ECLI:NL:RBZWB:2020:7207

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
C/02/364708 / KG ZA 19-636
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het stellen van Performance Bonds en Refund Guarantees op grond van scheepsbouwovereenkomsten

In deze zaak vordert Intership A.G., een vennootschap naar buitenlands recht, dat de voorzieningenrechter Veka LNG Projects BV, Portsight BV, FXX-K Holding BV en een vierde gedaagde (hierna [gedaagde sub 4]) veroordeelt tot het stellen van Performance Bonds en Refund Guarantees in het kader van scheepsbouwovereenkomsten. De vordering is ingesteld in kort geding en betreft de bouw van vijftien LNG aangedreven binnenvaartschepen. De eiseres stelt dat de gedaagden contractueel verplicht zijn om de gevraagde garanties te stellen, maar dat zij hierin tekortschieten. De procedure is gestart na een reeks van correspondentie en een mondelinge behandeling waarin partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de vordering van Intership, gezien de stagnatie in de uitvoering van de overeenkomsten en de financiële problemen aan de zijde van Veka LNG. De rechter heeft geoordeeld dat Veka LNG verplicht is om de Performance Bonds te stellen, maar heeft de vordering tegen de andere gedaagden afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 28 februari 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/364708 / KG ZA 19-636
Vonnis in kort geding van 28 februari 2020
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
INTERSHIP A.G.,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
eiseres,
advocaat mr. D. Berlijn te Alblasserdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEKA LNG PROJECTS BV,
gevestigd te Werkendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PORTSIGHT BV,
gevestigd te Werkendam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FXX-K HOLDING BV,
gevestigd te Amsterdam,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te Werkendam,
gedaagden,
advocaten mr. E.J. Heijnen en mr. D. Hoff te Rotterdam.
Eiseres zal hierna Intership worden genoemd. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk Veka LNG, Portsight, FXX-K en [gedaagde sub 4] worden genoemd. Gedaagden tezamen zullen in vrouwelijk enkelvoud worden aangeduid met Veka c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding van 13 november 2019, met producties genummerd 1 t/m 34;
 de faxberichten van de zijde van Intership van 20 en 21 november 2019, met producties 35 en 36;
 de brieven van de zijde van Veka c.s. van 20 en 21 november 2019 met producties A t/m I en K en L;
 de mondelinge behandeling op 22 november 2019 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnota van Intership en van Veka c.s.;
 na aanhouding van de mondelinge behandeling, is de mondelinge behandeling voortgezet op 14 februari 2020;
 tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen een deel van het tussen hen bestaande geschil beëindigd, zoals vermeld in het proces-verbaal van de zitting, en hebben Intership en Veka c.s. hun standpunten nader toegelicht en heeft Veka c.s. gepleit conform punten 3 t/m 6 van de door haar overgelegde pleitnota.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Intership vordert – na vermindering van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. Veka LNG, Portsight en de heer [gedaagde sub 4] veroordeelt om binnen één week na betekening van het te dezen te wijzen vonnis door Veka LNG ten gunste van Intership door een in Nederland gevestigde te goeder naam en faam bekend staande Bankinstelling ter zake van de Scheepsbouwovereenkomsten met betrekking tot RPG Oslo en RPG Helsinki doen stellen van twee
Performance Bondsvan een bedrag van € 497.500,00 elk conform het template van bijlage IV (C) bij de Scheepsbouwovereenkomsten, met dien verstande dat de voorwaarde voor het kunnen inroepen van de
Performance Bonds(storting van een bedrag van
€ 2.238.750,00 op de in het template genoemde bankrekeningnummer) komt te vervallen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 (zegge: duizend euro) voor iedere dag dat niet volledig aan deze veroordeling is voldaan;
b. Veka LNG, Portsight en de heer [gedaagde sub 4] veroordeelt om binnen één week na betekening van het te deze te wijzen vonnis door Veka LNG ten gunste van Intership door een in Nederland gevestigde te goeder naam en faam bekend staande bankinstelling ter zake van de Scheepsbouwovereenkomsten met betrekking tot de LNG Schepen RPG Londen (!), RPG Madrid, RPG Keulen, RPG Rome, RPG, Parijs, RPG Freiburg, RPG Breisach, RPG Luzern en RPG Sofia en de tweede termijn van de bouwsommen van de LNG schepen RPG Londen (!), RPG Madrid en RPG Keulen, hebben doen stellen van aanvullende dan wel nieuwe
Refund Guarantees(die de voor deze LNG Schepen reeds gestelde
Refund Guaranteesvervangen), elk conform het template van bijlage IV (A) respectievelijk 4 (B) bij de Scheepsbouwovereenkomsten, zodanig dat zij zowel de door Intership betaalde eerste respectievelijk tweede termijn van de bouwsom als ook de op voet van artikel 3(7) (b) van de Scheepsbouwovereenkomsten verhoging ter zake van verschuldigde rente omvatten, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 (zegge: duizend euro) voor iedere dag dat niet volledig aan deze veroordeling is voldaan;
c. Veka LNG, Portsight, FXX-K en de heer [gedaagde sub 4] verbiedt zelf, danwel toe te staan dat een door hen gecontroleerde onderneming, waaronder Centromost, één of meer (casco’s van) LNG Schepen aan enige andere partij verkoopt en/of levert zulks op straffe van een dwangsom van € 1.149.250,00 (zegge: één miljoen honderdnegenenveertigduizend tweehonderdvijftig euro) per overtreding;
d. Veka LNG, Portsight, FXX-K en de heer [gedaagde sub 4] (hoofdelijk) veroordeelt in de kosten van dit geding.
2.2.
Veka c.s. voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
– Intership, een dochtervennootschap van de Belgische vennootschap Plouvier Transport NV, exploiteert een onderneming die zich richt op de exploitatie van binnenschepen, onder meer ten behoeve van olietransporten over rivieren en andere binnenwateren.
– Veka LNG behoort tot de Veka Groep, die bestaat uit diverse vennootschappen die zich met name bezighouden met de bouw van (binnenvaart)schepen, en is een projectvennootschap die is opgericht voor de bouw van vijftien LNG aangedreven tankschepen. Portsight is een tot de Veka Groep behorende (holding)vennootschap en indirect aandeelhouder van Veka LNG. [gedaagde sub 4] is (middellijk) bestuurder en aandeelhouder van Portsight en daarmee ook van Veka LNG en tevens bestuurder en enig aandeelhouder van FXX-K, een persoonlijke investeringsmaatschappij van [gedaagde sub 4] . FXX-K behoort niet tot de Veka Groep.
– Op 17 december 2015 hebben Veka LNG en Intership vijftien
Ship Building Contractsgesloten (hierna: de Scheepsbouwovereenkomsten) voor de bouw van vijftien (identieke) LNG aangedreven binnenvaartschepen, te weten (olie)tankers (hierna: de schepen). Intership zou deze schepen gaan inzetten ten behoeve van het transport over water van minerale oliën. Daartoe heeft zij vijftien
Time Charter Agreementsgesloten met Shell.
– Intership en Veka LNG zijn voor de schepen een koopsom overeengekomen van
€ 4.975.000,00 per schip, te betalen in twee termijnen van elk € 248.750,00, een derde termijn van € 2.238.750,00 en een aantal vervolgtermijnen. Partijen zijn overeengekomen dat voor de eerste twee termijnen een
Refund Guaranteezal worden afgegeven (artikel 3(7) van de Scheepsbouwovereenkomst) die de eerste twee termijnen dekt ‘
together with interest at a rate of three per cent (3%) per annum of 360 days from the date of payment of the First Instalment and Second Instalment to the date of repayment’(artikel 3(7)(b) van de Scheepsbouwovereenkomst). Na de betaling van de derde termijn zal onder teruggave van de
Refund Guaranteeeen
Performance Bondworden afgegeven (artikel 3(7)(d) van de Scheepsbouwovereenkomst) die maximaal een bedrag van € 497.500,00 dekt. Het model voor de af te geven
Performance Bondis als bijlage IV (C) aan de Scheepsbouwovereenkomst gehecht en kent onder meer de volgende zinsnede:
‘Claims (…) will only be honoured if the third instalment amounting to EUR 2.238.750,00 (…) has been received on het account number (…) from the Builder with the Undersigned.’ Met betrekking tot de betaling van de derde termijn zijn partijen overeengekomen dat Intership per schip ten gunste van Veka LNG een Letter of Credit (hierna: L/C) zal stellen voor een bedrag van € 2.238.750,00 (artikel 3 (2)(iii) van de Scheepsbouwovereenkomst).
– Portsight heeft zich door middel van een
corporate guaranteegarant gesteld voor de nakoming van de verplichtingen van Veka LNG uit hoofde van de Scheepsbouwovereenkomsten.
– Op 14 maart 2016 heeft Veka c.s. met de besloten vennootschap Centraalstaal BV (hierna: Centraalstaal) een raamovereenkomst gesloten voor het leveren van staalpakketten ten behoeve van de bouw van de schepen. De staalpakketten zouden in opdracht van Veka LNG op de werf van Centromost Stocznia Rzeczna w Plocku Sp.z.o.o. (hierna: Centromost), een scheepswerf in Polen, in elkaar worden gezet tot casco’s. Daartoe heeft Veka LNG voor iedere tanker een bouwovereenkomst gesloten met Centromost. Na het gereedkomen van het casco en betaling door Veka LNG van de aanneemsom aan Centromost, zou het casco door Centromost worden opgeleverd en overgebracht naar Nederland, om daar op de werf van Veka LNG in Werkendam te worden afgebouwd tot volwaardige (olie)tankers. Op het moment van (op)levering zou de eigendom van het casco door Centromost aan Veka LNG worden overgedragen. Op grond van de tussen Intership en Veka LNG gesloten Scheepsbouwovereenkomsten zouden de casco’s na aankomst in Werkendam en betaling van de derde termijn aan Intership in eigendom worden overgedragen.
– Bij overeenkomst van 4 april 2016 heeft Centraalstaal met medewerking van Veka LNG alle uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen overgedragen aan haar moedervennootschap, de naamloze vennootschap Central Industry Group N.V. (hierna: CIG), met uitzondering van de betalingscondities. Een belangrijk onderdeel van de overeenkomst tussen CIG en Veka LNG was dat dat CIG het staal zou voorfinancieren. Op 9 december 2016 is CIG failliet verklaard. Op dat moment waren er van de 15 staalpakketten 6 staalpakketten (deels) geleverd aan Veka LNG. De curator van CIG heeft de overeenkomst niet gestand gedaan. Tussen Centraalstaal en Veka LNG loopt een procedure over (onder meer) de betaling van de staalpakketten en de vertraging in de levering daarvan.
– Veka LNG heeft met de geleverde staalpakketten een aantal casco’s kunnen bouwen. De RPG Stuttgart, de RPG Bristol en de RPG Stockholm (schepen 1 t/m 3) zijn afgebouwd en aan Intership geleverd, zij het met enige vertraging.
– Intership heeft de eerste drie termijnen voldaan van de RPG Oslo en de RPG Helsinki (schepen 4 en 5). Voor deze schepen zijn door de ABN AMRO Bank
Performance Bondsafgegeven conform de tekst van bijlage IV van de Scheepsbouwovereenkomst. Deze
Performance Bondszijn een aantal keren verlengd. De casco’s van de RPG Oslo en de RPG Helsinki zijn na de bouw naar Werkendam gebracht en liggen daar aan de kade afgemeerd. De afbouw ligt sinds medio juli 2018 stil.
– Intership heeft de eerste twee termijnen voldaan van de RPG Berlijn (schip 6) en een gedeelte van de derde termijn, te weten een bedrag van € 1.600.000,00. Het casco van de RPG Berlijn is in eigendom overgedragen aan Intership en ligt nog op de scheepswerf van Centromost in Polen. Hierover loopt in Polen een procedure waarin Intership afgifte van het casco vordert.
– Intership heeft de eerste twee termijnen voldaan van de RPG Londen, de RPG Madrid en de RPG Keulen (schepen 7 t/m 9) en de eerste termijn van de RPG Rome, de RPG Parijs, de RPG Freiburg, de RPG Breisach, de RPG Luzern en de RPG Sofia (schepen 10 t/m 15). In verband met deze betalingen zijn er
Refund Guaranteesafgegeven, die telkens zijn verlengd.
– De RPG Londen (schip 7) is verkocht aan de besloten vennootschap Royal Tankers BV en heet thans ‘Mabel’. Intership had conservatoir beslag gelegd op dit schip. Dit beslag is bij vonnis in kort geding van de rechtbank Rotterdam van 19 augustus 2019 opgeheven.
– Het casco van de RPG Madrid (schip 8) is nagenoeg gereed en ligt nog op de scheepswerf in Polen. FXX-K heeft op dit schip een fiduciair eigendomsrecht tot zekerheid verkregen naar Pools recht. Het casco van de RPG Keulen (schip 9) is voor 60% klaar en ligt ook nog op de scheepswerf in Polen.
– Centromost heeft de bouw van de casco’s gestaakt omdat zij niet meer betaald wordt door Veka LNG en heeft de overeenkomst met Veka LNG met betrekking tot de RPG Londen, de RPG Madrid en de RPG Keulen (schepen 7 t/m 9) inmiddels ontbonden.
– Intership en Veka LNG hebben veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd en gesproken over de vertraging in de oplevering van de schepen, waarvan de (af)bouw vanwege financiële problemen bij Veka LNG stil ligt. Partijen zijn niet tot een regeling gekomen. Intership heeft vervolgens bij brieven van 24 april 2019 de Scheepsbouwovereenkomsten ter zake de RPG Oslo en de RPG Helsinki op de voet van artikel 7(10) beëindigd en overeenkomstig artikel 14(3) verzocht om tot financiële afwikkeling over te gaan. Veka LNG heeft de rechtsgeldigheid van de beëindiging betwist maar aangegeven daarin te berusten. Ter zitting van 14 februari 2020 hebben partijen overeenstemming bereikt over de oplevering van beide casco’s aan Intership, zodat Intership zelf voor de afbouw van de RPG Oslo en de RPG Helsinki kan zorgdragen.
3.2
Intership vordert onder a. het alsnog doen stellen van twee geldige
Performance Bondsvoor de RPG Oslo en RPG Helsinki en onder b. het doen stellen van aanvullende dan wel nieuwe
Refund Guaranteesvoor de schepen 7 t/m 15. Intership voert daartoe aan dat Veka LNG op grond van artikel 3(7)(d) van de Scheepsbouwovereenkomst contractueel verplicht is om tot aan de finale oplevering van ieder schip een geldige
Performance Bondte stellen. Veka LNG heeft echter de namens haar door de ABN AMRO Bank gestelde
Performance Bondsvoor de RPG Oslo en de RPG Helsinki laten verlopen. Bovendien is gebleken dat de gestelde – en inmiddels verlopen –
Performance Bondsnooit in te roepen zijn geweest, aangezien niet was voldaan aan de in de
Performance Bondsgestelde voorwaarde dat het gehele bedrag van € 2.238.750,00 moet zijn ontvangen op de daarin genoemde ABN AMRO Bank rekening van Veka LNG. Aangezien Veka LNG contractueel gehouden is een geldige
Performance Bondte stellen en zij deze verplichting niet is nagekomen, kan volgens Intership, ondanks de beëindiging van de Scheepsbouwovereenkomsten van de RPG Oslo en de RPG Helsinki, alsnog nakoming van deze verplichting worden gevorderd. Intership stelt voorts dat Veka LNG daarnaast niet alleen gehouden is om op grond van artikel 3(7)(b) van de Scheepsbouwovereenkomst
Refund Guaranteeste stellen voor het bedrag van de betaalde eerste twee termijnen, maar ook voor de daarover verschenen rente. Intership vordert onder b. dan ook het (doen) verhogen van de
Refund Guaranteesvoor de schepen 7 t/m 15 met de vervallen rente. Aan haar vordering onder c., om Veka c.s. te verbieden de (casco’s van de) schepen aan derden te verkopen en/of te leveren, legt Intership de stelling ten grondslag dat [gedaagde sub 4] er via zijn vennootschap FXX-K al toe over is gegaan om de RPG Londen aan een derde te verkopen en leveren en heeft laten weten dat er ook verkoopgesprekken lopen ter zake de RPG Madrid. Veka LNG schendt daarmee haar contractuele verplichtingen en FXX-K handelt daarmee onrechtmatig jegens haar, aldus Intership.
3.3
Veka c.s. betwist dat Veka LNG haar verplichtingen met betrekking tot de afgifte van de
Performance Bondsniet is nagekomen. Zij voert daartoe aan dat ABN AMRO Bank twee
Performance Bondsheeft afgeven conform het model dat als bijlage IV (C) aan de Scheepsbouwovereenkomst is gehecht. Intership heeft deze
Performance Bondsgeaccepteerd. Veka LNG heeft de
Performance Bondsop 31 juli 2019 laten verlopen, omdat Intership de Scheepsbouwovereenkomsten voor de RPG Oslo en Helsinki op 24 april 2019 heeft ontbonden. Hoewel Veka LNG de ontbinding betwist, heeft zij zich erbij neergelegd dat zij de Scheepsbouwovereen-komsten niet meer zal uitvoeren. Dat betekent dat er geen
Final Deliveryzal plaatsvinden. Daar de
Performance Bondsstrekken tot zekerheid voor de afbouw tot aan de
Final Delivery, dienen de
Performance Bondsgeen doel meer, aldus Veka c.s. Voorts betwist Veka c.s. dat Veka LNG haar verplichtingen met betrekking tot de afgifte van de
Refund Guaranteesniet is nagekomen. De door ABN AMRO Bank afgeven
Refund Guaranteeszijn conform het model dat als bijlage IV (A) en (B) aan de Scheepsbouwovereenkomst is gehecht. Intership heeft deze
Refund Guaranteesgeaccepteerd en deze zijn op haar verzoek meermalen in ongewijzigde vorm verlengd. Pas bij brief van 15 oktober 2019 heeft Intership zich op het standpunt gesteld dat het door ABN AMRO Bank gegarandeerde bedrag dient te worden verhoogd met rente. Ten onrechte, volgens Veka c.s. Onder verwijzing naar de tekst van het overeengekomen model stelt Veka c.s. zich op het standpunt dat in het door de
Refund Guaranteesgegarandeerde bedrag van € 248.750,00 de rente is inbegrepen. Mocht dit anders zijn, dan heeft Intership niet voldaan aan haar klachtplicht ex artikel 6:89 BW, aldus Veka c.s. Met betrekking tot de vordering onder c. stelt Veka c.s. dat Veka LNG niet (langer) de financiële middelen heeft om de Scheepsbouwovereenkomsten na te komen. [gedaagde sub 4] had als tijdelijke oplossing FXX-K ingezet om financiering te verstrekken. FXX-K heeft met Veka LNG en Centromost geldleningovereenkomsten gesloten. Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen uit deze overeenkomsten heeft Centromost ten titel van zekerheid het eigendomsrecht van een aantal casco’s aan FXX-K overgedragen, waaronder de RPG Berlijn, de RPG Londen en de RPG Madrid. Om extra liquiditeiten te creëren heeft FXX-K het casco van de RPG Londen met toestemming van Centromost verkocht en geleverd aan Braams, een beheermaatschappij van Burando Holding BV. De koop/leveringsakte bevat een terugkoopplicht van FXX-K, zodat de eigendom uiteindelijk bij Veka LNG terecht zou kunnen komen en Veka LNG de eigendom zou kunnen overdragen aan Intership. Vanwege aanhoudende financiële problemen is het zover niet gekomen en heeft Braams het casco uiteindelijk verkocht aan Royal Tankers. Niet Veka LNG maar FXX-K heeft de RPG Londen verkocht. Veka LNG heeft de eigendom nooit verkregen en zou deze ook niet verkrijgen als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst door Centromost. Veka c.s. betwist dat FXX-K daarmee onrechtmatig jegens Intership heeft gehandeld. Dit casco en ook de andere casco’s zijn geen eigendom van Veka LNG en Intership. FXX-K handelt niet onrechtmatig wanneer zij de casco’s aan een derde verkoopt, indien Centromost de lening niet kan terugbetalen. Zij wint daarmee slechts haar zekerheid uit, aldus Veka c.s.
Spoedeisend belang
3.4
Veka c.s. heeft het spoedeisend belang van Intership betwist. Intership stelt daartegenover dat zij wil dat Veka LNG haar contractuele verplichtingen uit de Scheepbouwovereenkomsten nu eindelijk eens nakomt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gezien de periode die inmiddels is verstreken sinds het ontstaan van de (financiële) problemen aan de zijde van Veka LNG, de stagnatie in de uitvoering van de Scheepsbouwovereenkomsten en de gesprekken die partijen hebben gevoerd om tot een oplossing van hun geschil te komen, Intership een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen.
Performance Bonds
3.5
Naar Intership terecht stelt, is Veka LNG niet alleen contractueel verplicht de
Performance Bondste stellen, maar ook gesteld te houden tot de oplevering van het desbetreffende schip. Contractueel vervalt de
Performance Bondimmers pas ter gelegenheid van de
Final Delivery. Vast staat echter dat Intership de Scheepsbouwovereenkomsten voor de RPG Oslo en de RPG Helsinki heeft beëindigd. Veka LNG heeft zich daarbij neergelegd. Partijen zijn overeengekomen dat Veka LNG de casco’s aan Intership afgeeft, zodat zij deze door een derde kan laten afbouwen tot volwaardige tankers. Dat betekent dat Veka LNG niet zal zorgdragen voor de in artikel 3(7)(d) van de Scheepsbouwovereenkomst genoemde
Final Delivery. De desbetreffende bepaling luidt als volgt:
‘(…) The Performance Bond shall be issued to the Purchaser upon Hull Delivery, against return of the original Refund Guarantee. The Performance Bond shall be rendered void upon Final Delivery and Purchaser shall return the original Performance Bond to Builder at such time, together with a written confirmation signed by Purchaser confirming that Final Delivery has taken place and that the Performance Bond is thereby rendered void.’De vraag is of deze bepaling ook geldt wanneer de Scheepsbouwovereenkomst voortijdig wordt beëindigd en de
Final Deliveryniet door Veka LNG plaatsvindt. Nu deze bepaling daarover niet duidelijk is, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Partijen hebben hierover weinig aangevoerd. Intership heeft met name verwezen naar een zinsnede in de
Performance Bond, waarin ABN AMRO Bank verklaart te garanderen dat Veka LNG haar uit de Scheepbouwovereenkomst voorvloeiende ‘
responsibilities, obligations and liabilities’ zal nakomen. Daar de
Performance Bondook wordt afgegeven voor de nakoming door Veka LNG van haar
liabilities, stelt Intership zich op het standpunt dat zij ook bij voortijdige beëindiging van de Scheepsbouwovereenkomst belang heeft bij de
Performance Bond. Ingevolge artikel 14(3) van de Scheepsbouwovereenkomst dient er na voortijdige beëindiging van de overeenkomst nog een financiële afrekening plaats te vinden. Gezien de opgelopen vertragingsboetes, valt niet uit te sluiten dat Veka LNG nog een bedrag zal dienen terug te betalen aan Intership, aldus Intership. Veka c.s. heeft dit onvoldoende weersproken. Dat betekent dat artikel 3(7)(d) aldus dient te worden uitgelegd, dat Veka LNG niet alleen gehouden is de door haar gestelde
Performance Bondte stellen, maar ook gesteld te houden, in ieder geval tot de financiële afrekening heeft plaatsgevonden. Nu Veka LNG de
Performance Bondsvoor de RPG Oslo en de RPG Helsinki niet heeft verlengd, heeft zij in zoverre niet aan haar contractuele verplichtingen voldaan.
3.6
Veka LNG is contractueel gehouden een
Performance Bondte verstrekken overeenkomstig het model dat als bijlage IV (C) bij de Scheepsbouwovereenkomst is gevoegd. ABN AMRO Bank heeft dit model ook gehanteerd. Volgens de tekst van dit model dient de volledige derde termijn van € 2.238.750,00 te worden gestort op het bankrekeningnummer van Veka LNG bij ABN AMRO Bank. Ter zitting is komen vast te staan dat deze tekst niet goed aansluit bij de betalingsregeling, zoals opgenomen in artikel 3(2)(a)(iii) van de Scheepsbouw-overeenkomst. Ingevolge deze bepaling voldoet Intership de derde termijn op de derdengeldenrekening van de notaris, die vervolgens de
‘[payment] subsequently distribute between Builder and any other beneficiary (trough whole or partial) transfer’. Doordat de notaris overeenkomstig deze bepaling eerst derden heeft betaald en daarna pas het restant van de derde termijn conform de nota van afrekening heeft gestort op de bankrekening van Veka LNG bij ABN AMRO Bank, is niet het gehele bedrag van de derde termijn voor de RPG Oslo en de RPG Helsinki van
€ 2.238.750,00 op de bankrekening van Veka LNG ontvangen. Intership stelt dat de ABN AMRO Bank daardoor niet bereid zou zijn om uit te betalen, zodat er geen geldige
Performance Bondszijn afgegeven door Veka LNG. Intership vordert alsnog nakoming van deze contractuele verplichting. Veka c.s. heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij gehouden is een geldige
Performance Bondte stellen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het enkele feit dat de notaris heeft gehandeld overeenkomstig artikel 3(2)(a)(iii) van de Scheepsbouwovereenkomst en dat dit logischerwijs tot gevolg heeft dat niet de gehele derde termijn op de bankrekening van Veka LNG is gestort, niet kan afdoen aan de verplichting van Veka LNG om een geldige
Performance Bondte stellen. Dat betekent dat Veka LNG ervoor moet zorgdragen dat er een bedrag van € 2.238.750,00 op haar rekening wordt gestort, zodat haar bank alsnog een geldige
Performance Bondkan afgeven voor de RPG Oslo en de RPG Helsinki. De vordering onder a. tot het doen stellen van twee
Performance Bondsvan een bedrag van € 497.500,00 elk conform het template van bijlage IV (C) bij de Scheepsbouwovereenkomsten zal dan ook worden toegewezen. De vordering dat de voorwaarde voor het kunnen inroepen van de
Performance Bonds(storting van een bedrag van € 2.238.750,00 op de in het template genoemde bankrekeningnummer) komt te vervallen, zal worden afgewezen. Nog daargelaten dat volgens Veka LNG het verwijderen van die voorwaarde onmogelijk is, nu deze voorwaarde door ABN AMRO Bank is bedongen, verhoudt deze vordering zich ook niet met de grondslag van de vordering, te weten nakoming van de overeenkomst. Veka LNG is op grond van de overeenkomst immers tot niet meer gehouden dan tot het stellen van een
Performance Bondsconform het model dat als bijlage IV (C) bij de Scheepsbouwovereenkomsten is gevoegd. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om een dwangsom aan deze veroordeling te verbinden.
3.7
De vordering tegen [gedaagde sub 4] en Portsight worden afgewezen. [gedaagde sub 4] is, naar Veka c.s. terecht stelt, geen partij bij de Scheepsbouwovereenkomsten en Intership heeft verder niet onderbouwd op grond waarvan deze vordering tegen [gedaagde sub 4] zou moeten worden toegewezen. Portsight is daarentegen wel partij bij de Scheepsbouwovereenkomst. Veka c.s. stelt echter dat Portsight zich in artikel 28 uitsluitend garant heeft gesteld voor de financiële verplichtingen van Veka LNG, hetgeen Intership niet heeft weersproken. Intership heeft niet nader onderbouwd op grond waarvan Portsight gehouden zou zijn om
Performance Bondsaf te geven.
Refund Guarantees
3.8
Artikel 3(7)(b) van de Scheepsbouwovereenkomst, waar Intership haar vordering op baseert, luidt:
‘The Refund Guarantee shall cover the full principal amount of the First Instalment and Second Instalment of the Contract Price paid by the purchaser to the Builder together with interest at a rate of three per cent (3%) per annum of 360 days from the date of payment of the First Instalment and second Instalment to the date of repayment.’
3.9
De tekst van het model voor de
Refund Guarantee, dat als bijlage IV (A) en (B) aan de Scheepsbouwovereenkomst is gehecht en waar Veka c.s. naar verwijst, luidt:
‘This maximum amount includes the first instalment paid in advance to the Builder plus interest thereon, provided that the total amount of the Guarantor’s responsibility under this guarantee is limited to and shall not exceed the Guaranteed Sum.’Veka c.s. stelt dat de
Refund Guaranteesvoorzien in een
Guaranteed Sumgesteld op
€ 248.750,00 en dat dit door Intership akkoord is bevonden. Nu dit bedrag inclusief rente is, is Veka LNG niet gehouden voor de rente aanvullende
Refund Guaranteeste stellen, aldus Veka c.s. Intership stelt echter dat er alleen een afspraak is gemaakt over het model van de
Refund Guaranteeen er geen overeenstemming is over het maximum bedrag waarvoor de
Refund Guaranteezou moeten worden gesteld. De voorzieningenrechter merkt op dat in het model van de
Refund Guarantee, dat samen met de daarover gevoerde correspondentie door Veka c.s. als productie D in het geding is gebracht, de
Guaranteed Sumniet is ingevuld. Dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een bedrag van € 248.750,00, zoals Veka c.s. stelt, blijkt ook niet uit de overgelegde correspondentie. Volgens de tekst van de
Refund Guarantee, omvat het maximum gegarandeerde bedrag de betaalde bouwtermijnen en de daarover verschenen rente. Het was dus duidelijk de bedoeling om overeenkomstig artikel 3(7)(b) van de Scheepsbouwovereenkomst ook een
Refund Guaranteete stellen voor de rente. Door de
Guaranteed Sumte stellen op € 248.750,00, het bedrag van een bouwtermijn, heeft Veka LNG niet voldaan aan haar contractuele verplichting om een
Refund Guaranteete stellen voor de bouwtermijn plus rente. Veka c.s. stelt dat Intership nooit bezwaar heeft gemaakt tegen de gestelde
Refund Guarantees,die inmiddels een aantal keren zijn verlengd, laatstelijk tot 31 juli van dit jaar. Intership heeft dat niet weersproken. Dat betekent dat zij thans geen beroep meer kan doen op de door haar gestelde tekortkoming. De vordering onder b. wordt dan ook afgewezen.
Verbod op vervreemding van de schepen
3.1
Intership stelt dat Veka LNG al één schip, de RPG Londen, heeft verkocht en geleverd aan een derde, hetgeen een schending oplevert van haar contractuele verplichtingen. Dat de RPG Londen is verkocht en geleverd door FXX-K maakt dit niet anders, aangezien deze vennootschap dezelfde bestuurder/aandeelhouder heeft als Veka LNG, te weten [gedaagde sub 4] . Door de voor Intership bestemde (casco’s van) schepen aan derden te verkopen en leveren, handelt FXX-K onrechtmatig jegens Intership. Nu [gedaagde sub 4] heeft laten doorschemeren dat hij doende is met de verkoop en levering van RPG Madrid aan een derde, heeft Intership recht en belang bij een verbod van Veka LNG, FXX-K en [gedaagde sub 4] , in zijn hoedanigheid van (indirect) statutair bestuurder van voormelde vennootschappen, om één of meer (casco’s van) schepen aan enige derde te verkopen en/of leveren.
3.11
Intership vordert Veka LNG, Portsight, FXX-K en de heer [gedaagde sub 4] te verbieden zelf, danwel toe te staan dat een door hen gecontroleerde onderneming, waaronder Centromost, één of meer (casco’s van) LNG Schepen aan enige andere partij verkoopt. De voorzieningenrechter begrijpt dat Intership nog steeds nakoming van de Scheepbouwovereenkomsten wenst en wil voorkomen dat reeds gebouwde of deels gebouwde casco’s aan derden worden verkocht, maar de voorzieningenrechter begrijpt niet op welke grondslag Intership haar vordering jegens Veka LNG, Portsight en [gedaagde sub 4] baseert. Intership heeft daarover niets gesteld. Intership heeft slechts gesteld dat zij haar vordering jegens FXX-K baseert op onrechtmatige daad.
3.12
Als uitgangspunt heeft te gelden dat geen van de (in aanbouw zijnde) casco’s aan Veka LNG, Portsight en/of [gedaagde sub 4] in eigendom toebehoren. De casco’s die gereed zijn (de RPG Berlijn en de RPG Londen), behoren niet in eigendom toe aan Veka LNG, Portsight en/of [gedaagde sub 4] , evenmin als de casco’s die nog in aanbouw zijn (de RPG Madrid en de RPG Keulen). Het casco van de RPG Berlijn is in eigendom overgedragen aan Intership en ligt nog op de werf in Polen. Het casco van de RPG Londen is al overgedragen aan een derde, zodat de vordering van Intership daar niet op kan zien. Voor wat betreft de RPG Madrid en de RPG Keulen (de schepen 8 en 9) is Centromost contractueel pas gehouden om de eigendom aan Veka LNG over te dragen zodra deze gereed zijn en door Veka LNG zijn betaald. Centromost heeft de bouwovereenkomsten van de RPG Madrid en de RPG Keulen echter ontbonden. Nu Veka LNG geen eigenaar is van deze casco’s, kan zij deze ook niet vervreemden. Datzelfde geldt voor Portsight. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde sub 4] eigenaar is van deze casco’s. Intership heeft er dan ook geen enkel belang bij dat Veka LNG, Portsight en/of [gedaagde sub 4] wordt verboden om de casco’s aan enige andere partij te verkopen. Voor zover de vordering van Intership ook ziet op de casco’s van de schepen 10 t/m 15, is onvoldoende gesteld of anderszins gebleken dat er enig zicht op is dat deze casco’s nog door Veka LNG zullen worden gebouwd.
3.13
Intership heeft onvoldoende onderbouwd dat Centromost een door Veka LNG en/of Portsight gecontroleerde onderneming is. Tussen Veka LNG en Portsight enerzijds en Centromost anderzijds bestaat geen enkele vennootschappelijke relatie. Centromost behoort niet tot de Veka Groep. De vennootschappen hebben alleen [gedaagde sub 4] als aandeelhouder met elkaar gemeen, maar dit enkele feit leidt nog niet tot het oordeel dat Centromost een door Veka LNG en/of Portsight gecontroleerde onderneming is.
3.14
Intership heeft eveneens onvoldoende onderbouwd dat Centromost een door [gedaagde sub 4] gecontroleerde onderneming is. [gedaagde sub 4] erkent dat hij 75% van de aandelen in Centromost houdt en één van de drie commissarissen is, maar betwist enige zeggenschap te hebben over deze onderneming. Hij is ook geen bestuurder. Intership heeft dit onvoldoende weersproken. Bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing is de voorzieningenrechter van oordeel dat het enkele feit dat [gedaagde sub 4] betrokken is bij Centromost niet tot het oordeel kan leiden dat Centromost een door [gedaagde sub 4] gecontroleerde onderneming is.
3.15
Het voorgaande betekent dat de vordering onder c. tegen Veka LNG, Portsight en/of [gedaagde sub 4] wordt afgewezen.
3.16
FXX-K heeft gemotiveerd betwist onrechtmatig te handelen door de aan haar in fiduciair eigendom overgedragen casco’s te verkopen. Nu Intership het gestelde onrechtmatig handelen verder niet heeft onderbouwd, wordt ook de vordering tegen FXX-K afgewezen.
Proceskosten
3.17
In het feit dat partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt de besloten vennootschap Veka LNG om binnen één week na betekening van dit vonnis ten gunste van Intership AG door een in Nederland gevestigde te goeder naam en faam bekend staande Bankinstelling ter zake van de Scheepsbouwovereenkomsten met betrekking tot RPG Oslo en RPG Helsinki twee
Performance Bondste doen stellen van een bedrag van € 497.500,00 elk conform het template van bijlage 4 (C) bij de Scheepsbouwovereenkomsten;
4.2.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op
28 februari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: