ECLI:NL:RBZWB:2021:1189
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder bestuursdwang en dwangsom door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, waarin een last onder bestuursdwang en dwangsom werd opgelegd. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening was dat de gestelde begunstigingstermijn te kort was om aan de lastgeving te voldoen. Het college had in het bestreden besluit een begunstigingstermijn tot 15 februari 2021 vastgesteld, maar na verzoek van verzoekster werd deze termijn verlengd tot 1 maart 2021. Tijdens de zitting op 5 maart 2021 werd overeengekomen dat de termijn verder zou worden verlengd tot 1 april 2021. Verzoekster trok vervolgens haar verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg wel om een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 8:75a kan de voorzieningenrechter het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Het college stelde echter dat verzoekster in staat was om binnen de gestelde termijn aan de lastgeving te voldoen, en dat de verlenging van de termijn enkel om pragmatische redenen was gegeven. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van tegemoetkomen door het college, en dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor vergoeding van proceskosten. Het verzoek om proceskostenveroordeling werd dan ook afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 15 maart 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.