ECLI:NL:RBZWB:2020:6498

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
AWB- 20_270
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging Ziektewet-uitkering na medische beoordeling en bezwaar

Op 17 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering. Eiseres, die als orderpicker werkzaam was, had zich op 19 januari 2017 ziek gemeld na een bedrijfsongeval. Na een eerstejaars ZW-beoordeling beëindigde het UWV haar uitkering per 19 februari 2018, wat door de rechtbank ongegrond werd verklaard. Eiseres meldde zich opnieuw ziek in februari 2019 en ontving een ZW-uitkering tot 24 juni 2019, toen het UWV haar hersteld verklaarde. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV verklaarde dit ongegrond.

Tijdens de zitting op 12 november 2020 in Breda, waar eiseres werd bijgestaan door een kantoorgenoot van haar gemachtigde, werd het medisch onderzoek van het UWV besproken. De verzekeringsarts had eiseres op 3 juni 2019 onderzocht en concludeerde dat zij geschikt was voor de functie van commercieel callcenter medewerker. Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het onderzoek en stelde dat haar beperkingen onvoldoende waren vastgesteld. De rechtbank oordeelde echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de eerdere conclusies van het UWV konden weerleggen.

De rechtbank concludeerde dat het UWV op goede gronden de ZW-uitkering van eiseres had beëindigd per 24 juni 2019. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/270 ZW

uitspraak van 17 december 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. J.A.M. Broeders,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 4 december 2019 (bestreden besluit) van het UWV inzake haar aanspraak op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 12 november 2020.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door [naam betrokkenen] , kantoorgenoot van haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is werkzaam geweest als orderpicker. Voor dat werk is zij op 19 januari 2017 uitgevallen vanwege een bedrijfsongeval. Eiseres heeft in verband met deze ziekmelding een ZW-uitkering gekregen. Na een zogeheten eerstejaars ZW-beoordeling heeft het UWV de ZW-uitkering beëindigd met ingang van 19 februari 2018. Eiseres is in het kader van die beoordeling onder meer geschikt geacht voor de functie van commercieel callcenter medewerker.
Eiseres heeft tegen de beëindiging van haar ZW-uitkering met ingang van 19 februari 2018 bezwaar gemaakt. Het UWV heeft dat bezwaar bij besluit van 4 mei 2018 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. Het beroep, met zaaknummer 18/4206 ZW, is op 17 januari 2019 ongegrond verklaard.
Op 18 februari 2019 heeft eiseres zich vanuit de werkloosheidssituatie opnieuw arbeidsongeschikt gemeld vanwege gezondheidsklachten, waaronder klachten aan de duim, nek-/schouderklachten en whiplashklachten.
Het UWV heeft met ingang van 19 april 2019 aan eiseres een ZW-uitkering toegekend. Bij besluit van 20 juni 2019 (primair besluit) heeft het UWV eiseres hersteld verklaard en de ZW-uitkering beëindigd met ingang van 24 juni 2019.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV op goede gronden de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 24 juni 2019.
3.
Wettelijk kader
De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Heeft er al eerder een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling plaatsgevonden in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of de ZW en wordt de verzekerde op een later tijdstip weer arbeidsongeschikt, dan wordt naar vaste rechtspraak onder ‘zijn arbeid’ verstaan één van de geduide functies die gebruikt zijn bij die beoordeling.
4.
Arbeidsmaatstaf
De rechtbank stelt vast dat het werk als commercieel callcenter medewerker (Sbc-code 315173) als ‘zijn arbeid’ in de zin van artikel 19 van de ZW moet worden aangemerkt.
5.
Medische beoordeling
5.1
Standpunt van het UWV
Het bestreden besluit is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts in opleiding (verzekeringsarts) en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur op 3 juni 2019. De verzekeringsarts heeft een lichamelijk en een psychisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts heeft geen medische informatie opgevraagd. De verzekeringsarts geeft aan dat eiseres zich ziek heeft gemeld met medische klachten, waaronder klachten aan de duim, nek-/schouderklachten en de whiplashklachten. Eiseres heeft diverse onderzoeken gedaan waaronder MRI, echo en röntgenfoto maar er werden geen afwijkingen gevonden. De verzekeringsarts heeft een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld van 3 juni 2019.
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien tijdens de hoorzitting en dossieronderzoek verricht. De verzekeringsarts b&b heeft informatie van diverse specialisten, waaronder de anesthesioloog-pijnspecialist, orthopedisch chirurg, physisian assistant, in zijn onderzoek betrokken. De verzekeringsarts b&b rapporteert geen aanleiding te zien af te wijken van de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts. De aanwezige klachten en ervaren beperkingen zijn aan de orde gesteld en er heeft een voldoende uitgebreid, voldoende op de klachten gericht medisch onderzoek plaatsgevonden. De conclusie is gebaseerd op de in het dossier aanwezige gegevens, de anamnese, het eigen medisch onderzoek en eerdere informatie van de curatieve sector. Uit de medische informatie uit de bezwaarprocedure zijn geen nieuwe medische feiten naar voren gekomen. Uit de ingebrachte informatie van Revant komen geen aanwijzingen naar voren die de belastbaarheid anders doen inschatten. Het is de verzekeringsarts b&b niet gebleken dat de verzekeringsarts een onjuist of onvolledig beeld heeft gehad van de gezondheidstoestand van eiseres. De verzekeringsarts b&b concludeert dat de belastbaarheid op datum in geding op de juiste wijze is aangegeven in de FML van 3 juni 2019. De verzekeringsarts heeft, na arbeidskundig onderzoek, op terechte gronden aangegeven dat eiseres geschikt wordt geacht voor de functie van commercieel callcenter medewerker.
5.2
Standpunt van eiseres
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Er is in bezwaar geen lichamelijk onderzoek verricht. Eiseres acht zich meer beperkt op meerdere items van de belastbaarheid zoals omschreven in de FML van 3 juni 2019. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de FML ten onrechte niet is aangepast nu de verzekeringsarts aangeeft dat er extra beperkingen zijn. Daarnaast is er een aantal essentiële beperkingen van eiseres niet meegenomen. Eiseres is van mening dat het UWV haar met terugwerkende kracht alsnog een ZW-uitkering dient te verstrekken. Volgens eiseres zijn haar beperkingen onvoldoende en onvolledig zijn vastgesteld. Daarnaast is de geduide functie niet passend. Er is sprake van overschrijding van de belastbaarheid van eiseres. De geduide functie is niet passend.
5.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten, waaronder de nek-/schouderklachten.
De verzekeringsartsen hebben naar die klachten onderzoek verricht. De verzekeringsartsen hebben eiseres gezien en dossieronderzoek verricht. De verzekeringsarts heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht. Daarmee acht de rechtbank het medisch onderzoek zorgvuldig.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts b&b. De verzekeringsarts heeft ten opzichte van de eerder opgestelde FML van 30 april 2018 extra beperkingen aangenomen vanwege klachten bij de rechter arm en schouder van eiseres. De verzekeringsarts was weliswaar in opleiding, maar in bezwaar heeft een volledig heronderzoek plaatsgevonden door de verzekeringsarts b&b. De rechtbank acht dit niet onzorgvuldig. De verzekeringsarts b&b had de beschikking over een grote hoeveelheid medische gegevens. Het is aan de verzekeringsartsen om te bepalen of aanvullend lichamelijk onderzoek noodzakelijk is. Het achterwege blijven daarvan is, gelet op de in het dossier aanwezige medische gegevens, waaronder lichamelijk onderzoek door specialisten, niet onzorgvuldig. De in het dossier beschikbare medische informatie geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts b&b. Eiseres heeft in beroep geen nieuwe medische feiten overgelegd.
Eiseres voert aan dat zij niet geschikt is om haar arbeid als commercieel callcenter medewerker uit te voeren.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verzekeringsartsen naar aanleiding van het medisch onderzoek en vervolgens het arbeidsdeskundig onderzoek echter kunnen concluderen dat er geen medisch objectiveerbare belemmering meer bestaat om het eigen werk te verrichten.
De rechtbank oordeelt daarom dat het UWV op goede gronden de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 24 juni 2019.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
6.
Proceskosten en griffierecht
Er is geen reden een proceskostenveroordeling uit te spreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Azmi, griffier, op 17 december 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.