In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een perceel in Westland, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland. Eiser verzocht om handhavend op te treden tegen rookoverlast, geluidsoverlast en illegale bouwwerken op het perceel van zijn buurman. Het college heeft het verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot deze procedure. De rechtbank heeft op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan. Eiser was aanwezig op de zitting, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. R. Jansen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlast die eiser ervaart van de houtkachels en de bouwwerken op het perceel van de buurman niet voldoende is om handhavend op te treden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de besluiten van de verweerder zorgvuldig zijn voorbereid en dat er geen sprake is van onrechtmatige overlast. Echter, de rechtbank heeft ook geoordeeld dat voor een deel van de bouwwerken een omgevingsvergunning vereist is, en dat het college hier niet op heeft gehandeld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het betrekking heeft op de schutting en de veranda. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twaalf weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak.