Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 december 2020 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
mr. J.A. de Kievit, [naam juridische adviseur] (juridisch adviseur) en [naam P&O] (P&O) namens de werkgever.
Overwegingen
.De werknemer is verwijtbaar werkloos als het dienstverband is beëindigd door of op verzoek van de werknemer en aan de voortzetting van het dienstverband niet zodanige bezwaren waren verbonden, waardoor voortzetting redelijkerwijs van hem kon worden gevergd. In deze gevallen wordt de WW-uitkering blijvend geheel geweigerd, tenzij het de werknemer niet in overwegende mate kan worden verweten dat hij verwijtbaar werkloos is geworden of gebleven
.De criteria om verwijtbare werkloosheid vast te stellen gelden in dezelfde mate voor de beoordeling of een werknemer door eigen toedoen geen passende arbeid heeft behouden.
€ 525,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.025,-.
mr. N. Graumans, griffier, op 24 december 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.