Op 16 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, exploitanten van coffeeshops, beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De eisers hebben in april 2020 verzocht om documenten die de belastingdienst met de gemeente heeft gedeeld met betrekking tot hun exploitatievergunningen. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en geoordeeld dat het verzoek van eisers als een Wob-verzoek moet worden gekwalificeerd. De staatssecretaris van Financiën heeft echter betoogd dat het verzoek niet als een Wob-verzoek kan worden aangemerkt, omdat het niet strekt tot openbaarmaking voor eenieder. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eisers wel degelijk een Wob-verzoek is, ondanks dat het verzoek ook voortkwam uit hun persoonlijk belang. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestuursorgaan tijdig op het verzoek heeft beslist, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.