ECLI:NL:RBZWB:2020:6427
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Participatiewet
Op 15 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, wonende te [woonplaats], een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Dit besluit, genomen op 8 oktober 2020, betrof de handhaving van een maatregel die was opgelegd in het kader van de Participatiewet. Verzoeker stelde dat hij niet meer in staat was zijn financiële verplichtingen na te komen en vroeg de voorzieningenrechter om een spoedeisende voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om een zitting achterwege te laten. In de overwegingen werd vastgesteld dat verzoeker geen spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker, ten tijde van de indiening van het verzoek op 25 november 2020, niet in een financiële noodsituatie verkeerde. Dit werd onderbouwd door het feit dat zijn uitkering was hersteld en er geen dreigende ontbinding van de huurovereenkomst was aangetoond.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van griffier mr. P. Oudkerk, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak is geen (hoger) beroep mogelijk.