Uitspraak
- de heer [belanghebbende 1] ;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Goes. De ambtenaar verzocht om verbetering van een akte in het register van geboorten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel staat alleen verzoeken toe van belanghebbenden of het openbaar ministerie. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand niet de in dat artikel bedoelde belanghebbende is, en dat de bevoegdheden die aan de ambtenaar zijn toegekend in andere artikelen van het BW niet van toepassing zijn op het verzoek dat in deze zaak is ingediend.
De rechtbank heeft de ambtenaar niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek, omdat deze niet voldoet aan de vereisten die in artikel 1:24 BW zijn gesteld. De rechtbank heeft echter wel erkend dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in kennis moet worden gesteld van verzoeken die kunnen leiden tot mutaties in de registers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. De uitspraak is gedaan in een enkelvoudige kamer en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De beslissing kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.