaterdag 18 mei 2019 op zondag 19 mei 2019 was ik samen met mijn collega [verbalisant 2] belast met noodhulp in de gemeente Terneuzen. Wij kwamen omstreeks 02.50 uur ter plaatse op de Nieuwstraat in Terneuzen. Tijdens de korte rit naar het politiebureau hoorde ik de verdachte onder andere roepen: ‘Kankerflikkers’, ‘hoeren’, ‘Ik steek jullie huizen in de fik’. Ik vroeg de verdachte naar zijn naam. Hij vertelde mij te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1997. Tijdens de rit van Terneuzen naar Middelburg heeft de verdachte ons voortdurend beledigd en bedreigd. Ik heb hem in ieder geval de volgende dingen horen roepen: ‘Ik steek jullie huizen in de fik’, ‘Als ik jullie nog een keer tegen kom dan sla ik jullie total loss’, ‘Als jij met je zwarte haar straks de deur opendoet, schop ik je helemaal de tyfus’ (dit was duidelijk tegen mijn collega gericht), ‘Ik gooi een handgranaat door jullie brievenbus’, ‘Ik sla je helemaal kapot’, ‘Ik maak je kapot zwarte, ja en jou ook’. Ik was ervan overtuigd dat hij, zodra we de handboeien zouden afdoen, fysiek zeer agressief zou worden in onze richting. Ik voelde mij door het vorenstaande bedreigd door datgene de verdachte tegen mij zei. Dit werd nog eens versterkt door de agressieve manier waarop de verdachte zijn bedreigingen riep, zijn fysieke houding hierbij en de persoonlijke aspecten over mij in zijn bedreigingen. De bedreiging over het in de fik steken van mijn woning en de bedreiging over de handgranaat in de brievenbus zijn ook nog eens bedreigend richting mijn gezinsleden.

- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [verbalisant 2] van 20 mei 2019, (opgenomen op pagina 8-11 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019116498 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik zag dat collega [verbalisant 5] wees naar een man, die later bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] . Ik hoorde hem vervolgens zeggen: ‘Neem mij mee dan kankerhoeren’. Ik voelde mij door deze uitspraak in mijn goede eer en naam aangetast, vooral omdat omstanders dit konden horen. Tijdens het vervoer bleef [verdachte] erg recalcitrant en schold hij ons meerdere keren uit voor kankerflikkers. Ik zag dat [verdachte] mij strak aankeek en hoorde hem zeggen: ‘Ik steek jouw huis in de fik!’. Ik zag dat [verdachte] vervolgens collega [verbalisant 1] aankeek en hoorde hem zeggen: ‘En jouw huis steek ik ook in de fik!’ [verdachte] bleef de gehele rit beledigingen en bedreigingen naar ons uiten. Ik heb tijdens het vervoer zijn exacte woorden genoteerd en zal deze hieronder beschrijven:
ik zag via de extra binnenspiegel die in ons dienstvoertuig zat dat [verdachte] mij strak aankeek terwijl ik hoorde dat hij onderstaande uitspraken deed. Exacte woorden van [verdachte] tijdens het vervoer: ‘Ik steek jouw huis in de fik’, ‘Als ik jou nog een keer tegen kom, sla ik jou total loss’, ‘Ik sla je kanker kapot’, ‘Kankerflikker’, ‘Als jij deze deur open doet schop ik je helemaal de tyfus in’, ‘Ik maak jullie allemaal dood’, ‘Ik ga een handgranaat door jouw brievenbus gooien’. Ik zag via de binnenspiegel en voelde dat [verdachte] hard achter mij met zijn voet tegen de tussenwand trapte en hoorde hem tegelijkertijd zeggen: ‘Ik maak je dood.
Ik schop jou dood vieze kanker zwart haar, ik maak jou kapot.’ Ik zag dat [verdachte] met zijn handen, die geboeid op zijn rug zaten, op de zitting van de bank leunde en dat hij zijn rechter voet richting de schuifdeur van de bus uit stak en dat hij trappende bewegingen maakte in de richting van de deur. Ik zag dat hij, terwijl hij dit deed, mij strak met een boze blik aan keek en ik hoorde [verdachte] roepen: ‘Ik trap je dood’. Ik had hierdoor echt het idee dat [verdachte] mij wilde schoppen zodra wij hem uit de bus zouden halen. Omdat ik de bedreigingen van [verdachte] zodanig ernstig vond en omdat ik er van overtuigd was dat [verdachte] mij aan zou vallen als wij zijn handboeien af zouden doen, heb ik tegen mijn collega gezegd dat ik dit niet wilde doen. Ik weet nog precies wat [verdachte] allemaal tegen mij heeft gezegd, omdat ik tijdens het vervoer en direct na de beledigingen en bedreigingen door [verdachte] op het politiebureau in Terneuzen, zijn exacte woorden heb genoteerd. Ik voelde mij bedreigd door de uitspraken en door het gedrag van [verdachte] . Ik had het idee dat hij zijn bedreigingen echt zou uitvoeren zodra hij hier de kans voor kreeg. Ik voelde mij vooral door [verdachte] bedreigd omdat hij het heel erg persoonlijk maakte. Hij bedreigde meerdere collega's maar richtte zijn bedreigingen vooral op mij. Ik voel mij ook bedreigd omdat ik niet weet wat [verdachte] zal doen als ik hem ooit tegen zal komen, zowel tijdens mijn werkzaamheden als in privétijd.
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte van 19 mei 2019, (opgenomen op pagina 23-28 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019116498 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik zal wel gezegd hebben dat ik ze zou tikken of zo. Ja, ik denk dat ik dan al verschillende keren heb groepen dat ze teringlijers zijn of zo. Het kan zijn dat ik iets van teringlijers heb gezegd. Waarschijnlijk heb ik de hele Dikke van Dale erbij gehaald.
V: De politieagenten verklaren dat jij ‘Neem mij dan mee kankerhoeren’ naar ze riep.
A: Ja, dat geloof ik wel.
Ik heb bijna alles gezegd.
V: Maar de gehele strekking, het zijn allemaal bedreigingen?
A: Ja, dat kan ik wel gezegd hebben ja.
02/128121-20
- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [naam 6] van 20 februari 2020, (opgenomen op pagina 39-51 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
I wanted to buy IPad Pro 12.9 inch from the seller on Marktplaats. The seller's name was [naam 10] . So, we agreed the price - 650 Euro and that he can ship it to me. He sent me tikkie request for paying 650 EURO. I payed it. Destination IBAN is [rekeningnummer 4] .
He also gave me his personal data:
[naam 10] ,
[adres 4] ,
Waterlandkerkje.
Since he've got the money he doesn't come back to me with any information. Next day I also got email from Marktplaats that his account was deleted cause he is suspected to be fraud.
Heeft de verkoper iets geleverd (ook al was dit niet wat u had verwacht)? Nee.
Heeft u de verkoper betaald voor het product? Ja, 650 euro via tikkie.
Hoe is de verkoper volgens u te werk gegaan om u te benadelen? I called the seller using phone number [telefoonnummer 1] , and also using WhatsApp on the same number.
We agreed that I pay the lot and he sends it to me. So he sent me tikkie request for 650 EURO and I payed it. Then the seller disappeared.
Datum betaling: 04-01-2020
Tijd betaling: 22:19
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2020, (opgenomen op pagina 133-134 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Uit onderzoek is gebleken dat het IBAN nummer [rekeningnummer 1] op naam staat van [naam 11] . De [bank] heeft het rekeningoverzicht verstrekt in de periode van
1 januari 2020 00:00 uur en 14 januari 2020 23:59 uur. Daarop is te zien dat er op
4 januari 2020 om 22:19 uur een bedrag van 650 euro door middel van een tikkie is overgemaakt op deze rekening vanaf [naam 6] IBAN nummer [rekeningnummer 2] .
Ook is te zien dat er op 4 januari 2020 om 22:42 uur een bedrag van 640 euro wordt gepind bij een automaat van de [bank] op de [adres 5] te Middelburg.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2020, (opgenomen op pagina 142-150 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Naar aanleiding van de vordering van beelden van de bewakingscamera van de [bank] aan de [adres 5] te Middelburg heb ik deze op 10 februari 2019 ontvangen en bekeken.
Ik zag dat er op 4 januari 2020 om 22:41:51 uur twee personen aan komen lopen die rechtstreeks naar de pinautomaat lopen. Aan de hand van eerdere door mij geziene filmbeelden uit onderzoek Pyroxeniet en een verhoor in dat onderzoek herkende ik twee hieronder te noemen [naam 7] en [naam 8] .
Ik zag dat zij om 22:42:09 uur bij de pinautomaat stonden en dat de vrouw een beweging met haar rechterhand naar de automaat maakte, kennelijk om een pas erin te stoppen.
Ik zag vervolgens dat zij handelingen op de automaat verrichtte en dat de donkere man er pal naast bleef staan en meekeek wat ze deed.
Ik zag dat de donkergekleurde man om 22:42:39 uur zijn rechterhand naar de pinautomaat bewoog en daar kennelijk bankbiljetten uitpakte. Hij hield deze vervolgens bij zich in zijn hand waarna hij omdraaide en samen met de vrouw wegliep.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2020, (opgenomen op pagina 112-116 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Op de mobiele telefoon van [naam 7] werden een aantal schermafbeeldingen aangetroffen:

- een schermafbeelding waarop te zien was dat er op 4 januari 2020 door middel van een tikkie een bedrag van 650 euro werd bijgeschreven op de bankrekening op naam van [naam 11] Hein met rekeningnummer: [rekeningnummer 3] .
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2020, (opgenomen op pagina 96-103 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Op 2 januari 2020 om 14.29 uur via Whatsapp een uitgebreid gesprek met [verdachte] die vraagt wat haar banknummer is.
Op 3 januari 2020 om 14:51 uur zegt [naam 7] tegen [verdachte] dat ze een bonker heeft die samen met haar eraf wil pinnen. Ze heeft alles van hem gekregen en vertrouwt er wel op.
Om 17:52 uur zegt [naam 7] “hun zegge dat ze met [bank] vis hebben.” En vraagt aan [verdachte] of hij die pas al heeft van die knakker.
[naam 7] zegt dat hij die gegevens door moet sturen.
[verdachte] zegt “Dan in die inta inloggen van die vis, en dan op die pas zetten waarop gebonkt moet worden. En dat visse doe je met zo tikkie paneel’’
[naam 7] : Tangcode enzo
[verdachte] : moet je ook paraat hebben he. Moet je elyk race nr die bonker
[naam 7] : Dus let [naam 11] in contact blijven.
[verdachte] : Das niet nodig want die limit is al 10k. Hun moeten niks op die inta doen, alleen iban hebben ze nodig.
[verdachte] : In die app verander je limiet maar dat heb ik [naam 11] al laten doen.
18:08 zegt [verdachte] : Ik ga zo sture, kan die foto niet sture dus kga ff snel die pas pakke, hij is bij [naam 35] ze osso.
18:13 stuurt [verdachte] een screenshot van communicatie met “ [naam 11] ” die bij petje zit. [verdachte] gaat daar naar toe.
[naam 7] vraagt of hij dingen gaat regelen voordat ze zelf die pas gaat ophalen met [naam 12] . En hij moet snel de inlogcodes van die [naam 11] sturen.
Om 18:35 uur stuurt [verdachte] :
[naam 7] zegt dat hij [naam 11] moet appen dat als hij tang code krijgt dat hij die via sms naar hem moet sturen. En hij naar haar.
Als hij maar zorgt dat hij er voor 11 met die pas is, dan is ze blij.
Om 19:05 uur stuurt [verdachte] : [code]
Om 19:07 uur stuurt [naam 7] : 4TrWmdyu en om 18:08 uur: [code]
Vervolgens kan [naam 7] het handschrift van die [naam 11] niet lezen en moet [verdachte] het nog een keer vragen. Vervolgens stuurt hij een screenshot met [rekeningnummer 3] (12-2024) en [code] .
Om 19:12 een ingesproken bericht: “Hey wacht met die geld sture man, want hij zegt nu kent kome nu, snapje en dus niet dat die money daar is en die [naam 11] gaat pinnen, roken en feestvieren.”
20:00 uur [naam 7] wil weer de codes weten en een foto van de pas maar zonder mannenvingers want die man denkt dat zij die pas heeft.
[naam 7] vraagt nogmaals of de letters groot of klein moeten want ze kan nog maar 1 keer inloggen.
20:20 Na veel heen en weer over de codes krijgt [naam 7] de code [code] toegestuurd. Dit blijkt niet te kloppen om in te kunnen loggen.
Dan wordt de code [code] gestuurd door [verdachte] . Het lukt weer niet en [verdachte] stuurt [code]
Om 20:40 uur vraagt [naam 7] wat de naam van die [naam 11] is.
[verdachte] [naam 11]
[naam 7] zat er in maar drukte op activeren. Moet nu weer code invoeren.
Om 21:56 uur stuurt [naam 7] bericht: 5 min datn is [naam 12] er
Om 22:15 uur stuurt [verdachte] een afbeelding van de bankpas van [naam 11] .
4 januari 2020
Vervolgens is het eerste: bericht om 10:51 uur: [naam 12] gaat die ding brenge ja. Hij is onderweg en pincode staat op papiertje in die ding.
[verdachte] : Het is sneller gefixt dan zijn shit. Nou ja maak allemaal niet uit ga maar bewege. Want denhaag is nie ver met trein 1 uurtje. Stap op Holland Spoor uit want dan hoefje niet over te stappen op centraal.
13:36 stuurt [verdachte] een reisschema NS van Middelburg naar Hollans spoor vertrek 13:59- aankomst
16:01
[verdachte] zegt dat ze geen gekke dingen moet doen. Niet de halve dag met die gast rondhangen ofzo en opletten dat ie nie wegrent.
22:35 [naam 7] : wat is de goede code? Van die pas. Hij heeft verkeerde gegeven [naam 11] .
22:40 [verdachte] : [code]
[naam 7] vraagt of hij het zeker weet want het is de laatste keer. [verdachte] stuurt screenshot door van bericht van [naam 11] met code [code]
22:41 Anders kan ik nie meer pinnen zegma
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2020, (opgenomen op pagina 89-95 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik, verbalisant, opende de applicatie WhatsApp op de mobiele telefoon van [naam 7] . Ik zag in het profiel van WhatsApp dat de gebruikersnaam " [naam 7] " betrof en dat het mobiele telefoonnummer: [telefoonnummer 2] was. Ik opende het chatgesprek met [verdachte] , welke was voorzien van het mobiele telefoonnummer: [telefoonnummer 3] . Dit betreft een chatgesprek dat begint op donderdag 2 januari om 14:16 uur en eindigt op zondag 5 januari 20:23 uur.
Op vrijdag 3 januari 2020 om 15:12 uur wordt het chatgesprek letterlijk weergegeven:
15:12 [verdachte] : nie vandaag dan maar morgen tog ?
15:13 [verdachte] : dan zeg k die ander af
15:13 [verdachte] : dan lijke we eerst jou mannetje
15:13 [verdachte] : em die andere fiks k wel andere vr
15:13 [naam 7] : Hoezo heb je überhapt wel al iets geregeld
15:13 [verdachte] : ja maar we kijke jou mannetje tg
16:00 [verdachte] : checke we die gast van jou wel dan tg
16:09 [naam 7] : ** hier wordt een foto van een manspersoon gestuurd ** Zie bijlage 1.2 en 1.3
De persoon op de foto, die door [naam 7] op 16:09 uur werd verstuurd, blijkt sterke gelijkenis te hebben met;
Naam: [naam 8] ,
Voornamen: [naam 8]
Geboren op: [geboortedag] 1995 te ' [geboorteplaats]
Wonende: [adres 6]
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 27 april 2020, (opgenomen op pagina 169-170 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Uit de ontvangen aangifte van het LMIO bleek dat de verkoper gebruik had gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . De aangever heeft ook via de applicatie WhatsApp met de verkoper gesproken op het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Ik hoorde de aangever vertellen dat hij die avond 4 januari 2020, omstreeks 22:00 uur, via WhatsApp gebeld heeft met de verkoper en dat dit een man betrof. Dit telefoonnummer staat gekoppeld aan de verdachte [naam 8] . Hij heeft in de aangifte die hij op zondag 5 januari 2020 heeft gedaan, onder proces-verbaal nummer 2020004568-1, verklaart dat dit zijn telefoonnummer is. Bovenstaande maakt het aannemelijk dat de verdachte [naam 8] zich heeft voorgedaan als de verkoper van de iPad.

- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2020, (opgenomen op pagina 123-131 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2600-2020001499, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Naar aanleiding van de verklaringen van [naam 7] en [verdachte] en proces-verbaal ZB1R020001-36 heb ik de telefoon van [naam 7] nader bekeken. In de telefoon van [naam 7] trof ik communicatie tussen [naam 7] en [naam 12] die kennelijk gaat over het brengen van een bankpas.
Op 4 januari 2020 om 03:14 uur stuurt [naam 7] via Instagram een verzoekje naar [naam 12] met de vraag of hij morgen iets kan komen brengen.
Om 10:59 uur appt [naam 12] dat hij die pas zo krijgt en die snel komt afgeven.
[naam 12] komt het afgooien.
02/003919-20
feiten 1, 2 en 3
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2020, (opgenomen op pagina 172-173 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik hoorde dat [naam 8] vertelde dat hij via 'Tagged' met [naam 7] had afgesproken bij haar thuis in de [adres 7] in Middelburg. Uit het niets bonkte iemand aan de deur en kwamen er twee mannen naar binnen waarbij er (1) man een 9 millimeter pistool vast had. Vervolgens moest [naam 8] alles uittrekken, zijn jas, schoenen en zelfs zijn onderbroek. [naam 8] vertelde dat (1) persoon het vuurwapen op hem richtte. Daarbij hebben de mannen zijn telefoon, sleutels, pasjes en ongeveer 500 euro meegenomen. [naam 8] had gehoord dat de twee mannen het over Terneuzen hadden en of ze hem mee moesten nemen in de kofferbak.

- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [naam 8] van 5 januari 2020, (opgenomen op pagina 145-156 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik ben beroofd. Ik ben overvallen. Ik heb een vuurwapen op mijn hoofd gehad. Als je voor dat geld komt, oké. Maar laat me mijn kleding houden. Die hebben ze zelf meegenomen.
V: Je was bij iemand op bezoek. Wie was dat?
A: Bij [naam 7] in Middelburg.
Ik had mijn kleding, mijn schoenen aan en mijn muts op. Opeens werd er op de deur gebonkt. [naam 7] zei toen tegen mij dat ik in de kast moest gaan zitten. Ik ben toen de kast ingegaan. Ik zag toen door een spleetje dat [naam 7] de deur open deed. Ik zag dat er toen twee mannen wild de kamer in gerend kwamen. Ze kwamen toen naar de kast gelopen. De ene jongen deed hem open. Ondertussen richtte die andere jongen een pistool op mij. De jongen zonder pistool zei tegen mij dat ik mijn geld en mijn horloge moet geven. Ik heb het horloge gegeven en ook het geld. Seiko, kleur zilver. Een kleine 500 euro.
V: Heb je dat vervolgens afgegeven en aan wie?
A: Ja, aan die jongen zonder pistool. Hij pakte dat aan.
V: Wat deed die jongen met dat pistool ondertussen?
A: Nog steeds op mij richten. Vervolgens werd er gezegd dat ik al mijn kleding uit moest doen.
V: Wie zei dat?
A: Die jongen zonder pistool. Ik heb gewoon mijn kleding uitgedaan.
V: Waar is de kleding gebleven?
A: Die heb ik afgegeven aan die jongen zonder pistool. Die heeft dat aangepakt en later meegenomen.
V: Welke kleding had je uiteindelijk nog aan?
A: Mijn sokken en mijn onderbroek.
Ik moest toen de kamer uitlopen. Dat moest van die jongens. Die jongen met dat pistool zei dat tegen mij. Ik ben toen gaan lopen. Ik liep voorop. Die twee jongens kwamen achter mij aan. Ik ben helemaal naar de voordeur gelopen en heb deze opengedaan. Ik hoorde toen: 'lopen lopen.' Ik moest toen naar links en daarna naar rechts.
V: En dat pistool?
A: Dat was nog steeds op mij gericht. Ik hoorde toen dat die jongen met dat pistool tegen mij zei dat ik mee naar Terneuzen moest. We waren inmiddels bij een auto aangekomen.
Die jongen met dat pistool duwde mij naar achteren. Hij zei toen dat ik mijn onderbroek uit moest doen. Hierna stapten die jongens in en reden ze weg.
V: Heb je je onderbroek inderdaad uit gedaan?
A: Ja. Ik denk dat ze die hebben meegenomen. Net als alle andere kleding. De jongen zonder pistool was ongeveer 1.75 m lang, snorretje, beetje dikke snor, zwart van kleur. Zwart haar naar voren gekamd. Kort model. Volgens mij was dit een jongen uit Polen. Ik hoorde hem namelijk enkele Poolse woorden gebruiken. Hij zei volgens mij 'Kurwa'.
Ik ben geschopt.
V: Wie deed dat?
A: Die jongen met dat pistool. Hij gaf me ook een klap op mijn rug. Hij deed dat toen we al naar de auto liepen. Buiten op straat. Hij sloeg me met zijn platte hand op mijn rug en hij schopte me tegen mijn linkerbeen. Ik moest sneller doorlopen. Daarom deed hij dat. Hij zei 'Rennen. Rennen.' Toen schopte hij me en gaf me een klap.
V: Wat was voor jou het punt dat je besloot het goed af te geven?
A: Vanwege het geval dat ik onder schot werd gehouden en ik het voor mogelijk hield dat hij me wel zou neerschieten. Hij zei tegen mij dat ik met hem mee ging. Hij zei tegen mij: 'Terneuzen. In de kofferbak.'
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [naam 8] bij de rechter-commissaris van 28 januari 2021, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik was bij mevrouw [naam 7] op 5 januari 2020 aan het chillen. Een man liep meteen naar de kast toe waar ik in zat. Hij deed de deur open en zei dat ik eruit moest komen. Ik kwam de kast uit en kreeg het pistool van de andere man op mij gericht. Ik zag dat hij nerveus was. Daarom besloot ik om mee te werken, omdat je nooit weet wat nerveuze mensen gaan doen. Hij zei “get out, get out”. Het was een Nederlands sprekende meneer en een man die in een Oostblokachtige taal sprak. Hij was degene die tegen mij zei dat ik mijn kleren moest uittrekken en al mijn geld moest afgeven. De Nederlandstalige man had het pistool bij zich.
Toen ik uit de kast gehaald werd had ik mijn kleren aan. U vraagt mij wat de Poolse meneer tegen mij zei. Hij zei met een accent in het Nederlands “geef mij je geld”. Ik weet niet meer of de Poolse meneer of de Nederlandse meneer dat zei. De Poolse meneer wees op mijn horloge en zei “afdoen”. Nu dit wordt voorgelezen denk ik dat hij zei “take of”. De Poolse meneer trok de muts van mijn hoofd en wilde dat ik mijn shirt uitdeed. Toen moest ik mijn schoenen uitdoen en uiteindelijk ook mijn broek. Ik stond in mijn onderbroek en sokken.
De Nederlandse meneer zei “meewerken, je gaat mee”. Ze schopten mij de deur uit. In de kamer is er verder geen geweld op mij toegepast. Buiten wel. Ik ging de kamer uit met de Poolse meneer. Ik ben zelf de trap afgelopen. Ik wilde richting de voordeur lopen. Toen kwam de Nederlandse man eraan en hij pakte mij bij mijn nek. Hij gaf me een trap tegen mijn rug en een klap tegen mijn nek. Hij zei “lopen”. Hij zei “je gaat de kofferbak in, je gaat mee naar Terneuzen”. Ik liep voor hem uit. Hij zei “links, rechts”. De Poolse meneer kwam er toen ook weer bij. De Nederlandse man gaf mij een duw en zei dat ik mijn onderbroek uit moest trekken. Ik heb mijn onderbroek uitgetrokken en toen zijn ze met zijn drieën in die auto weggereden, terwijl ze al mijn spullen hadden meegenomen. Ik stond toen naakt op straat. U vraagt mij of ik weg had kunnen lopen. Nee, want hij had me ingehaald in een tijdsbestek van misschien 20 seconden. De Nederlandse meneer zei tegen mij dat ik mee moest gaan naar Terneuzen. U vraagt mij of de Poolse meneer mij heeft geslagen. Nee, ik weet dat de Nederlandste jongen mij heeft geslagen. De Nederlandse meneer zei dat ze zouden schieten als ik niet mee zou werken. U vraagt mij of de Poolse meneer voortdurend Nederlands met mij sprak. Nee, hij heeft meer kreten geuit met een accent en ik hoorde ook Poolse woorden, zoals kurva. Hij sprak in ieder geval niet in hele Nederlandse zinnen. Nu dit wordt voorgelezen denk ik dat hij telkens Engels sprak. U vraagt mij of ik ze weg zag rijden met mijn spullen of dat ik dat alleen denk. Ik zag dat. De Poolse meneer had mijn spullen in zijn handen en die Nederlandse jongen was nog met mij bezig om mijn onderbroek uit te doen.
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 7] van 13 januari 2020, (opgenomen op pagina 108-116 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
[verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) liep eigenlijk gelijk naar de kast. Toen zag [verdachte] , [naam 8] (de rechtbank begrijpt: aangever) in de kast zitten. Ik zag toen dat [verdachte] een pistool vast had. [naam 36] (de rechtbank begrijpt: de medeverdachte) zei ondertussen tegen [naam 8] dat hij zijn geld af moest geven. [naam 36] bleef tegen [naam 8] roepen in het Engels 'Give me your jacket, give me your money'. [naam 36] kleedde [naam 8] op die manier uit, hij heeft zijn jas en zijn shirt aan [naam 36] gegeven. [naam 8] gaf ook zijn geld af. Ondertussen was [verdachte] met het pistool in zijn hand aan het richten op [naam 8] . [naam 36] was degene die tegen [naam 8] zei dat hij alles moest uittrekken. [naam 8] heeft ook zijn broek en schoenen uitgetrokken en aan [naam 36] gegeven. Toen hij in zijn onderbroek stond zei [verdachte] tegen [naam 8] dat hij moest lopen. [naam 8] liep op dat moment bij [naam 36] . [naam 36] had de kleding van [naam 8] op dat moment vast. [verdachte] heeft het pistool weggestopt achter in zijn broeksband.
O: Verbalisant toont afbeelding 1.
V: Wie is de persoon op deze foto?
A: [verdachte] .
O: Verbalisant toont afbeelding 2.
V: Wie is de persoon op deze foto?
A: Dat is [naam 36] . Hij heet [naam 36] .
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [naam 7] bij de rechter-commissaris van 28 januari 2021, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

U vraagt mij wat de heer [naam 36] precies heeft uitgespookt die avond. Hij heeft meneer [naam 8] lopen uitkleden. Ze hebben meneer [naam 8] mee naar buiten genomen. Ik weet wel dat [naam 36] heeft gevraagd aan [naam 8] om zijn kleren uit te trekken. Dat vroeg hij in het Engels. Op dat moment heeft meneer [naam 8] zich pas uitgekleed. Dat weet ik 100% zeker. [verdachte] had een vuurwapen bij zich. Hij dreigde naar [naam 8] . Hij was gelijk naar de kast toegelopen en trok zijn pistool. Meneer [naam 36] zei dat we geld moesten geven en spullen. Meneer [naam 8] moest met hun meegaan. [naam 36] en [naam 8] zijn toen naar buiten gevlucht. U vraagt mij of het de waarheid is dat meneer [naam 8] zich moest uitkleden. Dat is de waarheid. Het is ook de waarheid dat er een vuurwapen was.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 12] van 13 januari 2020, (opgenomen op pagina 137-141 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik stond in de auto te wachten en zag [verdachte] aan komen met die man in boxershort. Ik had mijn raam open staan en hoorde [verdachte] roepen: "Hij gaat mee, deze klootzak". Ik heb toen gezegd: "Deze man gaat niet mee, jij gaat mee". Ik zag dat die man in boxershort tussen [verdachte] en [naam 36] in liep. Ik zag dat [verdachte] hem vooruit duwde en vlak bij de auto gaf hij hem zo'n duw dat die man op de grond viel. Direct daarop stapte [verdachte] voor in de auto en die Poolse jongen achterin. Vervolgens ben ik weggereden.

- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2020, (opgenomen op pagina 158-160 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Op woensdag 15 januari 2020 had ik telefonisch contact met aangever. Op mijn verzoek bekeek hij, door mij, aan hem toegezonden screenshots van camerabeelden. Dit betroffen camerabeelden van het trappenhuis aan de [adres 7] te Middelburg, waarop dat moment de overval op voornoemde aangever plaatsvond. Op de beelden is te zien dat 1 van de daders met een jas de trap afloopt. Aangever [naam 8] herkende de jas welke 1 van de daders bij zich had als de zijne. Hij herkende de jas onder meer aan het reflecterende logo op de jas.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 5 januari 2020, (opgenomen op pagina 163-165 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik zag toen dat er een man, alleen gekleed in een boxer, de kamer uit kwam, gevolgd door twee mannen. Een van de twee mannen was het vriendje van [naam 7] . Het slachtoffer is door hen naar buiten begeleid. Aan het einde van de hal kreeg hij nog een duw.
V: Heeft het slachtoffer nog wat gezegd?
A: Hij zei iets van dat hij bedreigd was.
Toen ik op de gang boven stond hoorde ik in die kamer van [naam 7] een man nog iets roepen over schieten.
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 7 januari 2020, (opgenomen op pagina 166-167 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik wilde toevoegen dat ik een vuurwapen heb gezien bij één van de verdachten. Ik heb iets in zijn handen gezien wat leek op een vuurwapen. Het was een pistool, geen revolver en het was zwart van kleur. Toen ik dichterbij kwam hoorde ik dat er dreigende woorden tegen de bijna naakte man werden gezegd. Ik hoorde ook dat ze tegen die man zeiden dat hij zijn onderbroek uit moest trekken. Toen ik dus weer terug was gereden, toen zag ik het wapen. Die man die Nederlands sprak, had het wapen in zijn hand.

- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] van 6 januari 2020, (opgenomen op pagina 168-197 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

[verdachte] vertelde ons dat hij naar [naam 7] was geweest en dat toen hij daar binnen was een man uit de kast bij [naam 7] kwam. Hij vertelde dat hij die man naar buiten heeft gewerkt maar eerst zijn kleren uit had laten doen. Hij vertelde dat hij die man dus in zijn nakie naar buiten heeft gewerkt. Hij vertelde ook nog dat hij de kleren van die man ergens in een afvalbak had gegooid in Middelburg.

- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2020, (opgenomen op pagina 178-180 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Op de trap naar de 1e verdieping troffen wij halverwege een zilverkleurig polshorloge aan.

- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2020, (opgenomen op pagina 198-214 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer ZB1R020001, onderzoek Pyroxeniet, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Zeeland), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:

Ik zag dat op ‘18.11.52’, twee mannen de trap op kwamen lopen, zie afbeelding 4 en 5. Deze twee mannen werden later herkend als [verdachte] en [naam 36] . Ik zag dat beiden in de richting van de kamer van [naam 7] liepen, op ‘18.11.55’ en daarmee uit beeld verdwenen. Ik zag dat beiden mannen na ongeveer 2 minuten, op ‘18.13.58’ terug kwamen lopen, zie afbeelding 6. Ik hoorde op de achtergrond geschreeuw van een mannenstem en een vrouwenstem. Ik hoorde: "niet naar mij wijzen, geef' of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat er op '18.27.44' vanuit de richting van de kamer van [naam 7] , een man aan kwam lopen, slechts gekleed in een boxershort, zie afbeelding 11. Later bleek dit te gaan om aangever en benadeelde [naam 8] . Kort daarvoor hoorde ik een mannenstem roepen: "nu lopen, opschieten, lopen nu". Ik zag dat [naam 8] gevolgd werd door [naam 36] . Ik zag dat [naam 36] een donkerkleurige jas over zijn rechterarm had hangen, zie afbeelding 12. Op de manier waarop [naam 36] achter [naam 8] aan liep en waarop [naam 36] tegen [naam 8] sprak, kreeg ik het idee dat [naam 8] gedwongen werd de trap af te gaan naar beneden, zie afbeelding 13 en 14. Ik hoorde dat [naam 36] op een dwingende toon in het Engels riep: "fack of, fack of now, now now, go downstairs, kurwa crazy, fack of down (niet te verstaan) mijn vriend, do down!” Ik zag dat [naam 8] alleen de trap af liep. Ik zag dat [naam 8] op '18.28.08' beneden in de hal op de camerabeelden zichtbaar was, zie afbeelding 17. Ik zag dat onderwijl op '18.28.16' [verdachte] en [naam 36] op de overloop richting de trap kwamen lopen. Ik zag dat [naam 36] nog steeds een donkerkleurige jas over zijn rechterarm had hangen, zie afbeelding 18. Ik zag dat [naam 36] een klein wit voorwerp liet vallen en ik zag dat [verdachte] dit opraapte, zie afbeelding 19. Ik zag dat [naam 36] hierop ook iets van de vloer opraapte. Ik zag dat beiden, op '18.28.20', hierna de trap afliepen, zie afbeelding 20. Ik zag dat [naam 8] beneden in de hal in de richting van de voordeur van het pand liep. Ik hoorde dat [naam 8] vroeg waar de uitgang was en dat hij zei dat hij bedreigd was. Ik zag dat hij enkele seconden hierna gevolgd werd door [verdachte] en [naam 36] . Ik hoorde dat [verdachte] riep: 'lopen jij! Lopen jij! Heb je mij niet begrepen of zo? Lopen!' Ik hoorde dat een mannenstem, kennelijk van [naam 8] , 'au' riep.