In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen ex-echtgenoten over het gezag en de omgang met hun minderjarige kinderen. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat, verzocht om wijziging van de omgangsregeling en beëindiging van het gezamenlijk gezag, omdat de man niet meer in staat zou zijn om voor de kinderen te zorgen. De man was niet verschenen op de zitting en had geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds augustus 2020 geen contact meer heeft gehad met de kinderen en dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem raken tussen de ouders. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is dat de vrouw het eenhoofdig gezag krijgt en dat de man het recht op omgang met de kinderen wordt ontzegd. Tevens is de kinderbijdrage verhoogd naar € 400 per maand, met terugwerkende kracht tot de datum van indiening van het verzoek. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.