ECLI:NL:RBZWB:2020:6829

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2020
Publicatiedatum
7 januari 2021
Zaaknummer
C/02/378898 / KG ZA 20-613
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkinbreuk en misleidende vergelijkende reclame in kort geding tussen Stichting Scios en Realcommerce BV

In deze zaak heeft de Stichting Scios, gevestigd te 's-Gravenhage, een kort geding aangespannen tegen Realcommerce BV en 123 Inspecties, beiden gevestigd te Breda, wegens merkinbreuk en misleidende reclame. De eiseres vorderde onder andere dat de gedaagden zich zouden onthouden van het gebruik van de Scios-merken en een rectificatie zouden plaatsen op hun websites. De procedure begon met dagvaardingen op 20 november 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 december 2020. De eiseres stelde dat de gedaagden zonder toestemming gebruik maakten van de Scios-merken en zich als Scios-gecertificeerd presenteerden, wat misleidend was voor het publiek. De gedaagden voerden verweer en stelden dat zij geen inbreuk maakten op de merkrechten van eiseres. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van merkinbreuk door gedaagde 1 en dat de gedaagden zich moesten onthouden van het gebruik van de Scios-merken en de scope-termen. Tevens werd een rectificatie opgelegd en werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 24 december 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/378898 / KG ZA 20-613
Vonnis in kort geding van 24 december 2020
in de zaak van
de stichting
STICHTING SCIOS,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. J. Becker te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REALCOMMERCE BVtevens handelend onder de naam
INSPECTIELAND.NL,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
verschenen in persoon van haar (middellijk) bestuurder, gedaagde 2,
2.
[gedaagde sub 2]tevens handelend onder de naam
123 INSPECTIES,
wonende te [woonplaats ged sub 2] en kantoorhoudende te Breda,
gedaagde,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 20 november 2020 met producties 1 t/m 25;
  • de brief van mr. Becker van 7 december 2020 met producties 26 en 27;
  • de pleitnota van eiseres;
  • de pleitnota van gedaagden;
  • de mondelinge behandeling op 9 december 2020, waaraan de heer [gedaagde sub 2] via skype heeft deelgenomen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eiseres vordert als voorlopige voorziening, samengevat,
( i) gedaagden ieder voor zich te bevelen zich te onthouden van ieder gebruik van de merken van eiseres, waaronder de Scios-merken
(ii) gedaagde ieder voor zich te veroordelen om zich te onthouden van iedere misleidende reclame en geoorloofde vergelijkende reclame;
(iii) gedaagden ieder voor zich te veroordelen om zich te onthouden van het onrechtmatig handelen jegens eiseres, waaronder begrepen het (doen) gebruiken van de Scios-merken en of termen scope 8 t/m 10 en 12 en of andere scopes van eiseres op internet en/of daarbuiten;
(iv) gedaagden te bevelen om op kosten van gedaagden een rectificatie te plaatsen op de voorpagina (homepagina) van de website
www.inspectieland.nlen
www.123inspecties.nlals in het petitum van de dagvaarding weergegeven;
( v) gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan eiseres een voorschot op de schadevergoeding te betalen van € 10.000,=;
(vi) gedaagden ieder voor zich te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor zover niet is voldaan aan hetgeen onder (i) tot en met (v) is gevorderd;
(vii) met bepaling dat de termijn waarbinnen eiseres ingevolge artikel 1019i Rv een bodemprocedure aanhangig dient te maken op 6 maanden na het ten deze te wijzen vonnis;
(viii) gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding primair als bedoeld in artikel 1019h Rv, subsidiair in de geliquideerde proceskosten en de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
2.2.
Gedaagden voeren verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat het volgende vast.
a Eiseres richt zich op het schemabeheer van het kwaliteitsmanagementsysteem op het gebied van inspecties en onderhoud aan onder meer technische installaties zoals stookinstallaties, elektra, zonnepanelen, explosieveilige installaties en aanverwante dienstverlening.
b Eiseres is eigenaar van het kwaliteitssysteem ten behoeve van installatie-eigenaren dat is ondergebracht in de Scios-certificatieregeling, het Scios-certificatie-reglement en de onderliggende normatieve documenten. De certificatieregeling wordt onder accreditatie uitgevoerd door certificatie-instellingen. Om het Scios-certificaat te krijgen moet een bedrijf een kwaliteitsmanagement-systeem hebben op basis van de norm NEN-EN ISO 9001 en moeten de inspecteurs de door Scios erkende examens hebben afgelegd. De aanvraag voor de certificering kan worden gedaan bij een van de geaccrediteerde certificatie-instellingen.
c Scopes zijn specifieke gebieden die aangeven welk soort installaties een gecertificeerd bedrijf mag inspecteren. Bedrijven kunnen zich zo voor één of voor meerdere scopes laten certificeren.
d Eiseres is rechthebbende op de hierna genoemde Scios-merken, ingeschreven in de Benelux. Deze merken zijn zowel als individuele merken en als certificerings-merken geregistreerd, en als woordmerken en woord-/beeldmerken, onder nummers 1002902 en 901440, 1427860, 1427862, 1427864, 1427865 Deze merken zijn hieronder afgebeeld:
e De Scios-merken zijn in de markt bekende merken en worden door veel gecertificeerde inspectie- en onderhoudsbedrijven gebruikt. Gebruik van de Scios-merken is slechts toegestaan indien een bedrijf ook daadwerkelijk gecertificeerd is door eiseres. Daarnaast worden de individuele merken door eiseres ook gebruikt om haar eigen diensten mee te onderscheiden.
f Gedaagde 1 (Realcommerce of Inspectieland.NL) is een niet Scios-gecertificeerde onderneming. Gedaagde 2 ( [gedaagde sub 2] ) is via zijn holding bestuurder van Realcommerce. 123Inspecties is een van de handelsnamen van de eenmanszaak van [gedaagde sub 2] . Ook deze eenmanszaak is niet Scios-gecertificeerd.
g Op de website van
www.inspectieland.nlwerden Scios-merken gebruikt. Daarnaast werd op deze website verwezen naar Scios Scope of Scope gevolgd door een van Scios Scope nummers.
h Vanaf 4 februari 2020 heeft email-correspondentie plaatsgevonden tussen eiseres en gedaagde 1 ( [gedaagde sub 2] ) met betrekking tot (samengevat) het gebruik van de merkrechten van eiseres door gedaagden en de wijze waarop gedaagden zich ten opzichte van derden presenteren.
i Bij brief van (haar advocaat van) 18 september 2020 heeft eiseres gedaagde 1 bericht dat zij heeft geconstateerd dat gedaagde 1 op haar website
www.inspectieland.nlinbreuk maakt op de Scios-merkrechten van eiseres. Gedaagde 1 is gesommeerd om dit handelen per direct te staken en gestaakt te houden. Gedaagde 1 is gesommeerd om binnen 5 werkdagen na dagtekening brief:
1. te erkennen dat zij inbreuk maakt op de Scios-merken en zich schuldig maakt c.q. heeft gemaakt aan misleiding en anderszins onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres;
2. zich (blijvend) te onthouden van ieder gebruik -direct of indirect of via derden van de Scios-merken of daarmee overeenstemmende tekens, waaronder op de website
www.inspectieland.nlen op Google en/of anderszins op of buiten internet, en daarnaast ook iedere andere merkinbreuk te staken en gestaakt te houden;
3. de misleidende reclame te staken en gestaakt te houden;
4. zich er jegens eiseres toe te verbinden dat gedaagde 1 aan eiseres een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd is voor iedere keer dan wel voor iedere dag dat zij geheel of gedeeltelijk in strijd handelt of laat handelen met een of meer van de hiervoor genoemde punten, met het recht van eiseres om naast verbeurde boetes de volledige schade op gedaagde 1 te verhalen.
j In reactie daarop bericht [gedaagde sub 2] namens gedaagde 1 bij email van dezelfde dag dat de logo’s van eiseres al enige tijd van de website zijn verwijderd. Inspectieland.NL pretendeert niet Scios-gecertificeerd te zijn. Van misleiding is volgens gedaagde 1 geen sprake, Inspectieland.nl is een lead-website van waaruit opdrachtgevers in contact gebracht worden met gecertificeerde inspectiebedrijven die vervolgens de inspecties geheel conform de reglementen en eisen uitvoeren. [gedaagde sub 2] bericht verder dat hij niet wist dat gedaagde 1 de naam Scios niet mocht gebruiken, ook niet via een hyperlink alsmede dat hij deze naam compleet van de website en andere uitingen zal verwijderen. Voor wat betreft het verbod ten aanzien van het gebruik van de scope-termen betwijfelt [gedaagde sub 2] of daarvoor een wettelijke grondslag is. [gedaagde sub 2] geeft aan dat hij de sommatiebrief wil overleggen met een juridisch onderlegd iemand.
k Bij email van 22 september 2020 persisteert de (advocaat van) eiseres bij haar eisen en wordt gedaagde 1 gesommeerd de onthoudingsverklaring binnen 3 dagen voor akkoord te ondertekenen. Daarbij is aangegeven dat de kosten verder zullen oplopen en dat die voor rekening van gedaagde 1 komen.
l In reactie hierop heeft [gedaagde sub 2] namens gedaagde 1 bij e-mail van 25 september 2020 gemotiveerd uiteengezet dat zij de verzochte onthoudingsverklaring niet tekent.
m Op 22 oktober 2020 heeft eisers gedaagde 1 -onder overlegging van de concept-dagvaarding- nogmaals gesommeerd een onthoudingsverklaring voor akkoord te ondertekenen. Daarbij heeft eiseres aangegeven dat zij enkele dagen geleden ontdekt heeft dat door [gedaagde sub 2] de website
www.123inspecties.nlis gelanceerd en dat op deze website eveneens op onrechtmatige wijze gebruik wordt gemaakt van de scopes van Stichting Scios. Gedaagden zijn gesommeerd uiterlijk woensdag 28 oktober 2020 te 09.00 uur de onderhoudsverklaring voor akkoord te tekenen. Gedaagden hebben daar niet aan voldaan.
n Op 28 oktober 2020 hebben gedaagden hun websites op “Onderhoudsmodus” gezet.
o Eiseres heeft gedaagden op 11 november 2020 voor de laatste maal gesommeerd, onder overlegging van de datumbepalingen de concept-dagvaarding voor dit kort geding, om te voldoen aan de gegeven sommatie. Daarbij heeft zij gedaagden gewezen op de oplopende kosten. Gedaagden hebben niet aan de sommatie voldaan.
Standpunt eiseres
3.2.1.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat door gedaagden structureel inbreuk wordt gemaakt op haar merkrechten, aangezien gedaagden, zonder te voldoen aan het reglement van gebruik van eiseres, en zonder dat zij daartoe toestemming heeft verkregen van eiseres, in het economisch verkeer gebruik maakt van (merk)tekens die gelijk zijn aan de Scios-merken voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor de Scios-merken zijn ingeschreven dan wel worden gebruikt.
Volgens eiseres vindt voormelde merkinbreuk plaats via:
- de websites: Op verschillende webpagina’s van de website
www.inspectieland.nlwordt de onderneming Inspectieland.nl ten onrechte als Scios-gecertificeerde onderneming gepresenteerd en worden door gedaagden de Scios-merken gebruikt, ook om de scope 8,9,10 en 12 inspecties mee aan te prijzen (randnummers 15 t/m 21 dagvaarding). Het is eiseresin oktober 2020 gebleken dat ook op de website
www.123.inspecties.nlwordt verwezen naar de scopes Scios-Scopes (randnummer 60 dagvaarding);
- de webshop: de Scios-merken worden door gedaagden gebruikt om tegen betaling bepaalde inspectierapporten af te nemen (randnummers 22 en 23 dagvaarding);
- de presentatie op Google: in de Google-headers wordt vermeld dat Inspectieland elektrotechnische installaties inspecteert volgens Scios Scope 8 t/m 10 en 12 (randnummers 24 en 25 dagvaarding). De inhoud van de headers wordt uitsluitend bepaald door gedaagden;
- de social media: op Facebook, You Tube en LinkedIn worden door gedaagden veelvuldig de Scios-merken genoemd (randnummer 26 dagvaarding);
- de review website Trustpilot: op deze website (waar publiek reviews over bedrijven kunnen achterlaten) worden door gedaagden eveneens veelvuldig de Scios-merken genoemd (randnummer 27 dagvaarding).
Deze handelwijze van gedaagden is volgens eiseres primair te kwalificeren als een inbreuk op de merkrechten van eiseres in de zin van artikel 2.20 lid 1 en lid 2 sub a, van het Benelux-Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE). Subsidiair stelt eiseres dat indien er geen sprake is van een ‘sub a’- inbreuk er sprake is van inbreuk op grond van artikel 2.20 lid 1 jo lid 2 sub b, c en/of d BVIE .
3.2.2.
Daarnaast stelt eiseres zich op het standpunt dat gedaagden zich schuldig maken
aan misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame in de zin van artikel 6:194 BW, aangezien gedaagden op (onder meer) de website
www.inspectieland.nl, en
www.123inspecties.nl, Google en social media het daarvoor in aanmerking komende publiek op onrechtmatige wijze over de aard van hun dienstverlening, de herkomst daarvan, de identiteit of hoedanigheid en de toegekende onderscheidingen informeren. Dit geldt ook ten aanzien van het aanbieden van en adverteren met verwijzingen naar (louter) scopes 8 t/m 10 en 12 door gedaagden. Gedaagden zijn immers niet Scios-gecertificeerd voor deze scopes, de scopes zijn onlosmakelijk verbonden met Stichting Scios en het gebruik van de scopes door gedaagden leidt tot verwarringsgevaar bij het daarvoor in aanmerking komende publiek.
3.2.3.
Ten slotte stelt eiseres dat de handelwijze van gedaagden ook op zichzelf te beschouwen is als onrechtmatig handelen jegens eiseres in de zin van artikel 6:162 BW. Met dit handelen wordt door gedaagden op ongeoorloofde wijze aangehaakt bij de bekendheid en goede reputatie van de Scios-merken. Gedaagden parasiteren op en profiteren op onrechtmatige wijze van in het bijzonder het door eiseres opgebouwde bedrijfsdebiet en daartoe gedane investeringen. Door boven-genoemde merkinbreuken en misleidend, onrechtmatige handelen van gedaagden jegens Stichting Scios, heeft eiseres schade geleden en is het zeer aannemelijk dat zij in de toekomst nog verder schade zal lijden. Deze schade is aan gedaagden te verwijten en aan gedaagden toe te rekenen
3.2.4.
Eiseres stelt belang te hebben bij de door haar gevorderde voorzieningen. Hoewel de websites van gedaagden op de onderhoudsmodus zijn gezet, zijn deze nog steeds te zien via Google. Daarnaast wordt nog steeds door gedaagden actief op LinkedIn en You Tube gebruik gemaakt van de Scios-merken en scopes van eiseres. Eiseres verwijst in dit verband naar randnummers 67, 70 en 72 van de dagvaarding en randnummers 6,7, en 8 van haar pleitnota. Gedaagden gaan dus nog steeds door met hun inbreukmakende en onrechtmatige handelwijze.
standpunt gedaagden
3.3.1
Gedaagden hebben zich allereerst op het standpunt gesteld dat eiseres niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vorderingen ten aanzien van gedaagde 2 (123Inspecties) aangezien de bij de dagvaarding behorende producties niet juist aan haar betekend zijn. Bovendien is ten aanzien van voormelde gedaagde niet voldaan aan de substantiëringsplicht.
3.3.2.
Gedaagden betwisten voorts dat eiseres spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Partijen zijn al vanaf februari 2020 met elkaar in gesprek. Vervolgens komt er pas in september 2020 een eerste sommatiebrief. Gedaagde 1 heeft na ontvangst van iedere sommatiebrief aanpassingen gedaan om te voldoen aan de eisen van eiseres en zij heeft steeds volledige medewerking verleend. De website is inmiddels op onderhoudsmodus gezet, waardoor geen enkele pagina meer bereikbaar is. Bovendien heeft gedaagde 1 besloten om de volledige activiteiten van Inspectieland.nl te staken en heeft zij de handelsnaam uitgeschreven bij de KvK. Gedaagde 1 wil vanaf 1 oktober 2020 verder in een coöperatie, die wel een overeenkomst heeft met een certificatie-instelling. Daarnaast zijn gedaagden van mening dat de onderhavige zaak te complex is voor behandeling in kort geding.
Ten slotte hebben gedaagden het navolgende inhoudelijke verweer gevoerd.
3.3.3.
Er is geen sprake van merkinbreuk, misleiding en onrechtmatig handelen door gedaagden en al zeker niet van voortdurende inbreuk/onrechtmatig handelen. Gedaagden hebben daarom geweigerd de onthoudingsverklaring voor akkoord te ondertekenen. De door gedaagden ingeschakelde inspecteurs beschikken wel over een registratie. De gestelde onrechtmatigheden hebben op het internet plaatsgevonden. Gedaagden hebben alle uitingen op het internet die naar eiseres zouden kunnen verwijzen (Scios en scope) verwijderd. Zij kunnen echter geen uitingen verwijderen die op het netwerk “in het geheugen” zijn geplaatst. Derhalve kan een oude uitlating nog zichtbaar worden. Eiseres heeft nadat ze kennis had genomen van het gebruik van de merkrechten door gedaagde 1 op 30 oktober 2020 een spoed inschrijving van haar merken gedaan. Dit is volgens gedaagden te kwader trouw en kan gedaagde 1 niet worden tegengeworpen.
3.3.4.
Gedaagden stellen voorts dat dat gedaagde 2 (123Inspecties) nooit het beeld- of woordmerk van eiseres heeft gebruikt. Op de website van 123Inspecties werd weliswaar scope 8,9 10 en 12 genoemd, maar de website functioneerde niet, zodat het feitelijk onmogelijk is geweest om via die website actief te handelen. Er is ook geen enkele klant, lead of een andere soort zakelijke relatie via deze website verworven of binnengekomen. Gedaagde 2 heeft desalniettemin alles wat enigszins in verband kon worden gebracht met eiseres, zoals de term scope 8 t/m 10 en 12, van internet verwijderd en de toegang tot de website in de Benelux geblokkeerd. Voor zover eiseres een beroep doet op recente screenshots ter onderbouwing van haar standpunt dat er nog steeds sprake is van inbreuk makend en onrechtmatig handelen, stellen gedaagden dat de authenticiteit daarvan niet kan worden vastgesteld.
overwegingen voorzieningenrechter
3.4.1.
Voordat op de inhoud van het geschil zelf wordt ingegaan moet de voorzieningenrechter ambtshalve zijn relatieve bevoegdheid vaststellen (artikel 4.6
lid 3 BVIE). Van de vorderingen van eiseres die zijn gegrond op het Benelux-merk, komt de voorzieningenrechter op grond van artikel 4.6 lid 1 BVIE rechtsmacht toe en is hij ook relatief bevoegd kennis te nemen nu alle gedaagden gevestigd zijn/woonplaats hebben binnen het arrondissement van de rechtbank Zeeland-West Brabant. Die bevoegdheid is overigens ook niet bestreden.
3.4.2.
Volgens eiseres zijn de bij de dagvaarding behorende producties 1 t/m 25 zowel per email (met lees- en ontvangstbevestiging) en aangetekende post naar de adressen van gedaagden gestuurd, zoals deze blijken uit de Basisregistratie Personen en de Kamer van Koophandel. Zij verwijst in dit verband naar haar productie 26. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiseres hiermee voldoende aangetoond dat zij de stukken op de juiste wijze aan gedaagde 2 heeft doen toekomen. Bovendien staat vast dat [gedaagde sub 2] , die zowel (middellijk) bestuurder is van Realcommerce als eigenaar van de eenmanszaak 123Inspecties wèl (tijdig) kennis heeft genomen van de producties 1 t/m 25. Niet gebleken is dat 123Inspecties op enige wijze in haar verdediging is geschaad.
3.4.3.
In artikel 111 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is voor-geschreven dat het exploot van dagvaarding vermeldt welke verweren door de gedaagde tegen de eis zijn aangevoerd. In het onderhavige geval heeft eiseres volgens gedaagden in de dagvaarding geen melding gemaakt van het verweer van gedaagde 123Inspecties. De voorzieningenrechter overweegt dat de regeling van artikel 111 lid 3 Rv is opgenomen om - in het verlengde van artikel 21 Rv - te waarborgen dat de feiten volledig en naar waarheid worden aangevoerd en daar-mee te stimuleren dat sneller en doelmatiger geprocedeerd kan worden. Artikel
120 Rv bepaalt echter in het vierde lid dat handelen in strijd met de substantiërings- plicht niet tot nietigheid van de dagvaarding leidt. De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om aan het niet vermelden van het verweer van gedaagde 123Inspecties rechtsgevolgen te verbinden, gelet op het in de dagvaarding opgenomen verweer van gedaagde 1, dat in grote mate overeenkomt met het verweer van gedaagde 2.
3.4.4.
Anders dan gedaagden menen heeft eiseres voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen, nu deze vorderingen ertoe strekken dat een einde wordt gemaakt aan inbreukmatig/onrechtmatig handelen en dat dit handelen in de toekomst dient te worden verboden. Dit is naar zijn aard spoedeisend.
3.4.5.
Verder is de voorzieningenrechter van oordeel dat de zaak, anders dan gedaagden stellen, niet te complex is om in kort geding te worden beslist. De voorzieningen-rechter is op basis van de door partijen ingenomen standpunten en aangeleverde stukken in staat de zaak te beoordelen.
Ten aanzien van de inhoudelijke kant van het geschil wordt het volgende overwogen.
Merkinbreuk (artikel 2.20 lid 1 en 2 BVIE)
3.4.6.
Gesteld noch anderszins aannemelijk is geworden dat door 123Inspecties gebruik is gemaakt van de merkrechten van eiseres. Het verwijt dat er inbreuk is gemaakt op de merkrechten van eiseres is alleen gemaakt ten aanzien van gedaagde 1 (Inspectieland.NL).
Niet betwist is dat eiseres rechthebbende is op de Scios-merken en dat deze merken door gedaagde 1 zonder haar toestemming zijn gebruikt. Gedaagden stellen dat zij na sommaties van eiseres de vermelding daarvan op het internet hebben verwijderd. Eiseres betwist dat. Uit de door eiseres als producties 6 t/m 11 14 en 15, 18 19 en 22 overgelegde screenshots blijkt tot 18 november 2020 op het internet van meldingen van c.q. verwijzingen naar de merkrechten van eiseres door Inspectieland.NL. Mede gelet op deze hoeveelheid producties is het verweer van gedaagden dat zij de authenticiteit van deze screenshots niet kunnen vaststellen, zonder verdere inhoudelijke betwisting van de authenticiteit, onvoldoende. De omstandigheid dat eiseres ten aanzien van haar merken op 30 oktober 2020 ook een aanvullende spoedinschrijving heeft gedaan kan haar niet met succes worden tegengeworpen, gelet op de onweersproken stelling van eiseres dat zij als voorgebruiker deze merkrechten al geruime tijd (voor de aanvullende categorieën) gebruikte. De voorzieningenrechter komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat er sprake is van merkinbreuk door gedaagde sub 1 in de zin van artikel 2:20 lid 2 sub a BVIE. Nu gedaagde1 bovendien heeft geweigerd de onthoudingsverklaring te ondertekenen, is de vrees van eiseres dat er sprake is van dreiging van toekomstig merkinbreuk door gedaagde 1 gegrond.
Misleidende mededelingen (artikel 6:194 BW)
3.4.7.
Vast staat dat gedaagden niet Scios-gecertificeerd zijn. De misleidende en ongeoorloofd vergelijkende reclame ziet er volgens eiseres op dat door gedaagden in hun uitlatingen op het internet wordt gesuggereerd dat zij Scios-gecertificeerd zijn. Volgens gedaagden werken zij samen met gecertificeerde inspecteurs en wordt zelfs per inspectie aan eiseres een afdracht betaald. Eiseres heeft dat betwist en stelt voorts gemotiveerd dat alleen een bedrijf gecertificeerd kan zijn en niet een individueel persoon. Een bedrijf moet daarvoor voldoen aan voorwaarden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagden door de vermeldingen op haar websites het doen voorkomen dat zij Scios-gecertificeerd zijn, terwijl dat in strijd is met de waarheid. Zij hanteren immers de Scios-merken respectievelijk de term scope gevolgd door een nummer dat het deskundig publiek zal herkennen als een Scios-scope nummer (8 t/m 10 en 12) en bieden diensten aan van “onze inspecteurs” zonder dat zij als bedrijf gecertificeerd zijn. Daarmee hebben zij misleidende mededelingen openbaar gemaakt c.q. doen maken over hun bekwaamheid en herkomst. Anders dan gedaagden stellen is gelet op de door eiseres als productie overgelegde screenshots niet aannemelijk geworden dat zij deze uitingen hebben gestaakt nadat zij daartoe door eiseres is gesommeerd. Verwezen wordt naar hetgeen daartoe hiervoor onder 3.4.6. is overwogen.
3.4.8.
Aangezien eiseres tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat de derde grondslag (onrechtmatige daad) subsidiair is bedoeld, behoeft deze gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen bespreking meer.
3.4.9.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat vordering (i) zal worden toe-gewezen als na te melden ten aanzien van gedaagde 1. Voorts zal de veroordeling alleen worden gegeven ten aanzien van de Scios-merken. Eiseres heeft ter zitting erkend dat zij geen andere merken heeft waarop door gedaagde1 inbreuk is gemaakt. Vordering (ii) zal worden toegewezen als na te melden. Vordering (iii) wordt afgewezen nu eiseres daarbij geen belang meer heeft en eiseres heeft aangegeven dat deze een subsidiair karakter heeft.
3.4.10.
Met betrekking tot de onder (iv) gevorderde rectificatie heeft [gedaagde sub 2] ter zitting verklaard dat hoewel de websites op onderhoudsmodus staan er een rectificatie op geplaatst kan worden. Tegen de tekst van de rectificatie hebben gedaagden zich niet verweerd, zodat deze vordering kan worden toegewezen.
3.4.11.
Eiseres heeft onder (v) een voorschot van € 10.000,= gevorderd op de totale door gedaagden aan haar te betalen schadevergoeding.
3.4.12.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningen- rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
3.4.13.
Gedaagden betwisten dat eiseres als gevolg van hun uitlatingen schade hebben geleden. Volgens eiseres heeft zij schade geleden doordat haar merk verwatert. De door haar geleden schade heeft zij geschat. Onduidelijk is in welke mate eiseres als gevolg van de handelwijze van gedaagden schade heeft geleden. Gelet op de hiervoor onder 3.4.12. weergegeven toets kan de vordering niet worden toegewezen. Eiseres zal haar schade in een bodemprocedure dienen te onderbouwen. Voor zover eiseres haar vordering baseert op winstafdracht overweegt de voorzieningenrechter dat de omvang van de door gedaagden behaalde winst met de niet toegelaten uitlatingen onvoldoende is komen vast te staan.
3.4.14.
De onder (vi) gevorderde dwangsommen zullen ter voorkoming van executiegeschillen vooralsnog worden afgewezen, met uitzondering voor zover deze betrekking hebben op de rectificatie. Gedaagde 1 heeft haar activiteiten gestaakt. Gedaagde 2 heeft toegezegd alle door haar geplaatste uitingen met betrekking tot (de diensten van) eiseres van het internet te verwijderen. Indien gedaagden niet aan de hun gegeven veroordelingen voldoen zal eiseres alsnog in kort geding een dwangsomveroordeling kunnen vorderen. De dwangsommen ten aanzien van de veroordeling tot rectificatie zullen worden gematigd en gemaximeerd.
3.4.15.
Gedaagden dienen als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Eiseres vordert met een beroep op artikel 1019h Rv veroordeling van gedaagde1 tot vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten, die blijkens de door haar als productie 1 bij dagvaarding overgelegde facturen en specificatie € 9.720,20 (exclusief BTW) bedragen, te vermeerderen met het verschuldigde griffierecht en kosten dagvaarding. Artikel 1019h Rv is de implementatie van artikel 14 van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Deze richtlijn neemt als uitgangspunt dat de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de verliezende partij zullen worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. De termen 'redelijk en evenredig' en 'billijkheid' geven hierbij aan dat de veroordeling in de proceskosten enerzijds afhankelijk is van de complexiteit van de vordering en anderzijds van de mate van verwijtbaarheid van de inbreuk. Voorts dienen de gevorderde kosten tijdig te worden opgegeven en gespecificeerd zodat de wederpartij zich daartegen naar behoren kan verweren (HR 30 mei 2008, NJ 2008, 556).
Bij de ambtshalve beoordeling van deze kosten zoekt de voorzieningenrechter aansluiting bij de Indicatietarieven in IE zaken, zoals die gelden per 1 april 2017. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is deze zaak, te beschouwen als een eenvoudig kort geding, waarvoor een maximumtarief van € 6.000,- geldt. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter met partijen gesproken over de verdeling van de kosten voor zover deze betrekking hebben op merkinbreuk (IE) en misleidende mededelingen (geen IE). De door eiseres aangegeven verhouding 80% (IE) - 20% (niet IE) komt de voorzieningenrechter niet onredelijk voor. Gedaagden hebben zich daartegen niet verweerd. Gelet op deze verhouding begroot de voorzieningenrechter de maximale kosten van het geding voor zover betrekking hebbende op gedaagde 1 op (80% van € 6.000,= is) € 4.500,=. Ten aanzien van gedaagde 2 zal het gebruikelijke liquidatietarief worden gehanteerd nu ten aanzien van gedaagde sub 2 geen merkinbreuk is geconstateerd. De voorzieningenrechter zal daarbij eveneens uitgaan van het tarief voor een eenvoudig kort geding.
3.4.16.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 3.4.15. is overwogen zullen de kosten aan de zijde van eiseres als hierna vermeld worden begroot, waarbij de voorzieningenrechter tevens in aanmerking neemt dat aan eiseres in verband met het door haar gevorderde voorschot weliswaar een bedrag van € 2.042,= aan griffierecht in rekening is gebracht, maar dat nu deze vordering is afgewezen het meerdere boven € 656,= voor haar rekening dient te blijven.
Dit betekent ten aanzien van gedaagde 1:
- kosten dagvaarding € 105,50
- griffierecht (€ 656,= :2) 328,00
- kosten advocaat
4.500,00 (Indicatietarieven IE)Totaal € 4.933,50
En ten aanzien van gedaagde 2:
- kosten dagvaarding € 105,50
- griffierecht 328,00
- kosten advocaat
633,00(liquidatietarief)
Totaal € 1.066,50
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu deze door eiseres niet nader zijn onderbouwd. De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
beveelt gedaagde 1 om zich met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te onthouden van ieder gebruik van de Scios-merken van eiseres, zoals omschreven onder 3.1. sub e, zoals door -maar niet beperkt tot- het (doen) aanbieden, aanprijzen, verkopen en/of leveren van diensten of producten onder het (merk)teken Scios en/of het Scios-logo, alsmede door het gebruik van het van het teken Scios en/of het Scios-logo of (een) daarmee overeenstemmend teken(s) zoals verschillende schrijfwijzen/uitvoeringen van het merk Scios op internet (waaronder websites, webshops, webpagina’s, social media, reviewsites, en ter zake van en in zoekmachines zoals Google en zoekmachineadvertenties) of daarbuiten (schriftelijke communicatie waaronder e-mails) en/of enig medium gericht op het publiek, alsmede door ieder ander gebruik van de Scios-merken en/of daarmee overeenstemmende tekens waardoor inbreuk wordt gemaakt op de merkrechten van eiseres, alles met uitzondering van het gebruik van het Scios-merk in de rectificatie als bevolen onder 4.3;
4.2.
veroordeelt gedaagden 1 en 2 om zich met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te onthouden van het gebruik van de termen scope 8, scope 9, scope 10 en scope 12, een en ander zowel op internet (waaronder websites, webpagina’s, social media, reviewsites, en ter zake van en in zoekmachines zoals Google en zoekmachineadvertenties) of daarbuiten (schriftelijke communicatie waaronder e-mails) en/of enig medium gericht op het publiek, alles met uitzondering van het gebruik van deze scope termen in de rectificatie als bevolen onder 4.3;
4.3.
beveelt gedaagden om op hun kosten binnen 48 uur na betekening van dit vonnis een rectificatie op de voorpagina (homepage) van de website
www.inspectieland.nlen de website
www.123inspecties.nlte plaatsen, in een goed leesbaar lettertype in de zwarte kleur tegen een witte achtergrond en deze gedurende één maand geplaatst te houden, met een tekst zoals weergegeven onder (iv) in het petitum van de dagvaarding;
4.4.
bepaalt dat ieder van gedaagden een dwangsom verbeurt van € 250,-per dag of gedeelte van de dag dat de betreffende gedaagde niet voldoen aan het hiervoor onder 4.3. gegeven bevel, met een maximum van € 2.000,- aan te verbeuren dwangsommen;
4.5.
veroordeelt gedaagde 1 in de kosten van het geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 4.933,50 en veroordeelt gedaagde 2 in de kosten van geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.066,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.6.
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
4.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
bepaalt op basis van artikel 1019i Rv dat de termijn waarin eiseres een bodemprocedure aanhang moet maken -voor zover dit niet al is gebeurd- op 6 (zes) maanden na datum van dit vonnis;
4.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Heuvel, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CK