ECLI:NL:RBZWB:2020:6408
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar Bbz-krediet
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, dat op 12 februari 2020 is genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiser tegen de opzegging van zijn Bbz-krediet niet-ontvankelijk. Eiser had eerder, op 14 oktober 2019, een Bbz-krediet van € 13.100,00 toegekend gekregen voor het starten van een eigen adviesbureau. Echter, Baanbrekers heeft de geldlening opgezegd omdat eiser vanaf januari 2019 geen betalingen meer had gedaan. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze opzegging, maar Baanbrekers verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang.
De rechtbank heeft op 18 december 2020 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 26 november 2020 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser stelt dat er nog procesbelang is, omdat hij een toezegging zou hebben gekregen dat hij niet meer hoefde te betalen. De rechtbank oordeelt echter dat de intrekking van het primaire besluit van 14 oktober 2019 de oude betalingsregeling herstelt, en dat de toezegging van Baanbrekers niet relevant is voor het procesbelang in deze procedure.
De rechtbank concludeert dat Baanbrekers het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.