ECLI:NL:RBZWB:2020:6581
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake bijzondere bijstand tijdens detentie
In deze zaak heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de doorbetaling van haar woonlasten tijdens haar detentie. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen heeft het bezwaarschrift van eiseres, dat op 21 augustus 2020 was ingediend, aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank ontving het beroepschrift op 26 augustus 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit, gedateerd op 30 juni 2020, op 3 juli 2020 is verzonden. De beroepstermijn, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is aangevangen op de dag na verzending van het besluit en eindigde op 14 augustus 2020.
De griffier heeft eiseres op 21 september 2020 geïnformeerd dat het beroep niet binnen de gestelde termijn was ingediend en haar de gelegenheid geboden om de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten. Eiseres heeft echter geen tijdige reactie gegeven. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft geen redenen gevonden die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken.
De rechtbank heeft op 24 december 2020 uitspraak gedaan en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kunnen partijen verzet aantekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.