In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een intermediaire onderneming die dierlijke meststoffen vervoert, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had eiseres op 19 maart 2019 een boete van € 2.400,- opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet, specifiek het niet voldoen aan de verplichtingen voor het vastleggen en elektronisch verzenden van AGR- en GPS-gegevens bij het vervoer van drijfmest. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond in het bestreden besluit I van 11 juli 2019. Vervolgens heeft de minister op 20 december 2019 het bestreden besluit II genomen, waarin het eerdere besluit werd herroepen en de boete werd verlaagd naar € 2.370,-. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen beide besluiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres bij 79 transporten van dierlijke meststoffen de vereiste gegevens niet op de voorgeschreven wijze heeft vastgelegd. De rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden de boete heeft opgelegd, aangezien eiseres verantwoordelijk is voor het correct functioneren van de AGR- en GPS-apparatuur. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij aan de wettelijke eisen voldeed, en de rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.