ECLI:NL:RBZWB:2020:6702

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 december 2020
Publicatiedatum
29 december 2020
Zaaknummer
02-057626-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Vliegenberg
  • A. van Kralingen
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor plofkraak met gebruik van gestolen kentekenplaten en stroomstootwapen

Op 4 maart 2020 omstreeks 03.45 uur werd verdachte aangehouden in Bergen op Zoom na een achtervolging met een Audi RS7. De auto was betrokken bij een mislukte plofkraak in Duitsland en bevatte diverse goederen die gebruikt worden bij plofkraken, waaronder een taser, breekijzers en jerrycans met benzine. De rechtbank oordeelde dat verdachte zich schuldig had gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor een plofkraak, schuldheling van kentekenplaten en het voorhanden hebben van een taser. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was dat verdachte de bestuurder was, maar de rechtbank achtte het bewijs overtuigend, onder andere door DNA-sporen en getuigenverklaringen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die verbonden zijn aan plofkraken, zowel voor de omgeving als voor de betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/057626-20
vonnis van de meervoudige kamer van 29 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
thans gedetineerd in penitentiaire inrichting Dordrecht
raadsman mr. J.P.M. Denissen, advocaat te Eersel

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 december 2020, waarbij de officier van justitie, mr. De Feijter, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Feit 1een auto en diverse goederen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van een plofkraak;
Feit 2gestolen kentekenplaten heeft geheeld;
Feit 3een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;
Feit 4
verdachte gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op het volgende. Met betrekking tot feit 1 stelt de officier van justitie dat verdachte als inzittende van de Audi kan worden aangemerkt. Zij wijst hiervoor op de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] en op de omstandigheid dat het DNA van verdachte op een bivakmuts bij de auto en op een stroomstootwapen in de auto is aangetroffen. In die auto is een veelheid aan opvallende goederen aangetroffen. Vast staat dat de goederen inclusief auto bestemd waren tot het plegen van een plofkraak. Los daarvan is gebleken dat de Audi een aantal uren eerder is gebruikt voor een mislukte plofkraak in Duitsland. Volgens de officier van justitie had verdachte die terug kwam van een mislukte plofkraak op 4 maart 2020, na 3.45 uur wederom het opzet om met de goederen een plofkraak te plegen. Ten slotte blijkt uit het dossier dat telkens sprake was van meerdere daders en van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat ook ten aanzien van de tenlastegelegde voorbereiding sprake is van medeplegen. Ter zake van feit 2 wijst de officier van justitie op het feit dat verdachte reed met kentekenplaten die eerder die nacht in Duitsland waren gestolen en op het feit dat de originele kentekenplaten voor in de auto lagen. Verdachte wist of had in ieder geval redelijkerwijs moeten vermoeden dat de kentekenplaten van diefstal afkomstig waren. Ten aanzien van feit 3 wijst de officier van justitie op het feit dat er DNA van verdachte op de taser in de tas in de Audi is aangetroffen . Met betrekking tot feit 4 staat het voor de officier van justitie vast dat verdachte als bestuurder van de Audi gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte op 4 maart 2020 omstreeks 03.45 uur de bestuurder dan wel inzittende van de Audi is geweest. Niemand heeft verdachte uit de auto zien stappen en niemand heeft hem gezien met een bivakmuts. Bovendien heeft verdachte geen ongeloofwaardige verklaring afgelegd. Zijn verklaring past in het overige bewijs. Aan het aantreffen van DNA dat matcht met het DNA van verdachte op de bivakmuts en de taser kan geen bewijswaarde worden toegekend nu sprake is van een verplaatsbaar object. Voorts heeft te gelden dat vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van contaminatie door de wijze waarop de sporen zijn veiliggesteld, waardoor sprake is van onbetrouwbaarheid van het gehele DNA-onderzoek. Het is onverklaarbaar dat de bivakmuts pas een dag later wordt aangetroffen, gelet op de locatie waar deze lag en het onderzoek dat rondom de auto en op de vluchtroute heeft plaatsgevonden. Bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs dient verdachte van alle feiten te worden vrijgesproken te worden. Subsidiair heeft de verdediging ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat geen bewezenverklaring van de voorbereidingshandelingen kan volgen nu daarvoor moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte van plan was de goederen te gebruiken in verband met een specifiek toekomstig te plegen ernstig strafbaar feit. De (mislukte) plofkraak die korte tijd daarvoor in Duitsland was gepleegd, was nog niet afgerond. Bij het afronden zal in de regel nog behoren het zich ontdoen van dan wel onderbrengen van het aanwezige materiaal. Qua uiterlijke verschijningsvorm kan derhalve niet gesteld worden dat reeds gehandeld is met het oog op enig in het verschiet liggend strafbaar feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
Op 4 maart 2020 rond 3.35 uur zien verbalisanten in Bergen op Zoom een Rode Audi RS7 rijden met een aanzienlijke snelheid. Hierop wordt een achtervolging ingezet en wordt gezien dat de auto op de Goudbaard een parkeerhaven in rijdt. Door verbalisant [verbalisant 1] wordt hierna gezien dat vanaf de bestuurderszijde van de Audi een man wegrent. Ze zag een man met een normaal postuur, een zwarte trui met capuchon, een wit/grijs patroon op de armen van de trui en een zwarte broek. Gezien wordt dat de man over een muurtje springt en via de Markiezaatweg richting de [naam 1] rent. De verbalisant gaat er achteraan waarbij zij hem een paar keer kort uit het oog is verloren. Even later hoort de verbalisant gehoest waarna een man hijgend in haar richting komt lopen. Deze man blijkt verdachte te zijn. In de Audi RS7 worden verschillende goederen aangetroffen, te weten een geprepareerd ontstekingsmechanisme bestaande uit een taser die gekoppeld was met lange bedrading aan een aluminium buis, mokers, breekijzers, een hakbijl, schroevendraaiers, een zaklamp, twee grote zwarte tassen, een spuitflacon schoonmaakmiddel en een schoonmaakdoek. In de kofferbak lagen een zestal jerrycans, waarvan er 5 gevuld waren met benzine en op de vluchtroute worden een mobiele telefoon, en een hoofdlampje aangetroffen. Naast de plek waar de Audi werd geparkeerd, wordt de volgende dag een bivakmuts aangetroffen. Op de bivakmuts werd DNA aangetroffen dat matcht met het DNA van verdachte.
Verbalisant [verbalisant 1] herkende verdachte als de persoon waarop zij de achtervolging had ingezet. Verdachte droeg een donkere trui met capuchon met een wit/grijs patroon op de armen. Bij de rechter-commissaris heeft verbalisant [verbalisant 1] verklaard dat verdachte voor 100% de man was die wegrende van de Audi. De verbalisant herkende hem aan zijn kleding en het Noord-Afrikaanse uiterlijk. Op haar vraag waarom hij zo hevig aan het ademen was antwoordde verdachte dat hij ruzie had gehad met zijn vriendin. Verdachte moest op een muurtje gaan zitten om bij te komen en zweette ook enorm. Verbalisant [verbalisant 2] is die nacht eveneens ter plaatse gekomen en het viel hem op dat verdachte erg aan het hijgen was en een verhoogde ademhaling had, alsof hij een fysieke inspanning had verricht.
Was verdachte bestuurder van de auto?
Door de verdediging is aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte bestuurder dan wel inzittende van de Audi is geweest. Het DNA van verdachte kan volgens de verdediging door contaminatie op de bivakmuts terecht zijn gekomen. Voorts is sprake van een verplaatsbaar object en kunnen er vraagtekens geplaatst worden bij het vindproces van de bivakmuts. Het aantreffen van het DNA van verdachte op de bivakmuts is derhalve niet betrouwbaar en kan niet bijdragen aan het bewijs.
Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier volgt dat de bivakmuts in de middag na de aanhouding van verdachte door verbalisant [verbalisant 3] is aangetroffen en door [verbalisant 3] is veiliggesteld conform de daartoe geldende richtlijnen. Dat betekent dat er vanuit kan worden gegaan dat bij het veiligstellen is gehandeld op een wijze waarbij contaminatie wordt voorkomen. De stelling dat er contaminatie heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk, temeer nu niet gebleken is dat verbalisant [verbalisant 3] op enige manier betrokken is geweest bij de aanhouding van verdachte dan wel bij andere onderzoekshandelingen die nacht. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen. Dat de politie de muts pas na het wegtakelen van de auto, de volgende middag heeft zien liggen is opvallend maar sluit niet uit dat die muts daar vanaf het moment dat de persoon uit de Audi stapte, kan hebben gelegen. Verdachte heeft bovendien niet verklaard hoe die muts met zijn DNA daar terecht is gekomen.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat enkel een DNA-spoor op een verplaatsbaar object naast de auto onvoldoende is om verdachte als bestuurder van de auto aan te wijzen, maar dat daarnaast nog ander ondersteunend bewijs noodzakelijk is. Dit bewijs is ook aanwezig, nu verdachte door verbalisant [verbalisant 1] wordt herkend als de persoon die vanaf de bestuurderszijde van de Audi is weggerend. Het feit dat verdachte buiten adem was en transpireerde past in het verhaal dat er net een achtervolging tussen hem en verbalisant [verbalisant 1] had plaatsgevonden. Door verdachte is bij de politie aangevoerd dat hij zo hevig aan het ademen was omdat hij ruzie had met zijn vriendin. Toen hij de verbalisant zag, is hij naar haar toe gelopen, zodat zij hem wellicht verder kon helpen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het niet klopt dat hij buiten adem was. Hij had samen met een vriend een soort double date in Roosendaal. Toen de date van verdachte geen ander meisje had meegenomen, is de vriend weggegaan en is verdachte samen met zijn date in haar auto gaan zitten. Vervolgens hebben zij van 00.30 uur tot kort voor de aanhouding rondgereden. In Bergen op Zoom hebben zij ruzie gekregen en is verdachte uitgestapt. Op het moment dat hij de verbalisant zag, was verdachte op zoek naar een mogelijkheid om naar het hotel te gaan dat hij eerder die dag had geboekt en waar hij ook was geweest. Hij kon niet bellen omdat hij geen telefoon bij zich had. Volgens verdachte had hij zijn telefoon en paspoort in het hotel laten liggen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte – mede in het licht bezien van wat hiervoor is overwogen – niet geloofwaardig. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat verdachte de namen van de door hem genoemde personen niet wil noemen en ook geen nadere (reserverings)gegevens heeft gegeven van het hotel dat hij zou hebben geboekt, waardoor zijn verklaring niet verifieerbaar is. Daarbij komt dat zijn verklaring op geen enkele wijze wordt ondersteund door de inhoud van het dossier. Verdachte heeft geen enkele plausibele verklaring gegeven, waarom hij op 4 maart 2020 rond 03.45 uur op straat was bij de Audi RS7 en waarom hij hijgde en transpireerde. Zijn verklaring zal dan ook als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven.
De herkenning van verdachte door de verbalisant, het constateren van de fysieke toestand van verdachte door twee verbalisanten in combinatie met het aantreffen van de bivakmuts met het DNA dat matcht met het DNA van verdachte, maakt dat rechtbank van oordeel is dat verdachte uit de Audi is gestapt en weg is gerend. Dat verdachte ook bestuurder van de auto is geweest leidt de rechtbank af uit het feit dat verbalisant [verbalisant 1] verdachte vanaf de bestuurderszijde van de auto zag komen en het gegeven dat de bivakmuts eveneens aan die zijde is aangetroffen.
Voorbereiding van het plegen van een toekomstige plofkraak
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich op 4 maart 2020 schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een toekomstige plofkraak. De rechtbank overweegt hiertoe dat van een strafbare voorbereiding sprake is wanneer de dader opzettelijk middelen verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft, bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. Zoals hierboven reeds is overwogen werden er in de Audi diverse goederen aangetroffen.
Bij de beantwoording van de vraag of de voorwerpen afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm “zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf” dient te worden beoordeeld of deze voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had.
Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] (team plofkraken Nederland) leidt de rechtbank af dat de goederen – in onderling verband en samenhang bezien – worden gebruikt bij het plegen van plofkraken. De daders van plofkraken gaan volgens het proces-verbaal als volgt te werk:
  • Er worden doorgaans zeer snelle auto’s als vluchtauto gebruikt. Auto’s van het merk Audi worden het meest gebruikt. Omdat de gebruikte snelle vluchtauto’s veel brandstof verbruiken en verdachten niet willen opvallen bij tankstations voeren zij vaak grote hoeveelheden brandstof mee in de vluchtauto;
  • De constructie van de taser in combinatie met de bedrading en dunne aluminiumbuis wordt gebruikt om op afstand het in de geldautomaat ingebrachte mengsel van acetyleengas en zuurstofgas tot ontsteking te brengen;
  • Er wordt vaak gebruikt gemaakt van grote zwarte tassen. In één tas worden de materialen vervoerd die noodzakelijk zijn bij het plegen van een plofkraak terwijl de andere tas gebruikt wordt voor het vervoer van bankbiljetten die uit de automaat worden ontvreemd;
  • De hoofdlampjes worden gebruikt zodat verdachten hun handen vrij hebben tijdens het verbreken van de geldautomaat;
  • De verdachten dragen een bivakmuts en handschoenen om niet herkend te worden en geen sporen achter te laten;
  • Ten slotte worden er vaak schoonmaakmiddelen uit spuitflacons gebruikt om DNA-sporen uit te wissen.
Niet alleen is gebruik gemaakt van een snelle Audi RS7, maar daarin zijn ook de verschillende goederen aangetroffen die hiervoor worden genoemd. Deze voorwerpen zijn – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – in combinatie met elkaar niet alleen naar hun uiterlijke verschijningsvorm maar ook in hun gebruik al concreet gericht op het plegen van een plofkraak. Ook los van het voorgaande is de bestemming in de onderhavige zaak evident nu uit onderzoek is gebleken dat de Audi een aantal uren eerder in Mönchengladbach als vluchtauto is gebruikt bij een mislukte plofkraak. Uit de GPS gegevens blijkt dat de Audi ten tijde van de plofkraak voor de [naam 2] in Mönchengladbach stond en direct na de plofkraak zonder tussentijdse stop naar de Goudbaard in Bergen op Zoom is gereden. Uit het proces-verbaal van [verbalisant 3] leidt de rechtbank daarnaast af dat een qua uiterlijk overeenkomend hoofdlampje, bivakmuts en moker lijkt te zijn gebruikt bij die plofkraak.
Op de mobiele telefoon die in Bergen op Zoom op de vluchtroute van verdachte is gevonden was het app-programma Wickr geïnstalleerd. Met gebruikmaking van deze app werd die nacht onder meer informatie gedeeld over het adres “ [naam 2] ” en een toegezonden terugwegroute van Mönchengladbach (Duitsland) tot Eupen (België) beschreven waarna “Bergen op Zoom” aangehouden diende te worden. Voorts werd er een gesprek aangetroffen waarbij onder andere werd gesproken over ‘fik’ en ‘achterlaten flessen’. Hetgeen overeenkomt met het feit dat flessen ook daadwerkelijk in Duitsland zijn aangetroffen en dat er iets mis is gegaan waardoor brand is ontstaan. Dit alles duidt erop dat de personen in de Audi ook betrokken waren bij de mislukte plofkraak in Duitsland.
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat de Audi – met de aangetroffen goederen – niet alleen kan worden gekoppeld aan de mislukte plofkraak in Mönchengladbach maar ook aan de voltooide plofkraak in Rheurt, welke drie dagen eerder werd gepleegd. Gebleken is dat bij deze plofkraak een moker is gebruikt met een deels lichte en deels blauwkeurige steel. Deze moker lijkt aangetroffen te zijn in de Audi. Voorts is gebleken dat één van de daders een lichte/witte bies op zijn capuchon had. Dit komt overeen met de kleding die verdachte aanhad tijdens zijn aanhouding. Uit het aanvullende rapport van het Nederlands Forensisch Instituut leidt de rechtbank verder af dat het aangetroffen glas in de Audi matcht met het referentieglas (Rheurdt) in de database. De rechtbank leidt hieruit af dat de Audi en de kleding van verdachte ook kan worden gekoppeld aan de plofkraak in Rheurdt.
Uit het huurcontract van de Audi komt naar voren dat de Audi werd gehuurd voor de periode van 29 februari 2020 tot 7 maart 2020. Voorts blijkt dat de Audi op 29 februari 2020 in een parkeergarage in Duisberg is gezet waarna de auto richting Rheurdt is gegaan en vervolgens naar Bergen op Zoom is afgereisd. Hierna werd de auto weer opnieuw in een parkeergarage in Duisberg geplaatst. Op 3 maart 2020 werd de Audi weer gebruikt en komt de auto via Bergen op Zoom in Mönchengladbach. Vervolgens is de Audi weer naar Bergen op Zoom gereden.
Gelet op de inhoud van de tenlastelegging wordt verdachte thans niet de poging tot plofkraak in Mönchengladbach en de plofkraak in Rheurdt verweten, maar enkel de voorbereidingshandelingen voor een nieuwe plofkraak.
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden vastgesteld dat zowel de Audi als de zich daarin bevindende goederen bestemd zijn geweest voor het plegen van een nieuwe plofkraak en dat sprake is geweest van opzet bij verdachte.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen leidt de rechtbank af dat met de Audi in korte tijd meerdere plofkraken zijn gepleegd. Er toont zich een patroon waarbij de Audi steeds na de (poging) plofkraak eerst naar Bergen op Zoom rijdt en daarna in een parkeergarage in Duisburg wordt geplaatst. Ook in dit geval reed de Audi na de mislukte plofkraak weer naar Bergen op Zoom. Vast is komen te staan dat de huurperiode van de Audi – na de aanhouding van verdachte – nog een aantal dagen door liep. Verdachte werd immers op 4 maart 2020 aangehouden, terwijl de huurperiode nog liep tot 7 maart 2020. Voorts werden er in de kofferbak van de Audi een vijftal gevulde jerrycans met benzine aangetroffen, wat erop wijst dat er voorraad was om nog meer plofkraken te laten volgen zonder dat het risico werd gelopen om bij benzinestations gezien te worden. Tot slot werden alle goederen – vanuit Duitsland – weer mee terug genomen. Enkel de gasflessen werden achtergelaten, hetgeen niet de bedoeling was zo blijkt uit de berichten die werden verzonden via de Wickr app. Ook komt uit het gesprek via Wickr na de poging tot plofkraak in Mönchengladbach naar voren dat ze dit (de rechtbank begrijpt dat het fout is gegaan en brand is ontstaan) nog nooit eerder hadden meegemaakt.
Alles afwegende is naar het oordeel van de rechtbank sprake van nog niet voltooide reeks geplande plofkraken. De daadwerkelijke (poging) plofkraken volgen elkaar snel op. Alles wijst erop dat de verdachten voornemens waren om na de nacht van 3 op 4 maart 2020 opnieuw een plofkraak te plegen. Naar het oordeel van de rechtbank was er dan ook sprake van opzet bij verdachte op een in de toekomst te plegen plofkraak.
Medeplegen
Voor een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op de uitvoering van het strafbare feit. Bij de medeplegers dient voorts ‘dubbel’ opzet aanwezig te zijn: hun opzet moet zowel op de samenwerking als op het delict zelf zijn gericht. De rechtbank leidt uit het dossier af dat sprake is van meerdere daders. Uit de huurovereenkomst van de Audi blijkt dat deze is gehuurd door een ander dan verdachte. Ook uit de Wickr gesprekken leidt de rechtbank af dat sprake is geweest van een samenwerking met anderen. Zo wordt er onder andere gevraagd om een update. Er wordt ook aangegeven dat de plofkraak is mislukt. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat sprake is geweest van verschillende daders en dat het opzet van deze daders was gericht op de samenwerking en ook op het delict zelf, waardoor sprake is geweest van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat sprake was van medeplegen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor het plegen van een plofkraak op een geldautomaat.
Feit 2
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de schuldheling van de kentekenplaten. Zoals hiervoor reeds is vastgesteld staat het voor de rechtbank vast dat verdachte de bestuurder is geweest van de Audi. Op de Audi waar verdachte mee reed zaten kentekenplaten die eerder die nacht (4 maart 2020) in Duitsland waren gestolen. Voorin de Audi – op het middenconsole – lagen de originele kentekenplaten. Verdachte moet de extra kentekenplaten toen hij instapte op het middenconsole hebben zien liggen. Dit is dusdanig opmerkelijk dat hij daardoor redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de kentekenplaten op de Audi van diefstal afkomstig waren.
Feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van de taser. De taser zat in een tas in de Audi waarmee verdachte op 4 maart 2020 vanaf de plaats waar een poging plofkraak plaatsvond naar Bergen op Zoom heeft gereden. Voor de rechtbank staat daarmee vast dat verdachte de beschikkingsmacht over de taser heeft gehad en dus de taser voorhanden heeft gehad.
Feit 4
Aan verdachte wordt het verwijt gemaakt dat hij gevaar en/of hinder op de op de Huijbergsebaan, de Olympialaan en de Goudbaard, heeft veroorzaakt. Hij zou met een snelheid van ongeveer 115 kilometer per uur - waar respectievelijk 50 en 80 kilometer per uur was toegestaan – hebben gereden en daarbij zou hij een rood verkeerslicht hebben genegeerd.
Bij de beoordeling van de vraag of door de gedragingen van verdachte gevaar of hinder op de weg is veroorzaakt, dient eerst vastgesteld te worden welke gedragingen op welk moment door verdachte zijn verricht. De rechtbank overweegt hiertoe dat dat uit het proces-verbaal van bevindingen niet voldoende is gebleken waar welke overtredingen zijn begaan en onder welke omstandigheden dit gebeurde. Zo is niet duidelijk of er ander verkeer op de weg was. Onvoldoende kan dan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een zeker mate van concreet gevaarscheppend of hinder veroorzakend gedrag. Verdachte zal derhalve vrijgesproken worden van het onderhavige feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 4 maart 2020, na 3.45 uur, te Bergen op Zoom, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter voorbereiding van de te plegen misdrijven van het teweegbrengen van een ontploffing, het vernielen van een gebouw en gekwalificeerde diefstal (zogenaamde plofkraak), opzettelijk
een taser (gekoppeld aan een lang stuk elektriciteitskabel, eindigend in een aluminium buis), en twee grote voorhamers en 3 breekijzers en een bivakmuts en 2 kousen en 6 jerrycans van 25 liter (waarvan 1 leeg en de andere 5 afgevuld met benzine) en 2 hoofdlampjes en twee (zeer grote) zwarte tassen en een (snelle) auto (een Audi RS7 met 600+ PK) en gestolen kentekenplaten en een (lange) schroevendraaier en een fles reinigingsmiddel en een schoonmaakdoek, bestemd tot het (in vereniging) begaan van d
iemisdrij
ven, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 4 maart 2020 te Bergen op Zoom, goed
erente weten kentekenplaten, voorhanden
heeftgehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goed(eren) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof
fen;
Feit 3
op 4 maart 2020 te Bergen op Zoom een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een taser/stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voor feit 4 verzoekt de officier van justitie een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen van 12 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt heeft de verdediging verzocht een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest. De verdediging verzoekt rekening te houden met straffen die doorgaans voor feiten als de onderhavige wordt opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor het plegen van een plofkraak op een geldautomaat. Verdachte is op 4 maart 2020 rond 03.45 uur aangehouden nadat verbalisanten een Audi RS7 met hoge snelheid zagen rijden in Bergen op Zoom. Hierop is een achtervolging ingezet waarna de Audi op enig moment een parkeerhaven is ingereden. Korte tijd later werd verdachte aangehouden als zijnde de persoon die vanaf de bestuurderszijde de Audi is uitgerend. In de auto bevonden zich nagenoeg alle spullen om een plofkraak mee te plegen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een taser en aan de heling van kentekenplaten.
Het handelen van verdachte en zijn mededaders met alle aangetroffen spullen – de gehuurde auto, de gestolen kentekenplaten en de in de auto aanwezige jerrycans met
benzine – komt op de rechtbank professioneel en georganiseerd over. Het lijkt er ook op dat verdachte en zijn mededaders volgens een plan hebben gehandeld. Uit de GPS-gegevens blijkt immers dat de Audi ten tijde van de plofkraak voor de [naam 2] in Mönchengladbach stond en direct na de plofkraak (die daar is gepleegd) richting Bergen op Zoom is gereden. Voorts zijn op de GSM die in Bergen op Zoom op de vluchtroute is gevonden Wickr-berichten met daarin het adres van de bank in Duitsland, info over de route die matcht met de daadwerkelijk door de Audi afgelegde route en een gesprek over de mislukking van de plofkraak aangetroffen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij plofkraken veel schade wordt toegebracht aan de gebouwen van banken en winkels in de omgeving van de opgeblazen geldautomaten. Soms is er zelfs sprake van instortingsgevaar en risico’s voor (omwonende ) personen door rondvliegend puin. Daarnaast gaat het bij geslaagde plofkraken vaak om grote hoeveelheden geld, die worden buitgemaakt. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij heeft meegewerkt aan de voorbereiding van een dergelijke plofkraak. Door het plegen van deze voorbereidingshandelingen met als doel het uitvoeren van een plofkraak heeft verdachte kennelijk uitsluitend oog gehad voor eigen financieel gewin en zich in het geheel niet bekommerd om de schade die met een plofkraak aan eigendommen van anderen wordt toegebracht. Bovendien zorgt een plofkraak naast angst voor een gasontploffing, ook voor onrustgevoelens en ergernis bij de direct omwonenden en in de maatschappij in het algemeen. Daarnaast is de gevaarzetting tijdens het rijden zelf ook enorm geweest nu er meerdere jerrycans gevuld met benzine werden aangetroffen. Verdachte en zijn mededaders hebben hiermee een enorm risico genomen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 mei 2020, waaruit blijkt dat verdachte vele malen met justitie in aanraking is geweest en onder meer onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank zoekt voor de straftoemeting aansluiting bij hetgeen in de jurisprudentie voor soortgelijke feiten wordt opgelegd en constateert dat voor het teweegbrengen van een ontploffing waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is, in beginsel een gevangenisstraf van 24 maanden wordt opgelegd. In de onderhavige zaak gaat het om de voorbereiding hiervan. Dit betekent doorgaans dat de straf, in de lijn van artikel 46, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, met de helft zal worden verminderd ten opzichte van het voltooide delict. De rechtbank is echter van oordeel dat daarmee niet kan worden volstaan gelet op de mate van professionaliteit. Daarnaast had verdachte nog een taser voorhanden en is sprake van heling van kentekenplaten, waarbij voor het aanwezig hebben van de taser sprake is van een eendaadse samenloop met het eerste feit.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat alleen kan worden volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu zij één feit minder heeft bewezenverklaard.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
7.2
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit is begaan.
7.3
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 46, 47, 55, 57, 157 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder feit 4 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:Medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing
teweegbrengen;
Feit 2:Schuldheling;
Feit 3:Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie met
betrekking tot een wapen van categorie II;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* (8) 1 STK Wapen (Omschrijving: G2167386, stroomstootwapen, met elektrodraad en metalen buis, zwart);
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* (1) 1 STK GSM (Omschrijving: G2167284, blauw, merk: samsung);
* (2) 2 STK Lamp (Omschrijving: G2167285, seal bag 24200815);
* (4) 1 STK Schroevedraaier Deponeren (Omschrijving: G2167288, maat 9 aangetroffen na achtervolging in het voertuig, rood, merk: pb swiss tools);
* (6) 1 STK Schroevedraaier Deponeren (Omschrijving: g2167370, 3,5 mm, rood)
* (7) 1 STK Bijl 2 Deponeren (Omschrijving: g2167376, merkloos met opschrift din 5131600, houten heft);
* (9) 2 STK Tas (Omschrijving: g2167387, sporttas heeft een rose bies, zwart);
* (10) 1 STK Breekijzer Deponeren (Omschrijving: G2167390, ongeveer 50 cm lang, rood);
* (11) 1 STK Breekijzer Deponeren (Omschrijving: g2167401, blauw);
* (12) 1 STK Moker (Omschrijving: g2167399, houten heft, ongeveer 60 cm lang, zwart);
* (13) 1 STK Breekijzer Deponeren (Omschrijving: g2167409, klein zwart breekijzer);
* (14) 1 STK Moker (Omschrijving: g2167406, houten heft met blauw accent);
* (15) 1 STK Theedoek (Omschrijving: g2167435, schoonmaakdoek lag tussen het gereedschap in de sporttas, geel);
* (16) 1 STK Schoenen (Omschrijving: g2167545, sealbagnummer r5700307, zwart);
* (17) 2 STK Kentekenplaat (Omschrijving: g2173476, duitse kentekenplaten ( [kenteken 1] ) afkomstig van audi rs-7, wit);
* (18) 1 STK Muts (Omschrijving: g2170794, aangetroffen door [verbalisant 3] , spoor AANT2061NL, zwart);
* (19) 1 STK Vest (Omschrijving: g2172674, zwart vest met capuchon met witte bis, zwart, merk: nike);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
* (20) 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: g2173301, gevonden in voertuig, audi rs-7, zwart).
* (3) 1 STK Handschoen (Omschrijving: G2167286, seal bag 24200816, zwarte wollen handschoen, zwart);
* (5) 1 STK Kentekenplaat 2 (Omschrijving: g2167348, registratienummer [kenteken 2] , ibn na actie).
Dit vonnis is gewezen door mr. Vliegenberg, voorzitter, mr. Van Kralingen en mr. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van De Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 december 2020.
Mr. Hoekstra en De Klerk-Van Rijs zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
Feit 1
hij op of omstreeks 4 maart 2020, na 3.45 uur, te Bergen op Zoom en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het/de te plegen misdrijf/misdrijven van het teweegbrengen van een ontploffing, het vernielen van een gebouw en/of gekwalificeerde diefstal (zogenaamde plofkraak), in ieder geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, opzettelijk
een taser (gekoppeld aan een lang stuk elektriciteitskabel, eindigend in een aluminium buis), en/of twee grote voorhamers en/of 3 breekijzers en/of een bivakmuts en/of 2 kousen en/of 6 jerrycans van 25 liter (waarvan 1 leeg en de andere 5 afgevuld met benzine) en/of 2 hoofdlampjes en/of twee (zeer grote) zwarte tassen en/of een (snelle) auto (een Audi RS7 met 600+ PK) en/of valse/gestolen kentekenplaten en/of een (lange) schroevendraaier en/of een fles reinigingsmiddel en/of een schoonmaakdoek, bestemd tot het (in vereniging) begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
art 157 ahf 1 Wetboek van Strafrecht;
art 170 ahd 1 Wetboek van Strafrecht;
art 310 Wetboek van Strafrecht;
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht;
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht;
Feit 2
hij op of omstreeks 4 maart 2020 te Bergen op Zoom,
een goed te weten een of meer kentekenpla(a)t(en) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
Feit 3
hij op of omstreeks 4 maart 2020 te Bergen op Zoom
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te
weten een taser/stroomstootwapen,
zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Feit 4
hij op of omstreeks 4 maart 2020 te Bergen op Zoom, althans in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Huijbergsebaan en/of Olympialaan en/of de Goudbaard, althans een weg,
-
met een snelheid van ongeveer 115 kilometer per uur, althans met een snelheid te hoog voor een veilig verkeer ter plaatse, terwijl de maximaal toegestane snelheid ter plaatse respectievelijk 50 en/of 80 kilometer per uur was heeft gereden en/of
-
(hierbij) een rood verkeerslicht heeft genegeerd,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden
veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )

11.Bijlage II

De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer OBRAA20005-156 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 558.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 65 en 66 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 4 maart 2020, omstreeks 03.45 uur, zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , met collega [verbalisant 5] , op de Huijbergsebaan vanuit de richting Huijbergen een nieuw model Audi rood van kleur richting Bergen op Zoom rijden. Ik zag dat het voertuig met een behoorlijke snelheid richting de rotonde met de Olympialaan reed. Ik zag dat het voertuig linksaf de Goudbaard op reed. Ik zag dat het voertuig rechtsaf een parkeerhaven in reed. Ik zag dat er een manspersoon de rode Audi verliet en over het muurtje sprong. Ik verliet ons dienstvoertuig en zette de achtervolging te voet in. Ik zag dat de man weg liep op de Markiezaatsweg in de richting van de [naam 1] . Ik kan de man als volgt omschrijven:
- man;
- normaal postuur;
- 1,80-1,90 meter lang;
- zwarte trui met capuchon;
- wit/grijze patroon op de armen van de trui;
- zwarte broek
Ik zag dat de man richting het speeltuintje achter de Goudbaard rende in de richting van de Maarten Trompstraat. Ik zag dat de man via het gras de heuvel op rende. Ik zag dat hij via de trap richting de Pietheinstraat op rende. Ik liep rechts de Merijntje Gijzenlaan op. Ik hoorde verderop gehoest. Ik zag dat er een man mijn richting op liep. Ik herkende de man
als zijnde de man waarop ik daarvoor de achtervolging had ingezet. Ik hoorde dat de man mij vertelde dat zijn naam [verdachte] was. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , liep met collega [verbalisant 6] , de vluchtroute na. Ik zag dat er aan de achterzijde van de Goudbaard, ter hoogte van de ingang parkeergarage, een zwarte handschoen lag. Ik zag dat de zwarte handschoen niet nat of vies was. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , liep met collega [verbalisant 6] , de vluchtroute verder na. Ik zag dat er op de stoep een hoofdlamp lag. Ik zag dat de hoofdlamp niet nat was.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 67 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , beschrijf in mijn proces-verbaal van bevindingen dat ik
een manspersoon over een muurtje zag springen voor de rode Audi RS7. Verbalisant ziet dat de man vanaf de linkerzijde van het voertuig kwam en langs de motorkap rende. Ik zag hij schuin langs de motorkap liep en vervolgens over het muurtje sprong. Ik kwam op een gegeven moment na de aanhouding terug bij het voertuig nadat ik de verdachte aangehouden. Ik zag dat bestuurdersraam naar beneden was en dat het voertuig geopend was. Ik hoorde dat er een ventilator in de Audi RS7 aan het draaien was.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 194 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het team Plofkraken Nederland, waaronder een specialist plofkraken van het Landelijk Forensisch Coördinatie Team (LFCT) werd geraadpleegd. Door het team en de specialist werden de goederen zoals deze bij elkaar waren aangetroffen, herkent als goederen die door verdachten worden gebruikt bij het plegen van plofkraken in Duitsland. Daarbij is het volgende van belang:
• Door verdachten van het plegen van plofkraken worden doorgaans zeer snelle auto’s als
vluchtauto gebruikt. Auto’s van het merk Audi worden het meest gebruikt;
• De doorgaans gebruikte snelle vluchtauto’s gebruiken veel brandstof. Daar verdachten niet
willen opvallen bij tankstations en veel brandstof nodig hebben, voeren zij vaak grote
hoeveelheden brandstof mee in de vluchtauto;
• De wijze van constructie stroomstootwapen/taser inclusief gekoppelde lange bedrading en
dunne aluminiumbuis. Deze combinatie is in het verleden al vele malen aangetroffen nadat
plofkraken waren gepleegd. Op deze wijze wordt en werd op afstand het in de geldautomaat
ingébracht acetyleengas/zuurstofgas mengsel tot ontsteking gebracht;
• Bij het plegen van plofkraken is veelal sprake van gebruikmaking van zeer grote zwarte
tassen. In één tas worden de materialen vervoerd die noodzakelijk zijn bij het plegen van
een plofkraak terwijl de andere tas gebruikt wordt bij het vervoer van bankbiljetten die uit de automaat worden ontvreemd;
• Vaak gebruiken verdachten tijdens het plegen van de plofkraak een hoofdlampje. Daarmee
houden zij hun handen vrij tijdens het verbreken van de geldautomaat;
• Verdachten van het plegen van een plofkraak dragen immer een bivakmuts en
handschoenen;
• Bij het verbreken van de toegangsdeur naar de automaatruimte en de geldautomaten
gebruiken verdachten vaak zware mokers en breekijzers;
• Om DNA-sporen uit te wissen worden door verdachten van plofkraken vaak
schoonmaakmiddelen gebruikt vanuit spuitflacons.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 76 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat er in de auto, op de achterbank, een grote zwarte tas stond. Ik zag dat de tas dicht zat. Toen ik de tas opende, zag ik dat er een aantal inbrekerswerktuigen in de tas zaten.
Ik zag de volgende goederen:
- een rode schroevendraaier van. ongeveer 30 centimeter lang;
- een blauwe koevoet van ongeveer 1 meter lang;
- een grijze koevoet van ongeveer 20 centimeter lang;
- een blauw/'bruine moker van ongeveer 1 meter lang met een zwarte kop;
- een bruine moker van ongeveer 1 meter lang met een zwarte kop;
- een bruin/zwarte bijl van ongeveer 20 centimeter lang;
- een rode koevoet van ongeveer 30 centimeter lang;
- een rood/zwarte schroevendraaier van ongeveer 15 centimeter lang;
- een zwarte zaklamp met een wit draad met aan het eind stalen buis;
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 68 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op enig moment reed ik vanaf de Antwerpsestraatweg de Kromme Lindert, in de
richting van de Merijntje Gijzenlaan. Toen ik daar reed hoorde ik verbalisant [verbalisant 1]
doorgeven dat zij een persoon had aangetroffen welke aan het signalement voldeed welke zij achterna zat. Ik ben bij haar aangesloten. Ik zag en hoorde dat de persoon nog erg aan het hijgen was. Hij leek buiten adem. Nadat de verdachte aangehouden is en vervoerd werd naar het politiebureau, ben ik verbalisant [verbalisant 1] en hondengeleider [verbalisant 6] een zoekslag gaan maken. Dit om op
zoek te gaan naar mogelijk spullen welke de verdachte heeft weggegooid tijdens zijn vlucht. Hierbij zijn een telefoon, een hoofdlampje gevonden. Op het politiebureau heb ik kort gekeken naar de telefoon. Deze was flink beschadigd, vermoedelijk doordat hij op straat was gevallen. Ik zag dat er een applicatie open stond van GoogleMaps. Dit betreft een applicatie met routebeschrijving. Deze stond ingesteld als eindlocatie Goudbaard te Bergen op Zoom.
Verder heb ik zelf ook in het voertuig gekeken en heb ik daarin gezeten. Gezien alle
verzamelde feiten en omstandigheden heb ik gekeken of de ingebouwde navigatie van het voertuig nog werkte. Dit was het geval en ik heb gekeken naar de laatst ingevoerde locatie. Ik zag dat dit een locatie was in de plaats Berlijn in Duitsland.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [verbalisant 1] door de rechter-commissaris d.d. 4 september 2020, inhoudende, zakelijk weergegeven:
De auto is toen gestopt in een doodlopende straat. Dit is de Goudbaard in Bergen op Zoom. Tijdens de achtervolging heb ik de Audi continue in het zicht gehad. We reden omhoog richting de parkeerplaatsen van de Goudbaard. Ik zag de Audi parkeren in het parkeervak, de- auto rolde toen nog 2-3 centimeter, ik zag hem niet insturen. Hij reed met zijn neus het parkeervak in. De verlichting op de parkeerplaats was aan. Er was voldoende licht. Toen zag ik een man vanaf de linkerkant vanaf de bestuurderszijde van de Audi naar het muurtje gaan en er overheen springen. Ik was al half uitgestapt om te gaan rennen toen ik die persoon voor het eerst zag. Dit was tijdens het uitstappen ik heb die persoon niet uit de Audi zien komen. Ik heb op dat moment geen andere personen rondom of in de Audi gezien. De persoon die ik toen zag had een donkere trui met een patroon aan, een hoodie, maar verder weet ik het niet meer.
Ik liep richting de muur en ik zag die persoon rennen richting de [naam 1] . Als u mij dit zo voorhoudt vul ik dit nog aan: bij de muur aangekomen keek ik over de muur heen en keek ik naar links daar zag ik niemand en toen keek ik naar rechts en daar zag ik iemand rennen. Ik dacht toen. dit is veel te hoog en ik ben toen gaan rennen over de Goudbaard richting de [naam 1] . Ik had tijdens het rennen een meter of 50 geen zicht op de vluchtende persoon. Op het stuk dat ik geen zicht had, kreeg ik in mijn oortje te horen dat een getuige een man met een koevoet en een bivakmuts op zag rennen op de Markiezaatseweg. Aan het einde van de Goudbaard zag ik de vluchtende persoon weer, hij kruiste mij.
Ik herkende deze persoon als de man die van het muurtje sprong. Wij waren toen beiden op dat moment aan het rennen. Toen de persoon mij gekruist had werd achtervolgde ik hem verder te voet. Ik zag hem schuin omhoog rennen. Ik heb hem toen steeds in het zicht gehad. Ik heb hem niet kunnen aanhouden, de afstand was te groot. Achter de Goudbaard is een trap, hij rende naar boven en ik stond halverwege. Ik had daarna geen zicht meer op de verdachte. Ik liep ook naar boven en ging toen naar rechts, ondertussen gaf ik mijn positie door aan mijn collega’s, ik zei: ik ga naar rechts. Ik zag andere politieauto’s aan komen rijden. In mijn oortje hoorde ik wie er aan kwamen rijden. Ik zei tegen hen, jij naar links en jij daarheen. Ik hoor dan de roepnummers van mijn collega’s in mijn ooitje en ik weet op dat moment dan wie dat zijn omdat ik dat heb meegekregen bij de voorbereiding van mijn dienst. Ik zag iemand tussen twee huizen vandaan komen en dan zie ik hem, de man achter u ie ik gerend heb. Dat was 100% zeker de man die ik over het muurtje zag springen. De herkenningspunten voor mij waren: de man had een Noord-Afrikaans uiterlijk, hij had een trui aan met een patroon die ik herkende van de trui van de man die over het muurtje sprong en die ik achterna had gezeten en de man hijgde en zweette enorm. Dat laatste relateer ik aan een hevige inspanning. Ik zag die man tussen die huizen vandaan komen en ik weet niet meer wat ik gezegd heb. Hij schrok van mijn komst, toen zei ik: politie, staan blijven en toen bleef hij netjes staan. Ik heb hem niet vast hoeven te pakken want hij rende niet weg. Hij was echt heel erg buiten adem en hij boog helemaal naar voren en ging toen zitten op een muurtje omdat hij zo moe was. Ik vroeg wat hij hier aan het doen was, hij zei dat hij ruzie had met zijn vriendin. Ik zei toen: dat dacht ik niet, ik heb achter jou aan gerend. Toen ik de man voor het eerst zag heb ik portofonisch doorgegeven dat ik zicht had op de verdachte.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [verbalisant 2] door de rechter-commissaris d.d. 4 september 2020, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Toen [verbalisant 1] achter de persoon aan ging was ik ergens in Bergen op
Zoom en ben ik de richting in gereden waar het incident was. Ik hoorde op enig moment dat [verbalisant 1] de persoon ergens naartoe zag rennen en zij ging ook die kant op. Ik ben daar ook heen gegaan. Op enig moment hoorde ik dat [verbalisant 1] een persoon had aangetroffen en toen ben ik naar die plek toegereden en heb ik me bij haar aangesloten. Ze was op dat moment alleen met de verdachte. Wat mij opviel was dat de verdachte erg aan het hijgen was en een verhoogde ademhaling had. Alsof hij een fysieke inspanning had gedaan.
11.8
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 91-93 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door mij, [verbalisant 3] , werd een onderzoek ingesteld in de omgeving van de Goudbaard alwaar de personenauto Audi RS7 was veiliggesteld. Ik, [verbalisant 3] zag op het wegdek van de Goudbaard nabij de plaats waar de auto was veiliggesteld een aantal sleepsporen van het veilig stellen van de Audi RS7. Ik, [verbalisant 3] , zag dat er in het parkeervak links naast waar de Audi RS7 had gestaan een bestelauto geparkeerd was. Ik, [verbalisant 3] , zag dat aldaar een zwarte stoffen voorwerp op het
wegdek lag. Ik, [verbalisant 3] , zag dat het hier een bivakmuts betrof. Door mij, [verbalisant 3] , werd deze bivakmuts veiliggesteld conform de geldende richtlijnen. De
bivakmuts werd in een papieren zak gedaan. Deze papieren zak werd middels een sluitzege verzegeld en daarna voorzien van het SIN AANT2061NL.
11.9
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 95-105 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Nadat de verdachte was aangehouden werd een nader onderzoek ingesteld in de aangetroffen personenauto, merk Audi, type RS7 kleur rood voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Op de voorruit van de personenauto zat een Duitse milieusticker bevestigd. Op deze milieu sticker was het kenteken [kenteken 2] aangebracht. In de personenauto lagen tussen de passagiersstoel en de tunnelbak een tweetal Duitse kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
Bij navraag van het kenteken [kenteken 1] bleek dit te zijn afgegeven voor een Renault, type Twingo. Op het moment van navraag was er nog geen aangifte gedaan van diefstal van deze kentekenplaten. Op 4 maart 2020, omstreeks 09.30 uur werd in Duitsland aangifte gedaan van diefstal van deze kentekenplaten. Deze waren gestolen in de nacht van 3 op 4 maart 2020 te Niederkruchten, Duitsland.
Onderzoek in Audi RS7 voorzien van het kenteken [kenteken 1] :
In de kofferbak van deze Audi werden een zestal jerrycans aangetroffen. 5 van deze jerrycans waren geheel gevuld met een vloeistof. Het betrof hier vermoedelijk benzine. De zesde jerrycan was nagenoeg leeg. De jerrycan rook sterk naar benzine. Verder lag er in de kofferbak van de Audi nog een gieter waar een gedeelte van afgesneden was. Ambtshalve is het mij, [verbalisant 3] , bekend dat dergelijke gieters gebruikt worden door personen die zich onder andere bezig houden met plofkraken om snel brandstof na te kunnen vullen in de door hen gebruikte personenauto’s. Men hoeft daardoor niet bij een regulier tankstation te gaan tanken waar bij anders de mogelijkheid bestaat dat personen geïdentificeerd kunnen worden.
In de personenauto werd op de achterbank een grote zwarte tas aangetroffen waarin nog een tweede nylon tas opgevouwen zat. Verder zat er in de tas een 2 tal grote mokers, 2 grote breekijzers, 1 klein breekijzer, een hakbijl, een roodkleurige schroevendraaier alsmede een zwarte zaklamp welke voorzien was van zwarte tape en waaraan een witkleurige elektriciteitsdraad bevestigd zat van ongeveer 2 a 3 meter lang en aan het uiteinde voorzien was van een aluminium buis van ongeveer 1 meter lengte. Ambtshalve is het mij, [verbalisant 3] , bekend dat dergelijke
voorwerpen gebruikt worden voor plofkraken. De zwarte zaklamp is een taser waaraan een elektriciteitsdraad wordt bevestigd en het uiteinde van de elektriciteitsdraad mond uit in een aluminium buis. Dit wordt dan gebruikt als ontstekingsbron bij plofkraken.
Onderzoek vluchtroute:
Door geüniformeerde collega’s werd de vluchtroute van de aangehouden verdachte nagelopen om te kijken of er door hem nog goederen waren weggegooid tijdens zijn vlucht. Verder werd er een hoofdlampje op deze vluchtroute aangetroffen. Dit hoofdlampje was eveneens droog. Het hoofdlamp was voorzien van twee lampjes.
Plofkraak Mönchengladbach-Hardt d.d. 04-03-2020 te 02.24 uur:
Op woensdag 4 maart 2020 kreeg ik, [verbalisant 3] , vanuit het Landes Kriminal Ambt te Düsseldorf, een mail toegezonden dat er in de nacht van 3 op 4 maart 2020 omstreeks 02.24 uur een poging plofkraak had plaatsgevonden op de [adres 2] te Mönchengladbach-Hardt. Deze plofkraak was uitgevoerd door minimaal twee personen. Beide personen waren gekleed in regenkleding, bivakmuts en handschoenen. De beide personen hebben geprobeerd om middels het invoeren van
een acetyleen/zuurstof mengsel om de geldautomaat open te ploffen. Door de verdachten werden de gasflessen achtergelaten op de plaats delict bij hun vlucht. Door een getuige was gezien dat de verdachten na de poging plofkraak weg vluchten in een personenauto, rood van kleur mogelijk een soort sportwagen. Verder werden er door het LKA enkele foto’s gestuurd van de verdachten tijdens
de uitvoering van de plofkraak. Op deze foto’s is duidelijk de werkkleding van de verdachten te zien alsmede zijn enkele gebruikte werktuigen te zien.
Overeenkomst moker:
Op de beelden van de bewakingscamera in de bank in Mönchengladbach is te zien dat een dader een moker in zijn handen vastheeft. Dit betreft een moker met een licht kleurige steel. Op de kop van de moker is aan de zijkant te zien dat daar een lichte verkleuring is. Bij het bekijken van de moker welke in de zwarte tas is aangetroffen zag ik, [verbalisant 3] , dat deze moker een licht kleurige steel had. Tevens was op de zijkant van de kop van de moker een sticker, kleur wit/grijs aanwezig.
Overeenkomst hoofdlampje:
Op de foto van de aangetroffen voorwerpen is een hoofdlamp te zien. Dit betreft een hoofdlampje met daarin twee lampjes. Op de beelden van zowel de plofkraak in Mönchengladbach als ook in Rheurdt is een soortgelijk hoofdlampje te zien. Overeenkomst stopwatch:
Tevens is op de beelden van zowel de plofkraak in Mönchengladbach als ook in Rheurdt te zien dat de dader een stopwatch om heeft welke in beide gevallen soortgelijk is.
Overeenkomst gasflessen:
Verder zijn door de daders in Mönchengiadbach de gebruikte gasflessen achter gelaten op de plaats delict. Het betreft hier een acetyleen en zuurstof fles welke middels ducttape aan elkaar bevestigd zijn. Uit de beelden blijkt dat de zuurstof fles iets groter is dan de acetyleen fles. Uit beelden van een plofkraak d.d. 01-03-2020 te Rheurdt Duitsland blijkt dat de daders daar gebruik maken van een acetyleen en zuurstof fles welke aan elkaar getapt waren. Op de beelden van de bewakingscamera’s is te zien dat ook hier de zuurstoffles iets groter is dan de acetyleen fles en dat de flessen op dezelfde wijze aan elkaar getapt zijn.
Plofkraak 1 maart 2020 Rheurdt DuitslandOp zondag
1 maart 2020, omstreeks 02:52 uur, vond een plofkraak plaats bij een geldautomaat van de [naam 2] , gevestigd aan de [adres 3] te Rheurdt-Schaephuysen Duitsland. Daarbij werd gebruik gemaakt van flessen acetyleengas en zuurstofgas. De plofkraak werd uitgevoerd door minimaal drie personen, allen gekleed in regenkleding, bivakmutsen en handschoenen. Om toegang te krijgen tot de ruimte waarin de geldautomaat zich bevond, werd door de daders gebruik gemaakt van een moker waarvan het laatste deel van het heft blauw gekleurd was. Door de daders werd een tot op heden onbekend geldbedrag vanuit de geldautomaat gestolen. Bij de plofkraak in Rheurdt is door getuigen een rode personenauto, merk Audi RS7, met geheel zwart dak waargenomen. Van deze waarneming zijn camerabeelden gemaakt die op basis van politie-informatie ter beschikking werden gesteld van het onderzoeksteam. De op die beelden zichtbare Audi RS7 vertoont grote gelijkenis met de in beslag genomen Audi RS7. De in Bergen op Zoom in beslag genomen Audi RS7 was op de voorschermen voorzien van een luchtrooster van het bedrijf ABT. Origineel zijn deze luchtroosters niet op een Audi RS7 aanwezig. Op genoemde beelden zijn op de voorschermen genoemde luchtroosters zichtbaar. De Audi RS7 was tijdens het plegen van het feit voorzien van de Duitse kentekenplaten [kenteken 3] . Dit kenteken is afgegeven voor een Dacia Logan.
Overeenkomst moker Rheurdt:
Op de beelden van de bewakingscamera in Rheurdt is te zien dat een van de daders gebruik maakt van een moker. Bij deze moker is te zien dat de steel gedeeltelijk blauw en gedeelte lichtkleurig is. In de zwarte tas welke is aangetroffen in de Audi RS7 is een soortgelijke moker te zien.
Overeenkomst Audi RS7:Op de beelden die via de getuige van de plofkraak in Rheurdt aangeleverd zijn is duidelijk te zien dat de vluchtauto een personenauto, merk Audi type RS7 betreft. Te zien is tevens dat op het linker voorscherm net boven de wielkast een zwart voorwerp aanwezig is. Op de aangetroffen Audi RS7 is dit eveneens te zien. Het betreft hier een aangebrachte verfraaiing. Op de standaard uitvoering van deze Audi is deze niet aanwezig.
Opmerking verbalisant
De afstand van de pleegplaats van de plofkraak Mönchengladbach-Hardt naar het aantreffen van de Audi RS 7 Goudbaard Bergen op Zoom bedraagt volgens snelste route 180 kilometer. De tijdsduur die men daarvoor benodigd bij de wettelijk toegestane snelheid bedraagt dan 1 uur en 44 minuten. De tijd tussen het uitvoeren van de plofkraak in Mönchengladbach-Hardt 02.24 uur en het tijdstip van de achtervolging van de Audi in Bergen op Zoom 03.45 uur bedraagt 1 uur en 21 minuten. Gezien de hoge snelheden die met een dergelijke Audi RS7 gereden kunnen worden is het dus zeer wel mogelijk dat deze Audi RS 7 bij deze plofkraak als vluchtauto is gebruikt. Volgens de routeplanner loopt de meeste logische route van Bergen op Zoom naar Mönchengladbach-Hardt via Roermond en Niederkruchten. In Niederkruchten zijn de kentekenplaten [kenteken 1] gestolen in
deze nacht.
11.1
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 107-111 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
• Op de vluchtroute van de verdachte werd op een afstand van ongeveer 60 meter, vanaf de plaats waar verdachte was gesprongen, op de smalle groenstrook tussen de muur zijde Goudbaard en de Markiezaatsweg, een mobiele telefoon aangetroffen. Een gedeelte van het scherm was stuk doch waarneembaar was dat de mobiele telefoon stond ingeschakeld. Tevens was de telefoon droog terwijl het op dat moment erg vochtig was.
• Op de vluchtroute werd op Onder de Jefkes een hoofdlampje aangetroffen.
11.11
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 112-122 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Soort goed: mobiele telefoon
Merk telefoon: Samsung
Locatie aantreffen: Goudbaard te Bergen op Zoom
Door de digitale recherche is er een kopie gemaakt van de gegevens van de smartphone. Van deze extractie werd een rapport gegenereerd dat, onder het kenmerk " [kenmerk] " digitaal ter beschikking werd gesteld aan het onderzoeksteam. In het rapport wordt gewerkt met UTC tijd. Dit houdt in dat men in de wintertijd hier 1 uur bij op moet tellen.
Verder blijkt uit analyse van het rapport dat de communicatie app Wickr werd gebruikt. Wickr is een app waarmee gebruikers elkaar encrypted berichten kunnen sturen.
Uit het rapport is op te maken dat op 4 maart 2020 vanaf 00.12 uur, werkelijke tijd, er een conversatie werd gevoerd door de gebruiker van de Samsung en een andere onbekende persoon via de Wickr app.
• Wickr lncoming 3-3-2020 23:12:00 Yo
UTC (Device)
• Wickr lncomîng 3.3.2020 23:12:40 Torie
UTC (Device)
• Wickr lncoming 3-3-2020 23: 12:43 [naam 2]
• UTC (Device) Filiale [naam 3] [adres 2]
• Wickr lncoming 3-3-2020 23:13:04 Terugweg route
UTC (Device)
• Wickr lncoming 3.3.2020 23:14:59
[naam website]UTC (Device) [naam website]
>> bij het intoetsen van de genoemde weblink wordt een route in google maps zichtbaar.
Wickr Incoming 4.3.2020 01:39:05 Fout?
UTC (Device)
Wickr Outgoing 4.3.2020 01:39:07 Gas niet uitgedaan
UTC (Device)
. (https://goo.gl/maps/)UTC (Device)
• Wickr Outgoing 4-3-2020 01 :56:44 Verkloot
UTC (Device)
• Wickr lncoming 4-3-2020 01 :56:53 Je hebt hem verpest ja 100jes
UTC (Device)
• Wickr lncoming 4-3-2020 01 :56:55 Plus flessen
UTC (Device)
• Wickr lncoming 4-3-2020 01 :56:59 Plus geen geld
UTC (Device)
• Wickr lncoming 4-3-2020 01 :57:14 Je kon gwn die geld pakken die
brand is niet erq wollah
UTC (Device)
• Wickr Outgoing 4-3-2020 01 :57:52 Dat weet ik niet ware gekke
vlammen
UTC (Device)
• Wickr lncoming 4-3-2020 01 :58:22 Had die die hele scherm gebost?
UTC (Device)
• Wickr Outgoing 4-3-2020 01 :58:28 Nooit meegemaakt lag allemaal
aan mij heb het verkloot
11.12
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 124-136 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
ANPR-gegevens kenteken [kenteken 3] :Op 1 maart 2020 te 03.03 uur werd het kenteken [kenteken 3] op de A67 links 75.1 gesignaleerd. (route Venlo richting Eindhoven - grensovergang inkomend Nederland vanuit Duitsland) Dit is kort nadat de beschreven plofkraak in Rheurdt Duitsland had plaatsgevonden.
ANPR-gegevens kenteken [kenteken 2] (origineel kenteken Audi RS7):Op 1 maart 2020 te 09.11 uur werd het kenteken [kenteken 2] op de A67 75.1 links geregistreerd. (route Venlo richting Eindhoven – grensovergang inkomend Nederland vanuit Duitsland)
Op 3 maart 2020 te 21:55 uur werd het kenteken [kenteken 2] op de A67 75.1 links geregistreerd. (route Venlo richting Eindhoven – grensovergang inkomend Nederland vanuit met Duitsland)
Op 4 maart 2020 te 01:39 uur werd het kenteken [kenteken 2] op de N280 25.0 links geregistreerd. (route Roermond richting Niederkrüchten (Duitsland) – grensovergang uitgaand Nederland naar Duitsland)
ANPR gegevens kenteken [kenteken 1] :Op 4 maart 2020 te 02:51 uur werd het kenteken [kenteken 1] op de A76 27.0 links geregistreerd. (route Bocholtz (Duitsland) richting Heerlen – grensovergang inkomend Nederland vanuit Duitsland)
Op 4 maart 2020 te 03.00 uur werd het kenteken [kenteken 1] op de A76 0.4 links geregistreerd. (route Stein richting Genk (België) – grensovergang uitgaand Nederland richting België)
Op 4 maart 2020 te 03:39 uur werd het kenteken [kenteken 1] op de A4 248.1 links gesignaleerd. (route Stabroek (België) richting Bergen op Zoom – grensovergang inkomend Nederland vanuit België).
11.13
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 138 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal werd de Audi, voorkomende op de beeld- en geluidsopname van de plofkraak in Rheurdt Duitsland vergeleken met de Audi RS7 die in Bergen op Zoom in beslag werd genomen.
Op basis van:
• De vormgeving van de auto’s;
• De specifieke rode kleur van beide auto's;
• Het zwarte dak van beide auto's;
• De zwarte omlijsting van de gril en raamstijlen;
• De uiterlijke kenmerken van de auto’s die behoren bij het bouwjaar 2014 - 2018;
• Het specifieke motorgeluid bij snel optrekken met de auto in Rheurdt Duitsland;
• Enkele hierna beschreven details die bij beide auto’s werden vastgesteld;
kan met de hoogste waarschijnlijkheid worden verklaard dat het hier dezelfde auto betrof.
11.14
Het geschrift, te weten het huurcontract Audi RS7 voorzien van het kenteken [kenteken 2] , pagina 228 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Huurperiode van 29 februari 2020 (12.00 uur) – 7 maart 2020 (12.00 uur).
11.15
Het proces-verbaal kennisgeving inbeslagneming, pagina 555 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
Goednummer: PL2000-2020058055-2170794
SIN: AANT2061NL
Object: Hoofddeksel (muts)
Kleur : zwart
Bij zonderheden aangetroffen door [verbalisant 3]
11.16
Het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken 2] ), pagina 155van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
Goednummer: PL2000-2020056669-2167386
SIN: AAMH4147NL
Object Stroomstootwap
Kleur zwart
Bij zonderheden Met elektrodraad en metalen buis eraan getaped
11.17
Het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken 2] ), pagina 153 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
Goednummer: PL2000-2020056669-128025
SIN: AAMH4115NL
Object: glas
Plaats: Op de vloer bij de voorstoel aan de bijrijderszijde
Bij zonderheden Stukje gebroken glas
11.18
Het deskundigenrapport van het TMFI Forensisch DNA onderzoek, d.d. 11 juni 2020, pagina 173 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit rapport houdt onder meer in:
Resultaat DNA onderzoek DNA-profiel mogelijke
donor van
Rand binnenzijde DNA-mengprofiel Verdachte [verdachte] kan
opening afkomstig van cel- donor zijn
bivakmuts materiaal van minimaal
AANT2061N L# 01 twee donoren, van wie zeker
één man
Rand binnenzijde opening bivakmuts AANT2061NL#01Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en een onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
11.19
Het aanvullende deskundigenrapport van het NFI, d.d. 17 september 2020, pagina 173 van voornoemd eindproces-verbaal. Dit rapport houdt onder meer in:
Resultaten
Zoeking LFCT glasdatabase
Het glasspoor [AAMH4115NL] (op de vloer bij de voorstoel aan de bijrijderszijde) is in sporenelementsamenstelling vergeleken met de LFCT-glasdatabase (met delictdatum van voor 04 maart 2020). Ten opzichte van de rapportage van 14 augustus 2020 is er extra referentieglas aan
de LFCT-glasdatabase toegevoegd. Hieruit komen een nieuw match naar voren (zie tabel 3).
Tabel 3
NFI Zaaknr zaaknr Dui SIN Plaats delict Datum delict
2020.6.05.027 515000-004901-20/1 AAMI5296NL-2 Kleve 2-3-2020
nebeneingangs zugang
zur tresor ruckseite
Interpretatie en conclusie
In het algemeen geldt dat de elementsamenstelling van glas, zoals bepaald met LA ICPMS (waarbij 18 elementen worden gemeten) bijzonder onderscheidend is voor glas.