ECLI:NL:RBZWB:2020:6268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
02/820551-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedenzaak Zeeuws-Vlaanderen met meerdere slachtoffers en ernstige beschuldigingen van seksueel misbruik en mensenhandel

Op 14 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een complexe zedenzaak waarbij de verdachte, een stiefvader, werd beschuldigd van meerdere ernstige zedendelicten tegen zijn stiefdochters en andere minderjarige slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, seksueel misbruik, en het verspreiden van kinderporno. De feiten hebben zich over een lange periode uitgestrekt, van 2008 tot 2019, en betroffen onder andere het seksueel binnendringen van minderjarigen, het toedienen van verdovende middelen, en het bevorderen van ontuchtige handelingen met derden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, met terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege, gezien de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die aanzienlijke immateriële en materiële schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De zaak benadrukt de noodzaak van bescherming van minderjarigen tegen seksueel geweld en de gevolgen van dergelijk misbruik.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/820551-19
vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2020
in de strafzaak tegen
[Verdachte] ,
geboren op [Geboortedag verdachte] 1973 te [Geboorteplaats] ,
wonende te [Adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
te 3313 LC Dordrecht, Kerkeplaat 25,
raadsman mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 13 en 16 november 2020, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 30 november 2020 gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1;op een of meer tijdstippen in de periode van 4 augustus 2008 tot en met 17 juni 2019 samen met een ander zijn stiefdochter [Slachtoffer 1] heeft verkracht;
feit 2;op een of meer tijdstippen in de periode van 4 augustus 2008 tot en met 3 augustus 2012 samen met een ander zijn stiefdochter [Slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, seksueel heeft misbruikt;
feit 3; op een of meer tijdstippen in de periode van 4 augustus 2012 tot en met 3 augustus 2016 samen met een ander zijn stiefdochter [Slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, seksueel heeft misbruikt;
feit 4; op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 17 juni 2019 samen met een ander kinderporno heeft verspreid, vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
feit 5;op een of meer tijdstippen in de periode van 4 augustus 2015 tot en met 4 augustus 2018 samen met een ander het plegen van ontucht door zijn stiefdochter [Slachtoffer 1] met derden opzettelijk heeft teweeggebracht en/of bevorderd terwijl hij hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
feit 6;op een of meer tijdstippen in de periode van 7 november 2015 tot en met 17 juni 2019 samen met een ander zijn stiefdochter [Slachtoffer 2] heeft verkracht;
feit 7;op een of meer tijdstippen in de periode van 7 november 2015 tot en met 6 november 2017 samen met een ander zijn stiefdochter [Slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, seksueel heeft misbruikt;
feit 8; op een of meer tijdstippen in de periode van 7 november 2017 tot en met 17 juni 2019 samen met een ander zijn stiefdochter [Slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, seksueel heeft misbruikt;
feit 9;op een of meer tijdstippen in de periode van 25 maart 2012 tot en met 24 maart 2014 samen met een ander [Slachtoffer 3] , die aan zijn en/of aan zijn mededaders zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, heeft verkracht;
feit 10;op een of meer tijdstippen in de periode van 3 september 1995 tot en met 3 september 1996 [Slachtoffer 4] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, seksueel heeft misbruikt;
feit 11;op een of meer tijdstippen in de periode van 3 september 1996 tot en met 3 september 2000 [Slachtoffer 4] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, seksueel heeft misbruikt;
feit 12;op een of meer tijdstippen in de periode van 23 november 2013 tot en met 23 november 2017 [Slachtoffer 5] heeft verleid tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen en/of seksueel heeft misbruikt;
feit 13;op een of meer tijdstippen in de periode van 4 augustus 2015 tot en met 1 juni 2019 samen met een ander [Slachtoffer 1] (tegen betaling) seksueel heeft uitgebuit.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Deze feiten zijn volgens de officier van justitie, met uitzondering van de feiten 10, 11 en 12, gepleegd samen en in vereniging met verdachte [Medeverdachte] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 9, 10, 11, 12 en 13 ten laste gelegde feiten. Zij merkt ten aanzien van de feiten 9, 10, 11 en 12 op dat het dossier hiervoor onvoldoende steunbewijs biedt aan de aangiftes. Voor wat betreft feit 13 wordt aangevoerd dat er geen betalingen hebben plaatsgevonden voor de seksuele handelingen die [Slachtoffer 1] met anderen heeft verricht en dat het oogmerk van uitbuiting bij verdachte ontbrak. Ten aanzien van feit 4 is de verdediging van mening dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte de kinderporno ook heeft verspreid. Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Ook voor wat betreft het ten laste gelegde medeplegen van de feiten met verdachte [Medeverdachte] refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank zal eerst de feiten met betrekking tot [Slachtoffer 1] bespreken (feiten 1, 2, 3, 5 en 13), vervolgens de feiten met betrekking tot [Slachtoffer 2] (feiten 6, 7 en 8) en daarna de overige feiten in volgorde van de tenlastelegging (feiten 4, 9, 10, 11 en 12).
feit 1; [Slachtoffer 1]
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er tussen verdachte en [Slachtoffer 1] gedurende een periode van meer dan tien jaar seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft bij de politie bekend dat tussen hem en [Slachtoffer 1] veelvuldig seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, die mede bestaan hebben uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Verdachte ontkent dat hij [Slachtoffer 1] daartoe heeft gedwongen.
Om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting te komen, moet worden vastgesteld dat verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [Slachtoffer 1] - in grofweg de periode dat zij acht tot en met zeventien jaar was - heeft gedwongen tot het ondergaan van deze handelingen die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. De vraag resteert of dan sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor verdachte [Slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen. Met ‘feitelijkheid’ kan worden bedoeld een gedraging of een omstandigheid die geschikt is om iemand te dwingen tot hetgeen van hem of haar wordt verlangd, waarbij in het bijzonder aan psychische druk kan worden gedacht. Uit vaste rechtspraak volgt dat in dat verband dan moet worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of [Slachtoffer 1] in een zodanige afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht, dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen kon verzetten, of dat verdachte [Slachtoffer 1] heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte (bedreigende) situatie waarin het voor [Slachtoffer 1] zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken, dat er sprake was van dwang van de zijde van verdachte. Hierbij kunnen ook omstandigheden worden meegewogen die voorafgaand aan de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat in de periode dat de seksuele handelingen plaatsvonden [Slachtoffer 1] minderjarig was en verdachte een volwassen man. Het leeftijdsverschil tussen hen bedraagt ruim zeventwintig jaar. [Slachtoffer 1] bevond zich gelet op haar geestelijke en sociale ontwikkeling in een kwetsbare situatie. Verdachte had een relatie met de moeder van [Slachtoffer 1] , verdachte [Medeverdachte] , en hij was in die zin haar stiefvader. [Slachtoffer 1] noemde verdachte ook ‘papa’. Onder die omstandigheden presenteerde verdachte zich als vertrouwenspersoon voor [Slachtoffer 1] , vertelde hij dat hij van haar hield en spiegelde hij haar voor dat zij, samen met verdachte [Medeverdachte] en het zusje van [Slachtoffer 1] , een toekomst als gezin samen zouden opbouwen. [Slachtoffer 1] nam verdachte in vertrouwen en vertelde hem rond achtjarige leeftijd dat zij seksueel is misbruikt door haar vader. Verdachte zei tegen haar dat ze moest laten zien wat haar vader bij haar deed. Verdachte bleef hier vervolgens steeds weer op terugkomen totdat hij hetzelfde bij haar ging doen. Hij zat aan [Slachtoffer 1] onder haar kleren en vervolgens ook aan haar vagina. Dit is uiteindelijk langzaam verder gegaan tot seks. Zij was negen of tien jaar oud toen verdachte voor de eerste keer seksueel bij haar binnendrong. [Slachtoffer 1] heeft hierdoor stapsgewijs haar grenzen verlegd. Dat verdachte misschien niet is gebleken van concreet verzet, doet hieraan niet af, nu dat voor een bewezenverklaring van ‘dwang’ niet is vereist.
Hierbij komt dat [Slachtoffer 1] meermalen alcohol, slaappillen en/of GHB heeft gekregen van verdachte en/of verdachte [Medeverdachte] . Door het gebruik maken van deze middelen zou [Slachtoffer 1] ontvankelijker worden voor de wensen van verdachte en werd eventueel verzet op voorhand gebroken.
Verdachte bouwde geleidelijk een seksuele relatie met [Slachtoffer 1] op. Binnen de ontuchtige relatie die vervolgens tussen verdachte en [Slachtoffer 1] is ontstaan, heeft verdachte [Slachtoffer 1] ervan weten te overtuigen de seksuele handelingen te blijven ondergaan. Verdachte heeft deze seksuele relatie onderhouden door frequent contact te blijven zoeken met [Slachtoffer 1] en steeds weer initiatief te nemen tot de seksuele handelingen. Het dossier bevat een groot aantal expliciet op seks gerichte berichten die door verdachte aan [Slachtoffer 1] , en andersom, via de telefoon zijn gestuurd. Naarmate [Slachtoffer 1] ouder wordt, verandert de toon van de berichten. Het uitvoeren van seksuele handelingen wordt door verdachte gebruikt als pressiemiddel. [Slachtoffer 1] mag bijvoorbeeld pas naar een feestje als zij de volgende dag ‘alles doet wat verdachte van haar vraagt’. [Slachtoffer 1] heeft over het voortduren van de seksuele relatie verklaard dat verdachte [Medeverdachte] en zijzelf het gewend waren. Ze wilden verdachte eigenlijk ook niet kwijt. Verdachte [Medeverdachte] zou niet tegen verdachte ingegaan zijn omdat ze bang was dat hij anders vreemd zou gaan. [Slachtoffer 1] verklaart dat zij dit snapt; verdachte [Medeverdachte] houdt van hem. [Slachtoffer 1] werd op deze manier in een loyaliteitsconflict geplaatst.
Door voornoemde feitelijkheden heeft verdachte een zodanige - soms bedreigende - sfeer doen ontstaan, waarin naar het oordeel van de rechtbank sprake was van een psychische druk vanuit verdachte op [Slachtoffer 1] , dat zij zich in redelijkheid niet tegen de handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, heeft kunnen verzetten of zich daaraan heeft kunnen onttrekken, zodat kan worden gesproken van dwang. De rechtbank acht dan ook de onder 1 ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen. Op de vraag of dit gebeurde in vereniging met verdachte [Medeverdachte] zal de rechtbank hierna terugkomen.
feit 2 en 3; [Slachtoffer 1]
De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de verder in bijlage II genoemde bewijsmiddelen. Op de vraag of verdachte deze feiten samen met verdachte [Medeverdachte] heeft gepleegd, zal de rechtbank hierna terugkomen.
eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 en de feiten 1 en 3 geldt dat sprake is van steeds één samenstel van verschillende gedragingen die twee zelfstandige strafbare feiten opleveren. Immers, verdachte heeft zijn stiefdochter [Slachtoffer 1] gedurende de periode van 4 augustus 2008 tot en met 17 juni 2019 op verschillende tijdstippen verkracht, maar in diezelfde periode ook seksueel misbruikt. Deze gedragingen vloeien voort uit (steeds) één en hetzelfde wilsbesluit van verdachte. Hierbij geldt dat met voornoemde strafbare feiten hetzelfde rechtsbelang wordt geschonden en ook dat deze naar maatstaven van tijd en plaats zodanig samenvallen dat sprake is van één feit dat onder meer strafbepalingen is te rubriceren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1 en 2 én tussen de feiten 1 en 3.
feit 5; [Slachtoffer 1]
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de verder in bijlage II genoemde bewijsmiddelen. Op de vraag of verdachte deze feiten samen met verdachte [Medeverdachte] heeft gepleegd, zal de rechtbank hierna terugkomen.
feit 13; [Slachtoffer 1]
Feit 13 bevat twee subonderdelen (sub 2 en sub 5) van het delict mensenhandel, opgenomen onder artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 273f (oud) Sr en de rechtspraak volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. De in dit artikel opgenomen verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze en afhankelijkheid komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen van artikel 273f Sr, waarbij deze gedragingen alleen bestraft kunnen worden als ze zijn begaan onder omstandigheden waarbij (oogmerk van) uitbuiting kan worden verondersteld.
De subonderdelen 2 en 5 van het eerste lid van artikel 273f Sr hebben blijkens de wetsgeschiedenis onder meer tot doel het beschermen van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting. In tegenstelling tot de subonderdelen met betrekking tot meerderjarigen vormen dwangmiddelen - zoals opgesomd in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr - geen bestanddeel van de delictsomschrijving van de subonderdelen 2 en 5. De wetgever gaat er blijkens de wetsgeschiedenis ten aanzien van minderjarige slachtoffers van uit dat er per definitie sprake is van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, hetgeen één van de in sub 1 genoemde dwangmiddelen ten aanzien van meerderjarigen is. Handelingen gericht op seksuele uitbuiting van minderjarigen worden door de wetgever dan ook aangemerkt als een aan mensenhandel gerelateerde vorm van uitbuiting.
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte [Slachtoffer 1] geworven, vervoerd en overgebracht heeft naar seksclubs en parkeerplaatsen teneinde daar seks te hebben met derden. Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij meerdere keren met [Slachtoffer 1] naar seksclubs en parkeerplaatsen is geweest en dat zij daar, naast seks met verdachte, ook seks had met andere mannen. [Slachtoffer 1] had toen de leeftijd van achttien jaren nog niet bereikt. Uit de velen WhatsApp-berichten is de rechtbank duidelijk geworden dat verdachte [Slachtoffer 1] heeft aangeboden, of erop heeft aangedrongen dat zij zichzelf aanbood, via verschillende digitale applicaties zoals KIK-Messenger en WhatsApp. Er wordt veelvuldig gesproken over het maken van afspraken op parkeerplaatsen om daar seksuele handelingen te verrichten met derden. Ook wordt er door verdachte op aangedrongen dat [Slachtoffer 1] met hem meegaat naar seksclubs. De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit alles heeft gedaan om in zijn eigen bevrediging te voorzien. [Slachtoffer 1] heeft verklaard dat als zij seks had op parkeerplaatsen, verdachte naar hen bleef kijken. Het kan niet anders zijn dan dat de seksuele uitbuiting van [Slachtoffer 1] , door seks te hebben met derden, plaats heeft gevonden in het kader van het seksuele genot van verdachte. Dit volgt overigens ook uit de WhatsApp-berichten, waarin is te lezen dat verdachte erop kickt dat [Slachtoffer 1] seks heeft met andere mannen. Zo stuurt hij op 26 oktober 2016 een bericht naar [Slachtoffer 1] over het al dan niet zaterdag naar Antwerpen gaan en zegt hij: ‘
is toch lekker geil als je me pijp terwijl je geneukt wor’. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het oogmerk van uitbuiting bij verdachte is gelegen in de wens van verdachte om te voorzien in zijn eigen seksuele behoeftes. De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, het onder 13, onderdeel A ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Op de vraag of verdachte dit feit samen met verdachte [Medeverdachte] heeft gepleegd, zal de rechtbank hierna terugkomen.
De rechtbank overweegt ten aanzien het onder 13, onderdeel B ten laste gelegde feit dat niet bewezen kan worden verklaard dat de seksuele handelingen door [Slachtoffer 1] tegen betaling zijn verricht. Het dossier bevat hier onvoldoende aanknopingspunten voor en ook [Slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij nooit heeft gezien dat er betaald werd voor de seks die zij had met derden. Verdachte zal dan ook voor dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten 5 en 13 geldt dat sprake is van steeds één samenstel van verschillende gedraging die twee zelfstandige strafbare feiten opleveren. Immers, verdachte heeft gedurende de periode van 4 augustus 2015 tot en met 4 augustus 2018 op verschillende tijdstippen het plegen van ontucht tussen [Slachtoffer 1] met derden bevorderd, maar haar in diezelfde periode ook seksueel uitgebuit. Deze gedragingen vloeien voort uit (steeds) één en hetzelfde wilsbesluit van verdachte. Hierbij geldt dat deze naar maatstaven van tijd en plaats zodanig samenvallen dat sprake is van één feit dat onder meer strafbepalingen is te rubriceren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 5 en 13.
feit 6; [Slachtoffer 2]
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er tussen verdachte en [Slachtoffer 2] gedurende een jarenlange periode seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft bij de politie bekend dat tussen hem en [Slachtoffer 2] veelvuldig seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, die mede bestaan hebben uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Hij ontkent dat dit onder dwang is gebeurd.
Om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting te komen, moet worden vastgesteld dat verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [Slachtoffer 2] – in grofweg de periode dat zij tien tot en met dertien jaar was - heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. De vraag resteert of dan sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor verdachte [Slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen. Met ‘feitelijkheid’ kan worden bedoeld een gedraging of een omstandigheid die geschikt is om iemand te dwingen tot hetgeen van hem of haar wordt verlangd, waarbij in het bijzonder aan psychische druk kan worden gedacht. Uit vaste rechtspraak volgt dat in dat verband dan moet worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of [Slachtoffer 2] in een zodanige afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht, dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen kon verzetten, of dat verdachte [Slachtoffer 2] heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte (bedreigende) situatie waarin het voor [Slachtoffer 2] zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de zijde van verdachte. Hierbij kunnen ook omstandigheden worden meegewogen die voorafgaand aan de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat in de periode dat de seksuele handelingen plaatsvonden [Slachtoffer 2] minderjarig was en verdachte een volwassen man. Het leeftijdsverschil tussen hen bedraagt ruim tweeëndertig jaar. [Slachtoffer 2] bevond zich gelet op haar geestelijke en sociale ontwikkeling in een kwetsbare situatie. Verdachte had een relatie met de moeder van [Slachtoffer 2] , verdachte [Medeverdachte] , en hij was in die zin haar stiefvader. [Slachtoffer 2] noemde verdachte ook ’papa’. Onder die omstandigheden presenteerde verdachte zich als vertrouwenspersoon voor [Slachtoffer 2] , vertelde hij dat hij van haar hield en spiegelde hij haar voor dat zij, samen met verdachte [Medeverdachte] en de zus van [Slachtoffer 2] , een toekomst als gezin samen zouden opbouwen. [Slachtoffer 2] was tien jaar oud toen verdachte voor de eerste keer seksueel bij haar binnendrong. Dat verdachte misschien niet is gebleken van concreet verzet, doet aan een bewezenverklaring voor verkrachting niet af, nu verzet voor een bewezenverklaring van ‘dwang’ niet is vereist.
Hierbij komt voorts ook nog dat [Slachtoffer 2] meermalen alcohol, slaappillen en pijnstillers heeft gekregen van verdachte en/of verdachte [Medeverdachte] . Door gebruik te maken van deze middelen zou [Slachtoffer 2] ontvankelijker worden voor de wensen van verdachte en zich niet verzetten.
Verdachte bouwde geleidelijk een seksuele relatie met [Slachtoffer 2] op. Binnen de ontuchtige relatie die vervolgens tussen verdachte en [Slachtoffer 2] is ontstaan, heeft verdachte [Slachtoffer 2] ervan weten te overtuigen de seksuele handelingen te blijven ondergaan. Het dossier bevat een groot aantal berichten tussen verdachte en verdachte [Medeverdachte] over [Slachtoffer 2] . In deze berichten komt naar voren dat er veelvuldig wordt gesproken over het groomen en klaarstomen van [Slachtoffer 2] voor het hebben van een seksuele relatie met verdachte. [Slachtoffer 2] heeft over het voortduren van de seksuele relatie verklaard dat ze wat er gebeurde gewoon normaal vond. Verdachte was als een vader voor haar.
Door voornoemde feitelijkheden heeft verdachte een zodanige - soms bedreigende - sfeer doen ontstaan, waarin naar het oordeel van de rechtbank sprake was van een psychische druk vanuit verdachte op [Slachtoffer 2] , dat zij zich in redelijkheid niet tegen de handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, heeft kunnen verzetten of zich daaraan heeft kunnen onttrekken, zodat kan worden gesproken van dwang. De rechtbank acht de onder 6 ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen. Of verdachte dit feit samen met verdachte [Medeverdachte] heeft gepleegd, zal de rechtbank hierna beoordelen.
feit 7 en 8; [Slachtoffer 2]
De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de verder in bijlage II genoemde bewijsmiddelen. De vraag of sprake is van medeplegen, zal de rechtbank hierna beoordelen.
eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten 6 en 7 en de feiten 6 en 8 geldt dat sprake is van steeds één samenstel van verschillende gedragingen die twee zelfstandige strafbare feiten opleveren. Immers, verdachte heeft [Slachtoffer 1] gedurende de periode van 7 november 2015 tot en met 17 juni 2019 op verschillende tijdstippen verkracht, maar in diezelfde periode ook seksueel misbruikt. Deze gedragingen vloeien voort uit (steeds) één en hetzelfde wilsbesluit van verdachte. Hierbij geldt dat met voornoemde strafbare feiten hetzelfde rechtsbelang wordt geschonden en ook dat deze naar maatstaven van tijd en plaats zodanig samenvallen dat sprake is van één feit dat onder meer strafbepalingen is te rubriceren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 6 en 7 én tussen de feiten 6 en 8.
medeplegen feit 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8 en 13; [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2]
De vraag die moet worden beantwoord, is of verdachte de hiervoor besproken zedenmisdrijven met betrekking tot [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] tezamen en in vereniging met verdachte [Medeverdachte] heeft gepleegd. Die vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend en zij overweegt daartoe als volgt.
Bij de beoordeling of sprake is van medeplegen stelt de rechtbank voorop dat daarvoor een nauwe en bewuste samenwerking tussen twee of meer verdachten is vereist. Op grond van vaste rechtspraak kan daarvan slechts sprake zijn als de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachten aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of de bijdrage van voldoende gewicht is, kan de rechter onder andere rekening houden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachten. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit, maar kan ook worden geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het delict.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, acht zij bewezen dat verdachte [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] veelvuldig en gedurende meerdere jaren heeft verkracht en seksueel heeft misbruikt. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte [Medeverdachte] deze feiten zelf ook heeft gepleegd. Daarvoor biedt het dossier geen aanwijzingen. Voor de vraag of desondanks van een samenwerking tussen verdachten kan worden gesproken dient de rechtbank, aan de hand van het bovenstaande beoordelingskader, na te gaan wat de rol is geweest van verdachte [Medeverdachte] bij de door verdachte gepleegde feiten.
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen, stelt de rechtbank vast dat verdachte [Medeverdachte] zich jarenlang intensief met het seksueel misbruik van haar dochters door verdachte heeft bemoeid. Verdachte [Medeverdachte] heeft beide kinderen telkens, willens en wetens, met dat doel, aan verdachte ter beschikking gesteld. Veelzeggend zijn in dit verband de berichten via WhatsApp van verdachte [Medeverdachte] aan verdachte waarin zij onderstreept hoe bijzonder en uniek het is dat verdachte een moeder en twee dochters heeft ‘om elke dag te kunnen doen’, en dat verdachte de enige is ‘die met haar dochters kan’. De rechtbank leidt uit die berichten af dat verdachte [Medeverdachte] ook feitelijk zeggenschap uitoefende over de beschikbaarheid van haar dochters ten behoeve van het misbruik door verdachte. Verdachte [Medeverdachte] was bovendien actief betrokken bij de voorbereiding, de planning en de uitvoering van het misbruik door verdachte. Zo regelde zij de slaapmiddelen en pijnstillers die ten behoeve van het misbruik aan de meisjes werden toegediend. Daarnaast bepaalde verdachte [Medeverdachte] welke roesmiddelen in welke doses zouden worden gebruikt en nam zij in veel gevallen zelf de toediening aan [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] voor haar rekening. Verdachte [Medeverdachte] was regelmatig bij het seksueel misbruik van de meisjes door verdachte in hun nabijheid. Zij was voorts op de hoogte van het feit dat verdachte [Slachtoffer 1] meenam naar parkeerplaatsen om daar seks te hebben met verdachte en onbekende derden. Ook ging verdachte [Medeverdachte] met verdachte en [Slachtoffer 1] mee naar seksclubs, waar [Slachtoffer 1] eveneens seks had met verdachte en onbekende derden. Uit het berichtenverkeer tussen verdachte en verdachte [Medeverdachte] blijkt voorts dat verdachte moeite had [Slachtoffer 2] te penetreren en dat de verdachten dat als een gezamenlijk probleem beschouwden. Dit ging zelfs zo ver dat verdachte [Medeverdachte] actief met verdachte meedacht over de vraag wat verdachte moest doen om [Slachtoffer 2] in het vervolg wel (helemaal) te kunnen penetreren en zij verdachte daartoe diverse ‘oplossingen’ aanreikte. Kortom, verdachte [Medeverdachte] was volledig toegewijd aan het oogmerk van verdachte om [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] seksueel te misbruiken en zij handelde daar ook naar.
Naar het oordeel van de rechtbank vervulde verdachte [Medeverdachte] hiermee een essentiële en soms ook sturende rol, die voor verdachte van wezenlijk belang is geweest om de strafbare feiten te kunnen plegen. Zonder de tussenkomst van verdachte [Medeverdachte] had het misbruik van [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] , zo is aannemelijk te achten, niet kunnen plaatsvinden. Haar rol was onmisbaar. De bijdrage die verdachte [Medeverdachte] aan het plegen van de feiten heeft geleverd, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook van dusdanig gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Dat verdachte [Medeverdachte] [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] niet zelf seksueel heeft misbruikt, doet daar niet aan af, nu - gelet op de intensiteit van de samenwerking met verdachte, de onderlinge taakverdeling, haar rol in de voorbereiding van de feiten en haar bijdrage in de uitvoering daarvan door verdachte - desondanks van een nauwe en bewuste samenwerking met verdachte kan worden gesproken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat ten aanzien van de hiervoor besproken feiten sprake is van medeplegen.
feit 4; kinderporno
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de verder in bijlage II genoemde bewijsmiddelen. Verdachte heeft bekend dat hij kinderporno heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook sprake geweest van verspreiding van kinderporno. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat verdachte [Medeverdachte] in opdracht van verdachte foto’s en filmpjes van [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] heeft gemaakt en dit kinderpornografische materiaal vervolgens aan hem heeft toegestuurd. Door de foto’s en de filmpjes door te sturen is er sprake van verspreiding van kinderporno. Verdachte heeft zich door opdracht te geven aan verdachte [Medeverdachte] schuldig gemaakt aan het medeplegen van het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. Gelet op de frequentie en periode waarin dit gebeurde heeft verdachte hiervan een gewoonte gemaakt.
feit 9; [Slachtoffer 3]
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan, kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing en geeft uitdrukking aan het beginsel van dubbele bevestiging, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Verdachte ontkent dat hij seks heeft gehad met [Slachtoffer 3] . De rechtbank dient dus de vraag te beantwoorden of haar aangifte betrouwbaar is en of deze inhoudelijk in voldoende mate wordt ondersteund door bewijsmateriaal uit een of meer andere bronnen.
[Slachtoffer 3] heeft op 5 maart 2019 in een informatief gesprek zeden en later in haar aangifte van 20 maart 2019 verklaard dat zij vier of vijf keer is misbruikt door verdachte. Zij beschrijft vervolgens vier verschillende incidenten. Eén van deze incidenten betreft een incident in de periode van 11 tot met 13 januari 2013 dat heeft plaatsgevonden bij [Bedrijfsnaam] (België). [Slachtoffer 3] heeft verklaard dat ze daar op vakantie was met verdachte, verdachte [Medeverdachte] en met [Slachtoffer 1] , en dat ze in het huisje door verdachte is verkracht. [Slachtoffer 3] heeft naar het oordeel van de rechtbank consistent verklaard over hetgeen daar vervolgens heeft plaatsgevonden. Steeds heeft zij aangegeven seks met verdachte te hebben gehad. Ze heeft verteld over wat zij zich kon herinneren van wat er is gebeurd. Dat de herinneringen van [Slachtoffer 3] wisselend zijn, doet aan de betrouwbaarheid van de door haar afgelegde verklaring niet af, nu dit verklaard kan worden door het tijdsverloop en de psychische klachten die [Slachtoffer 3] hierdoor heeft opgelopen. Ook het gegeven dat zij gedrogeerd is door verdachte kan hier aan hebben bijgedragen. Bovendien zijn de verschillen naar het oordeel van de rechtbank van ondergeschikt belang. De rode draad blijft dat zij toen in dat vakantiehuisje door verdachte is verkracht.
De rechtbank stelt vast dat dit deel van de verklaring van [Slachtoffer 3] , dat ziet op het incident bij [Bedrijfsnaam] , steun vindt in overige bewijsmiddelen uit het dossier. Zo heeft [Slachtoffer 1] verklaard dat verdachte seks heeft gehad met [Slachtoffer 3] toen zij op vakantie waren bij [Bedrijfsnaam] De Vossemeren. [Slachtoffer 1] heeft heel specifiek verklaard dat zij hierom boos was op verdachte, omdat hij het met iemand anders, [Slachtoffer 3] , deed. Ook de broer van [Slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij hem na het weekend in [Bedrijfsnaam] heeft verteld dat zij door de stiefvader van [Slachtoffer 1] is verkracht. Ook [Naam] heeft verklaard dat [Slachtoffer 3] haar heeft verteld dat ze verkracht is door verdachte. [Slachtoffer 3] zou gedrogeerd zijn met GHB.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan dit deel van de verklaring van [Slachtoffer 3] . Zij acht deze betrouwbaar en zal deze aangifte gebruiken voor het bewijs. Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte zich in de periode 11 tot en met 13 januari 2013 schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van [Slachtoffer 3] .
Om vervolgens tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting te komen, moet, zoals hiervoor bij de bespreking van de feiten met betrekking tot [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] al is opgemerkt, worden vastgesteld dat verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [Slachtoffer 3] – op dat moment twaalf jaar oud - heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank is op basis van het dossier van oordeel dat geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. De vraag resteert of dan sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor verdachte [Slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan de van de ten laste gelegde seksuele handelingen.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat in de periode dat de seksuele handelingen plaatsvonden [Slachtoffer 3] minderjarig was en verdachte een volwassen man. Het leeftijdsverschil tussen hen bedraagt zo’n zeventwintig jaar. Uit het dossier leidt de rechtbank verder af dat [Slachtoffer 3] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde ten gevolge van het feit dat zij gedrogeerd werd door verdachte. [Slachtoffer 3] heeft in haar eerste aangifte op 13 februari 2013, waarin zij al eerder verklaarde over dit incident, verklaard dat zij merkte dat zij na een drankje waar iets in zou hebben gezeten gelijk misselijk werd. Ook de huisarts heeft, naar aanleiding van een afspraak waarin zij vertelde over dit incident, opgeschreven dat [Slachtoffer 3] heeft aangegeven dat zij vermoedde dat ze gedrogeerd was. Dit past naar het oordeel van de rechtbank voorts bij de werkwijze van verdachte dat hij zijn stiefdochter [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] ook drogeerde voordat hij ze seksueel misbruikte. Dat dit drogeren vervolgens niet uit een bloedonderzoek is gekomen, doet hieraan niet af reeds omdat dit onderzoek pas bijna een maand na dato is uitgevoerd.
Daarnaast staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [Slachtoffer 3] als minderjarige logée aan verdachte zijn zorg was toevertrouwd, wat als strafverzwarende omstandigheid in artikel 248 Sr is opgenomen.
De overige incidenten die genoemd worden in de verklaringen van [Slachtoffer 3] worden naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende ondersteund door bewijsmiddelen uit andere bron. De rechtbank zal daarom de bewezenverklaring beperken tot de periode van 11 tot en met 13 januari 2013 en verdachte voor het overige vrijspreken. Uit het dossier blijkt verder onvoldoende van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en verdachte [Medeverdachte] , zodat geen sprake is van medeplegen voor dit feit. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
feit 10 en 11; [Slachtoffer 4]
De rechtbank acht feit 10 en 11 niet wettig bewezen. Zoals hiervoor onder feit 9 is overwogen, is voor een bewezenverklaring nodig dat de verklaring van (hier) [Slachtoffer 4] in voldoende mate wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen uit het dossier die bovendien afkomstig zijn uit een andere bron. Dat steunbewijs ontbreekt. De passages uit de dagboeken van [Slachtoffer 4] die over verdachte gaan zijn niet geschikt om als steunbewijs te gelden. Zij komen uit dezelfde bron als de aangifte, namelijk van [Slachtoffer 4] . Ook het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs is niet mogelijk. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het hiervoor moet gaan om bewijsmateriaal voor die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen die verdachte ten aanzien van [Slachtoffer 4] worden verweten en de omstandigheden waaronder die handelingen zouden zijn gepleegd dusdanig verschillen van die bij [Slachtoffer 1] , [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 3] , dat geen sprake is van belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen op essentiële punten. Reeds omdat de verklaringen van [Slachtoffer 4] niet worden ondersteund door (voldoende) steunbewijs, is sprake van onvoldoende wettig bewijs voor de feiten 11 en 12. Dat maakt dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke weging van de verklaringen van [Slachtoffer 4] . De rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 10 en 11.
feit 12; [Slachtoffer 5]
De rechtbank acht feit 12 niet wettig bewezen. Het dossier bevat onvoldoende steunbewijs voor de aangifte van [Slachtoffer 5] . Ook het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs is niet mogelijk. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het daarbij moet gaan om bewijsmateriaal voor die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen verdachte onder dit feit wordt verweten en hetgeen de rechtbank bewezen acht ten aanzien van [Slachtoffer 1] , [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 3] dusdanig verschilt dat geen sprake is van belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen op essentiële punten.
Omdat er dus onvoldoende wettig bewijs is, komt de rechtbank niet meer toe aan een inhoudelijke weging van de verklaringen van [Slachtoffer 5] . De rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 12.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
op tijdstippen in de periode van 4 augustus 2008 tot en
met 17 juni 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander
door
andere feitelijkheden
[Slachtoffer 1] telkens heeft
gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] ,
hebbende verdachte, verdachtes, vingers en penis
en een dildo in de vagina en de mond van die [Slachtoffer 1]
gebracht en bestaande
die andere feitelijkheden hierin dat verdachte of zijn mededader
met geestelijk en fysiek overwicht op die [Slachtoffer 1] :
- die [Slachtoffer 1] slaappillen (Rohypnol) en
GHB hebben gegeven, en
- de fysieke aanrakingen geleidelijk aan op te voeren van strelen en betasten naar seksuele handelingen, waarbij verdachte en zijn mededader door de opbouw het verzet kon breken bij die [Slachtoffer 1] , en
- het aanmoedigen dat die [Slachtoffer 1] alcohol zou gebruiken waardoor die [Slachtoffer 1] ontvankelijker werd voor de wensen van verdachte en zijn mededader, en
- het niet gebruiken van een condoom bij de seksuele handelingen met die [Slachtoffer 1] ,
en
- de omstandigheid dat die [Slachtoffer 1] op zeer jonge leeftijd een relatie met verdachte opbouwde, waarbij verdachte die [Slachtoffer 1] voorspiegelde dat hij van haar hield en dat
zij samen met de moeder en zus van die [Slachtoffer 1] een toekomst als gezin zouden opbouwen en
- het steeds nemen van het initiatief voor de seksuele handelingen, door met een hoge frequentie contact te zoeken met die [Slachtoffer 1] en steeds die [Slachtoffer 1] te benaderen
via Social media, en
voor die [Slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan, zulks terwijl die [Slachtoffer 1] in genoemde periode minderjarig was en aan de zorg of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd;
feit 2
op tijdstippen in de periode van 4 augustus 2008 tot en
met 3 augustus 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, met [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedag 1] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens, handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte zijn, verdachtes,
vingers en penis in de vagina en mond van die [Slachtoffer 1] gebracht;
feit 3
op tijdstippen in de periode van 4 augustus 2012 tot en
met 3 augustus 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, met [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedag 1] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte
zijn, verdachtes, vingers en penis in de vagina en mond
van die [Slachtoffer 1] gebracht;
feit 4
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 17 juni 2019 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander meermalen
afbeeldingen (foto's) en videobestanden van seksuele gedragingen, bij welke
vorenbedoelde afbeeldingen en videobestanden telkens een persoon of personen
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren
betrokken, telkens heeft verspreid en vervaardigd
en
op 29 augustus 2018 in Nederland, (groot aantal) (in ieder geval 358 of daaromtrent) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) (te weten een computer en harde schijven en/of GSM's), bevattende een of meer afbeeldingen en/of videobestanden van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) en/of videobestanden (telkens) een persoon of personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken in bezit heeft gehad,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of een hand en/of een dildo) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt [Bestandsnamen]
en/of
- het (laten) betasten van de vagina en/of borsten en/of billen en/of de (stijve) penis van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen man/een persoon die (eveneens) kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer [Bestandsnamen] en/of
- het (door een volwassen man) masturberen boven en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer [Bestandsnamen] , en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer [Bestandsnamen]
/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door de het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer [Bestandsnamen]
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
feit 5
op tijdstippen in de periode van 4 augustus 2015 tot 4
augustus 2018 in Nederland en België, tezamen en in vereniging met een ander,
telkens het plegen van ontucht door een aan zijn
waakzaamheid en zorg toevertrouwde minderjarige, te weten [Slachtoffer 1] , met derden, opzettelijk heeft bevorderd en teweeggebracht, door met dat opzet,
meermalen,
-via KIK, met derden af te spreken op parkeerplaatsen, en
- die [Slachtoffer 1] mee te nemen naar voornoemde parkeerplaatsen en
(paren)clubs,
en bestaande die ontuchtige handelingen onder meer uit het hebben van geslachtsgemeenschap met die [Slachtoffer 1] ;
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
feit 6
op tijdstippen in de periode van 7 november 2015 tot en
met 17 juni 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander,
door
andere feitelijkheden [Slachtoffer 2] telkens heeft gedwongen tot
het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte
zijn, verdachtes, vingers en penis en een dildo en vibrator in de
vagina en de mond van die [Slachtoffer 2] gebracht en bestaande
die andere
feitelijkheden hierin dat verdachte en zijn mededader met hun geestelijk
en fysiek overwicht op die [Slachtoffer 2] :
- die [Slachtoffer 2] slaappillen (Rohypnol en Stillnoct) en pijnstillers (Tramadol)
hebben gegeven, en
- de fysieke aanrakingen geleidelijk aan op te voeren van strelen en betasten naar
seksuele handelingen, waarbij verdachte en zijn mededader door de opbouw
het verzet kon breken bij die [Slachtoffer 2] , en
- het aanmoedigen dat die [Slachtoffer 2] alcohol zou gebruiken waardoor die [Slachtoffer 2]
ontvankelijker werd voor de wensen van verdachte en zijn mededader, en
en
- de omstandigheid dat die [Slachtoffer 2] op zeer jonge leeftijd een relatie met verdachte opbouwde, waarbij verdachte die [Slachtoffer 2] voorspiegelde dat hij van haar hield en dat zij samen met de moeder en zus van die [Slachtoffer 2] een toekomst als gezin zouden opbouwen
en
- bij die seksuele handelingen met die [Slachtoffer 2] glijmiddel heeft gebruikt;
en (aldus)
voor die [Slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan, zulks terwijl die [Slachtoffer 2] in genoemde periode minderjarig was en aan de zorg of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd;
feit 7
op tijdstippen in de periode van 7 november 2015 tot en
met 6 november 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, met [Slachtoffer 2] (geboren [Geboortedag 1] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens een of meer handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, vingers
en penis in de vagina en mond van die [Slachtoffer 2] gebracht;
feit 8
op tijdstippen in de periode 7 november 2017 tot en met
17 juni 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, met
[Slachtoffer 2] (geboren [Geboortedag 1] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, meer ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte zijn,
verdachtes, vingers en penis in de vagina en mond van die [Slachtoffer 2]
gebracht;
feit 9
op één tijdstip in de periode van
11 januari 2013 tot en met
13 januari 2013in België door
andere feitelijkheden [Slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 3] , hebbende verdachte zijn, verdachtes,
penis en vingers in de vagina van die [Slachtoffer 3] geduwd
en bestaande
die andere feitelijkheden hierin
- dat verdachte fysiek en geestelijk overwicht had op die [Slachtoffer 3] en
- dat verdachte die [Slachtoffer 3] onverhoeds aan haar vagina en borsten heeft betast en
- vervolgens die [Slachtoffer 3] op het bed heeft gedrukt en
- de lingerie van die [Slachtoffer 3] heeft uitgetrokken en
- die [Slachtoffer 3] alcohol en/of drugs heeft/hebben toegediend en/of
zulks terwijl die [Slachtoffer 3] in genoemde periode minderjarig was en aan de zorg of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd;
feit 13
op tijdstippen in de periode van 4 augustus 2015 tot en
met 1 juni 2019, in Nederland en België, tezamen en in
vereniging met een ander,
A)
een ander, te weten [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedag 1] ), die de leeftijd van achttien
jaren nog niet had bereikt, telkens heeft geworven, vervoerd, overgebracht,
met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [Slachtoffer 1]
(sub 2°).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn
strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van Justitie eist verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaren en daarbij de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te gelasten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt een op te leggen gevangenisstraf in duur te beperken tot de tijd van het voorarrest. De beslissing of al dan niet de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden opgelegd, laat de verdediging aan de rechtbank over.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met verdachte [Medeverdachte] , gedurende vele jaren schuldig gemaakt aan seksueel misbruik, waaronder verkrachting, van drie minderjarige meisjes. Twee van hen, [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] , waren zijn stiefdochters en zijn de kinderen van verdachte [Medeverdachte] . [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] waren aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwd. Voor [Slachtoffer 3] , het andere meisje, gold dit ook aangezien zij als vriendinnetje een paar dagen meeging met het gezin van verdachten. Het misbruik is bij [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] op zeer jonge leeftijd begonnen. Bij [Slachtoffer 1] is ook sprake geweest van mensenhandel in de zin dat zij door beide verdachten naar parkeerplaatsen en parenclubs is vervoerd met het oogmerk van seksuele uitbuiting. Zij had daar ook met andere mannen seks. Het seksueel misbruik vond plaats nadat door verdachten aan de meisjes bewustzijn vernauwende middelen, zoals slaappillen, pijnstillers of GHB, waren toegediend. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het als gewoonte bezitten, vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal.
Verdachte heeft hierdoor op ernstige en nietsontziende wijze de lichamelijke integriteit van de meisjes geschonden. Daarmee heeft hij een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Ook in dit geval zijn daar aanwijzingen voor, gelet op de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Uit een verklaring van de behandelend psychiater van [Slachtoffer 1] blijkt onder meer dat het gaat om ernstige en langdurige klachten voor de rest van haar leven. Zij heeft blijvend ondersteuning en begeleiding nodig. De prognose voor haar is slecht en er wordt een chronisch beloop verwacht omdat zij niet volledig zal herstellen. De psychiater voorziet dat de gebeurtenissen haar blijvende schade hebben opgeleverd. Verdachte heeft bij dit alles niet stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging en die van anderen vooropgesteld. Ten aanzien van het kinderpornografisch materiaal geldt dat verdachte daarmee de industrie die hier achter schuil gaat waarbij het gaat om een ernstige vorm van misbruik van talloze minderjarige kinderen, faciliteert en in stand houdt.
Verdachte heeft in een intensieve, meedogenloze en huiveringwekkende samenwerking met verdachte [Medeverdachte] gedurende vele jaren meerdere zeer ernstige strafbare feiten gepleegd met voor de nog jonge slachtoffers verwoestende en naar verwachting onherstelbare gevolgen. De slachtoffers hebben als jonge kinderen door het handelen van verdachten in de wrede en duistere wereld van seksueel misbruik moeten verblijven. Voor [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] heeft dit vele jaren geduurd. Feit is ook dat verdachte het vertrouwen dat zij in hem als stiefvader mochten hebben, op grove wijze heeft geschonden. Beiden waren kwetsbaar en [Slachtoffer 1] had daarbij een belast verleden. Zij mochten er op vertrouwen dat zij in het gezin van hun moeder bij verdachte veilig zouden zijn en dat ook verdachte hen op een gewetensvolle manier zou begeleiden en opvoeden. Het tegenovergestelde is gebeurd. De feiten en details in deze zaak zijn gruwelijk, zoals bijvoorbeeld blijkt uit contacten tussen beide verdachten waarin in relatie tot toekomstig seksueel misbruik over een kinderwens en een aanmelding als pleeggezin wordt gesproken. Met zijn reactie op de slachtofferverklaringen heeft verdachte er ter zitting blijk van gegeven de gevolgen die door zijn handelen bij de slachtoffers zijn opgetreden, niet te erkennen. Dit zal voor de slachtoffers moeilijk zijn geweest om te ervaren.
De rechtbank rekent verdachte dit alles zeer zwaar aan. Het vormt de kern van het verwijt aan verdachte en het bepaalt in overwegende mate de straf die de rechtbank passend en geboden acht.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij bij vonnis van 3 maart 2004 door deze rechtbank is veroordeeld voor twee zedenfeiten met meisjes beneden de leeftijd van zestien jaar. Hiervoor heeft de rechtbank toen de voorwaardelijke terbeschikkingstelling van verdachte gelast voor de duur van twee jaar met als voorwaarde onder andere deelname aan een behandeling. Bij beslissing van de rechtbank van 11 april 2006 is die maatregel met een jaar verlengd waarna deze per 18 maart 2007 is beëindigd. De rechtbank stelt vast dat verdachte na ongeveer een jaar na beëindiging van de maatregel met het plegen van de nu bewezenverklaarde feiten is begonnen. Dit is strafverhogend.
De rechtbank slaat acht op de rapportages die door een psycholoog en een psychiater over verdachte zijn opgemaakt. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van pedofilie van het niet-exclusieve type en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende, dwangmatige en antisociale kenmerken. Differentiaal diagnostisch is er tevens sprake van hyperseksualiteit. Tevens is vermeld dat verdachte een vermijdende en externaliserende copingstijl heeft, een verminderd normbesef, een gebrekkige gewetensfunctie en verminderd probleembesef en –inzicht. Het advies is om verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen. De kans op herhaling word ingeschat als hoog. Dit alles vraagt om een hoog behandelingsniveau en een hoog beveiligingsniveau. De deskundigen adviseren om de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS-maatregel) met verpleging van overheidswege op te leggen.
De rechtbank zal verdachte, gelet op dit advies, als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen. Aannemelijk is dat de stoornis van verdachte heeft doorgewerkt in de feiten.
Samenloop
Strafverminderend is dat ten aanzien van een aantal bewezen verklaarde feiten sprake is van eendaadse samenloop.
Gevangenisstraf
De rechtbank komt tot minder bewezen verklaarde feiten dan waar de officier van justitie bij zijn eis van is uitgegaan. Het verwijt dat verdachte met de bewezen verklaarde feiten wordt gemaakt leidt echter tot de conclusie dat de eis van de officier van justitie voor wat betreft de op te leggen gevangenisstraf door de rechtbank niet als voldoende wordt beoordeeld. De rechtbank zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, aan verdachte een gevangenisstraf van acht jaren opleggen, met aftrek van voorarrest. Dat is een straf die de rechtbank passend en geboden vindt.
Maatregel
De vraag is vervolgens of naast deze gevangenisstraf ook een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege, de zogenaamde dwangverpleging, moet worden opgelegd. Daarvoor moet zijn voldaan aan een aantal wettelijke voorwaarden. Aan de voorwaarde dat het moet gaan om een misdrijf waarop de wet een gevangenisstraf van meer dan vier jaar stelt, is voldaan. Een tweede voorwaarde is dat sprake moet zijn van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens; in normaal taalgebruik: een psychische stoornis. Ook daaraan is, gelet op de bevindingen van de psycholoog en de psychiater, voldaan. De laatste voorwaarde is dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen dit eist. Ook dit is het geval, gelet op de grote kans op herhaling en de noodzaak van behandeling. Het voorgaande betekent naar het oordeel van de rechtbank dat oplegging van de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege noodzakelijk is. Omdat sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam, mag de TBS-maatregel langer dan vier jaar duren.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten en de persoon van verdachte zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van acht jaren met aftrek van voorarrest. Voorts zal de rechtbank gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met verpleging van overheidswege.

7.De benadeelde partijen

7.1
De benadeelde partij [Slachtoffer 1] (feit 1, 2, 3, 5 en 13)
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 130.148,75, waarvan € 30.148,75 ter zake van materiele schade en € 100.000,- ter zake van immateriële schade.
materiele schade
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 119,- (vier keer reiskosten tussen Terneuzen en Middelburg) een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt, door de verdediging niet betwist en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Voor het overige deel van deze materiele schade acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. Verder is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat de schade tot een bedrag van € 30.000,- (seksdiensten in parenclubs en parkeerplaatsen) in rechtstreeks verband staat tot de bewezen verklaarde feiten. Niet is komen vast te staan dat er betalingen voor seksuele handelingen zijn verricht. De benadeelde partij zal daarom ook niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering.
immateriële schade
Uit het verhandelde ter zitting en de onderbouwing bij het voegingsformulier is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De rechtbank heeft voor de hoogte van het schadebedrag aansluiting gezocht bij de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Zedendelicten waarbij sprake is van seksueel binnendringen onder verzwarende omstandigheden vallen, gelet op die lijst, onder letselcategorie 5. De bij die categorie behorende uitkering bedraagt € 20.000,-. In het onderhavige geval is echter sprake van een zeer hoge frequentie van seksueel misbruik over een periode van meer dan tien jaren. [Slachtoffer 1] werd uitgebuit, gedrogeerd en werd geacht seks te hebben, niet alleen met verdachte, maar met verschillende onbekende mannen op openbare plekken. Het vertrouwen van [Slachtoffer 1] is in ernstige mate geschaad nu dit alles in de setting van haar gezin, een plek die voor haar veilig had moeten zijn, heeft plaatsgevonden. Dat haar leven nooit meer hetzelfde zal zijn blijkt wel uit een bijgevoegde verklaring van Emergis waarin staat dat [Slachtoffer 1] herhaaldelijk en te verwachten langdurige klachten heeft voor de rest van haar leven. Er wordt niet verwacht dat [Slachtoffer 1] ooit nog zal herstellen van hetgeen haar is overkomen. Gelet hierop acht de rechtbank een hoger bedrag redelijk en billijk en zij zal overgaan tot toewijzing van een bedrag van € 70.000,-. Voor het overige deel van de immateriële schade acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Daarnaast zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen over het toegewezen bedrag vanaf 17 juni 2019.
7.2
De benadeelde partijen [Slachtoffer 2] (feit 6, 7 en 8)
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 112.480,78, waarvan € 12.480,78 ter zake van materiele schade en € 100.000,- ter zake van immateriële schade.
materiele schade
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 148,65 (vijf keer reiskosten tussen Terneuzen en Middelburg) een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt, door de verdediging niet betwist en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Verder is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat de schade tot een bedrag van € 12.000,- als gemiste inkomsten uit de op geld waardeerbare seks die verdachte met de benadeelde partij heeft gehad, in een voldoende rechtstreeks verband staat tot de bewezen verklaarde feiten. De benadeelde partij zal daarom ook niet-ontvankelijk worden verklaard voor dit deel van de vordering. Ook bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen rechtstreeks verband tussen het gevorderde bedrag van € 332,13 (verbouwing kamer bij de vader) en de bewezen verklaarde feiten zodat de benadeelde partij ook voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
immateriële schade
Uit het verhandelde ter zitting en de onderbouwing bij het voegingsformulier is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De rechtbank heeft voor de hoogte van het schadebedrag aansluiting gezocht bij de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Zedendelicten waarbij sprake is van seksueel binnendringen onder verzwarende omstandigheden vallen, gelet op die lijst, onder letselcategorie 5. De bij die categorie behorende uitkering bedraagt € 20.000,-. In het onderhavige geval is echter sprake van een zeer hoge frequentie van seksueel misbruik van een zeer jong meisje over een periode van bijna vier jaar. Het vertrouwen van [Slachtoffer 2] is in ernstige mate geschaad nu dit alles in de setting van haar gezin, een plek die voor haar veilig had moeten zijn, heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht het aannemelijk dat zij hier nog lang last van blijft houden. Gelet hierop acht de rechtbank een hoger bedrag redelijk en billijk en zij zal overgaan tot toewijzing van een bedrag van € 50.000,-. Voor het overige deel van de immateriële schade acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel, wettelijke rente en hoofdelijkheid
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Daarnaast zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen over het toegewezen bedrag vanaf 17 juni 2019. De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu sprake is van een verenigingsdelict en de benadeelde partij hoofdelijke veroordeling heeft gevraagd.
7.3
De benadeelde partijen [Slachtoffer 3] (feit 9)
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 20.226,53, waarvan € 226,53 ter zake van materiele schade en € 20.000,- ter zake van immateriële schade.
materiele schade
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 226,53, waarvan € 27,16 ten behoeve van reiskosten en € 199,37 ten behoeve van studiekosten een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt, door de verdediging niet betwist en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
immateriële schade
Uit het verhandelde ter zitting en de onderbouwing bij het voegingsformulier is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De rechtbank heeft voor de hoogte van het schadebedrag aansluiting gezocht bij de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Zedendelicten waarbij sprake is van seksueel binnendringen, eenmalig gebeurd, gelet op die lijst, onder letselcategorie 3. De bij die categorie behorende uitkering bedraagt € 5.000,-. Gelet hierop acht de rechtbank ter zake van het onderhavige feit toewijzing van een bedrag van € 5.000,- redelijk en billijk. De rechtbank is van oordeel dat dit schadebedrag voldoende aannemelijk is gemaakt. Voor het overige deel van de vordering dat ziet op de immateriële schade acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Daarnaast zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen over het toegewezen bedrag vanaf 13 januari 2013.
7.4
De benadeelde partij [Slachtoffer 4] (feit 10 en 11)
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 10.140,- waarvan € 140, ter zake van materiele schade en € 10.000,- ter zake van immateriële schade.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
7.5
De benadeelde partij [Slachtoffer 5] (feit 12)
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 17.000,- ter zake van immateriële schade.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
7.6
Aanvullende overweging
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ex artikel 36f Sr steeds de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Nu aan verdachte meerdere schadevergoedingsmaatregelen worden opgelegd en de gijzeling hierdoor de maximale duur overschrijdt die volgens de wet kan worden opgelegd zal de rechtbank de gijzeling tot een jaar beperken. Dit betekent dat zij op het totaalbedrag van € 125.826,31 van de toe te wijzen vorderingen 365 gijzeling zal opleggen.

8.Het beslag

8.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen. Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave, zodat de rechtbank de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen gelast, tenzij er conservatoir beslag ligt dat zich daartegen verzet. Voor zover er op de geldbedragen ook conservatoir beslag ex artikel 94a van het Sv rust, blijft dit beslag voortbestaan.
8.2
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, te weten meerdere seksattributen, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat een aantal van feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen.
8.3
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat de feiten zijn begaan met betrekking tot die voorwerpen. Verder zijn die voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang, nu er een flesje met daarin mogelijk GHB is aangetroffen en er verschillende gegevensdragers kinderpornografische afbeeldingen en dierenpornografische afbeeldingen en video’s zijn aangetroffen.
8.4
De bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen. De rechtbank kan op dit moment niet met voldoende zekerheid vaststellen wie als rechthebbenden van de dagboeken, foto’s en brieven zouden moeten worden aangemerkt.
8.5
De bewaring ten behoeve van verdachte
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de verdachte gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen. De rechtbank kan op dit moment niet met voldoende zekerheid vaststellen of de in beslag genomen gegevensdragers al dan niet gecontroleerd zijn op strafbaar (kinderpornografisch) materiaal.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 47, 55, 57, 240b, 242, 244, 245, 248, 250 en 273f van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 10, 11 en 12 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 2 en met feit 3;
feit 2:met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 1;
feit 3:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 1;
feit 4:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken verspreiden en vervaardigen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt,
en, een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
feit 5:het plegen van ontucht door een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige kind met een derde opzettelijk bevorderen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt,
in eendaadse samenloop met feit 13;
feit 6:verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 7 en met feit 8;
feit 7:met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 6;
feit 8:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 6;
feit 9:verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
feit 13:mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273, eerste lid onder 2 omschreven feit de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 5;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 8 (acht) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* goednummer 541317; geld euro’s; waarde € 33.750,-;
* goednummer 541362; geld euro’s; waarde € 11.225,-;
* goednummer 541363; geld euro’s; waarde € 650,-;
* goednummer 541364; geld euro’s; waarde € 29.700,-;
* goednummer 541365; geld euro’s; waarde € 2.600,-;
* goednummer 541367; geld euro’s; waarde € 380,-;
* goednummer 541368; geld euro’s; waarde € 10,-‘
* goednummer 541371; geld euro’s; waarde € 1.350,-;
* goednummer 541376; geld euro’s; waarde € 740,-;
* goednummer 541377; geld euro’s; waarde € 1.227,20;
* goednummer 541969; geld euro’s; waarde € 3.261,70;
* goednummer 542484; geld euro’s; waarde € 217,-;
* goednummer 542490; geld euro’s; waarde € 200,40;
* goednummer 542494; geld euro’s; waarde € 401,-;
* goednummer 542495; geld euro’s; waarde € 100,-;
* goednummer 542505; geld euro’s; waarde € 199,90;
* goednummer 542521; geld euro’s; waarde € 666,-;
* goednummer 542522; geld euro’s; waarde € 56,60;
* goednummer 542534; geld euro’s; waarde € 52,-;
* goednummer 542536; geld euro’s; waarde € 374,-;
* goednummer 542537; geld euro’s; waarde € 666,-;
* goednummer 542538; geld euro’s; waarde € 26,85;
* goednummer 542539; geld euro’s; waarde € 22,-;
* goednummer 542541; geld euro’s; waarde € 32,74;
* goednummer 551651; 2 STK munt, niet inwisselbaar geld;
* goednummer 551665; 2 STK munt; niet inwisselbaar;
* goednummer 551667; 2 STK munt; niet inwisselbaar;
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* goednummer 541759; 1 STK Vibrator, KL: ecru;
* goednummer 541762; 1 STK Vibrator, KL: paars;
* goednummer 541711; 1 STK Vibrator, KL: ecru, lint;
* goednummer 541831; 1 STK Vibrator, remote egg;
* goednummer 541838; 1 STK Condoom, gebruikt;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* goednummer 541864; 1 FLS, fles, flesje kwart gevuld met cola, mogelijk met GHB;
* goednummer 542038; 1 STK Computertoebehoren, KL: zilver; USB Zilver;
* goednummer 542042; 1 STK Computertoebehoren, KL: zilver; USB Kingston zilver;
* goednummer 542043; 1 STK Computertoebehoren; USB Sony;
* goednummer 543604; 1 STK Computertoebehoren; SD Kingston 4GB;
* goednummer 545161; 1 STK Elektronica; Western Digital; HDD_WD_2TB;
* goednummer 545431; 1 STK Harddisk; Samsung; HDD_Samsung_1TB;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* goednummer 541858; 1 STK Brief; in videoband B.11;
* goednummer 541902; 1 STK Boek, dagboek Winnie de Poeh;
* goednummer 541903; 1 STK Boek, dagboek Winnie de Poeh;
* goednummer 541904; 1 STK Boek, dagboek Winnie de Poeh;
* goednummer 541905; 1 STK Boek, dagboek bloem;
* goednummer 541974; 1 STK Boek, dagboek Tweety;
* goednummer 541975; 1 STK Boek; dagboek Beer;
* goednummer 541977; 1 STK Boek; dagboek Beer blauw;
* goednummer 541979; 1 STK Briefpost; brieven van [Naam] ;
* goednummer 541981; 1 STK Briefpost; brieven van [Naam] ;
* goednummer 541982; 1 STK Briefpost; brieven van [Naam] ;
* goednummer 541985; 1 STK Briefpost; brieven van [Naam] ;
* goednummer 541986; 1 STK Briefpost; brieven, afzender onbekend;
* goednummer 541987; 1 STK Foto; foto’s van verschillende personen;
* goednummer 541991; 1 STK Brief; briefje met daarop e-mailadres en wachtwoord;
* goednummer 542033; 1 STK Foto; foto’s [Medeverdachte] ;
* goednummer 542034; 1 STK Briefpost; brieven in kistje;
* goednummer 542035; 1 STK Briefpost; brieven in kistje;
- gelast de bewaring ten behoeve van verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* goednummer 541483; 1 STK Cassetteband; Panasonic;
* goednummer 541843; 1 STK Videoband; Panasonic;
* goednummer 541846; 1 STK Telefoonautomaat, KL: zwart; Apple;
* goednummer 541847; 1 STK Videoband; TDK;
* goednummer 541850; 1 STK Videoband; Kruidvat;
* goednummer 541851; 1 STK Videoband; Phillips;
* goednummer 541852; 1 STK Videoband; TDK;
* goednummer 541853; 1 STK Videoband; Phillips;
* goednummer 541855; 1 STK Computer, KL: zwart; ASUS;
* goednummer 541857; 1 STK Telefoonautomaat; Apple; glitter bloemen hoesje;
* goednummer 541888; 1 STK Videorecorder;
* goednummer 541860; 1 STK Videoband; Sony;
* goednummer 541861; 1 STK Telefoonautomaat, KL: zwart; Apple;
* goednummer 541862; 1 STK Computer, KL: wit; tablet zwarte hoes met toetsenbord;
* goednummer 541866; 1 STK Telefoonautomaat, KL: zilver; Apple; [Bestandsnamen]
* goednummer 541868; 1 STK Telefoonautomaat, KL: goud; Apple; in stofhoesje;
* goednummer 541868; 1 STK Videorecorder; videoband in videorecorder;
* goednummer 541872; 1 STK Mobiele telefoon; KL: zwart; Apple; [Bestandsnamen]
* goednummer 5418575; 1 STK Videorecorder;
* goednummer 541888; 1 STK Videorecorder;
* goednummer 541889; 1 STK Videoband; DVD; dreumes;
* goednummer 541892; 1 STK Compactdisc; met opschrift visitekaartjes;
* goednummer 541894; 1 STK Compactdisc; met opschrift Tokio Drift;
* goednummer 541896; 1 STK Compactdisc; CD-R; met opschrift: harder owners disc;
* goednummer 541897; 1 STK Compactdisc; DVD-R;
* goednummer 541898; 1 STK Videorecorder; plus oplader;
* goednummer 541900; 1 STK Videorecorder; plus oplader;
* goednummer 541990; 1 STK Band; bandje/gegevensdrager;
* goednummer 542032; 1 STK Fototoestel, KL: zilver; Canon; fotocamera Canon;
* goednummer 542036; 1 STK Mobiele telefoon; IPhone; GSM IPhone;
* goednummer 542037; 1 STK Mobiele telefoon; Huawei; GSM Huawei;
* goednummer 544570; 1 STK Computer; Toshiba; HDD, 1TB;
* goednummer 545129; 1 STK Computertoebehoren; Kingston; SDD, 128GB;
Benadeelde partijen
[Slachtoffer 1]
-veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 1] (feit 1, 2, 3, 5 en 13) van € 70.119,-, waarvan € 119,- ter zake van materiele schade en € 70.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 1] (feit 1, 2, 3, 5 en 13) van € 70.119,-, waarvan € 119,- ter zake van materiele schade en € 70.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 204 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[Slachtoffer 2]
-veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 2] (feit 6, 7 en 8) van € 50.148,65, waarvan € 148,65 ter zake van materiele schade en € 50.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 2] (feit 6, 7 en 8) van € 50.148,65, waarvan € 148,65 ter zake van materiele schade en € 50.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 146 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[Slachtoffer 3]
-veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 3] (feit 9) van
€ 5.226,53, waarvan € 226,53 ter zake van materiele schade en € 5.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 13 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 3] (feit 9) van € 5.226,53, waarvan € 226,53 ter zake van materiele schade en € 5.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 13 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 15 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[Slachtoffer 4]
- verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [Slachtoffer 4] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
[Slachtoffer 5]
- verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [Slachtoffer 5] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H.E. Goedegebuur en
mr. W. Anker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Willeboordse, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 december 2020.

11.Bijlage I

De tenlastelegging
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2008 tot en met 17 juni 2019 in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [Slachtoffer 1] telkens heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis en/of een dildo en/of vibrator in de vagina en/of de mond van die [Slachtoffer 1] geduwd / gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) met zijn geestelijk en fysiek overwicht op die [Slachtoffer 1] :
- die [Slachtoffer 1] slaappillen (Rohypnol en/of Stillnoct) en/of pijnstillers (Tramadol) en/of GHB heeft/hebben gegeven, en/of
- de fysieke aanrakingen geleidelijk aan op te voeren van strelen en betasten naar seksuele handelingen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)door de opbouw het verzet kon breken bij die [Slachtoffer 1] , en/of
- het aanmoedigen dat die [Slachtoffer 1] alcohol zou gebruiken waardoor die [Slachtoffer 1] ontvankelijker werd voor de wensen van verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- het niet gebruiken van een condoom bij de seksuele handelingen met die [Slachtoffer 1] , en/of
- het telkens benadrukken van het gegeven dat hij, verdachte, de partner was van de moeder van die [Slachtoffer 1] , waarmee die [Slachtoffer 1] een vertrouwensband had opgebeouwd, en/of
- de omstandigheid dat die [Slachtoffer 1] op zeer jonge leeftijd een relatie met verdachte opbouwde, waarbij verdachte die [Slachtoffer 1] voorspiegelde dat hij van haar hield en dat zij samen met de moeder en zus van die [Slachtoffer 1] een toekomst als gezin zouden opbouwen en/of
- het steeds nemen van het initiatief voor de seksuele handelingen, door met een hoge frequentie contact te zoeken met die [Slachtoffer 1] en steeds die [Slachtoffer 1] te benaderen via social media, en/of
- bij die seksuele handelingen met die [Slachtoffer 1] glijmiddel heeft/hebben gebruikt,
en/of (aldus)
voor die [Slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan, zulks terwijl die [Slachtoffer 1] in genoemde periode minderjarig was en aan de zorg of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd;
feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2008 tot en met 3 augustus 2012 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, met [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedag 1] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of mond van die [Slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
feit 3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2012 tot en met 3 augustus 2016 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, met [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedag 1] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of mond van die [Slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
feit 4
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 17 juni 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen afbeelding(en) (foto's) en/of videobestanden van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) en/of videobestanden (telkens) een persoon of personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, (telkens) heeft/hebben verspreid en/of vervaardigd
en/althans
op of omstreeks 29 augustus 2018 in Nederland, (groot aantal) (in ieder geval 358 of daaromtrent) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) (te weten een computer en harde schijven en/of GSM's) , bevattende een of meer afbeeldingen en/of videobestanden van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) en/of videobestanden (telkens) een persoon of personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken in bezit heeft gehad,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of een hand en/of een dildo) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer [Bestandsnamen]
en/of
- het (laten) betasten van de vagina en/of borsten en/of billen en/of de (stijve) penis van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen man/een persoon die (eveneens) kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer [Bestandsnamen] /of
- het (door een volwassen man) masturberen boven en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer [Bestandsnamen] en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer [Bestandsnamen]
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door de het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer [Bestandsnamen]
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
feit 5
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2015 tot 4 augustus 2018 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) het plegen van ontucht door een aan zijn waakzaamheid en/of zorg toevertrouwde minderjarige, te weten [Slachtoffer 1] , met derden, opzettelijk heeft/hebben bevorderd en/of teweeggebracht, door met dat opzet, meermalen, althans eenmaal,
-via KIK, althans via (enig) dataverkeer/internet - met derden af te spreken op parkeerplaatsen, en/of
- die [Slachtoffer 1] mee te nemen naar voornoemde parkeerplaatsen en/of
(paren)clubs,
en bestaande die ontuchtige handelingen onder meer uit het hebben van geslachtsgemeenschap met die [Slachtoffer 1] ;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
feit 6
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 november 2015 tot en met 17 juni 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [Slachtoffer 2] telkens heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis en/of een dildo en/of vibrator in de vagina en/of de mond van die [Slachtoffer 2] geduwd / gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) met zijn/hun geestelijk en fysiek overwicht op die [Slachtoffer 2] :
- die [Slachtoffer 2] slaappillen (Rohypnol en/of Stillnoct) en/of pijnstillers (Tramadol) en/of GHB heeft/hebben gegeven, en/of
- de fysieke aanrakingen geleidelijk aan op te voeren van strelen en betasten naar seksuele handelingen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) door de opbouw het verzet kon breken bij die [Slachtoffer 2] , en/of
- het aanmoedigen dat die [Slachtoffer 2] alcohol zou gebruiken waardoor die [Slachtoffer 2] ontvankelijker werd voor de wensen van verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- het niet gebruiken van een condoom bij de seksuele handelingen met die [Slachtoffer 2] , en/of
- het telkens benadrukken van het gegeven dat hij, verdachte, de partner was van de moeder van die [Slachtoffer 2] , waarmee die [Slachtoffer 2] een vertrouwensband had, en/of
- de omstandigheid dat die [Slachtoffer 2] op zeer jonge leeftijd een relatie met verdachte opbouwde, waarbij verdachte die [Slachtoffer 2] voorspiegelde dat hij van haar hield en dat zij samen met de moeder en zus van die [Slachtoffer 2] een toekomst als gezin zouden opbouwen en/of
- bij die seksuele handelingen met die [Slachtoffer 2] glijmiddel heeft/hebben gebruikt;
en/of (aldus)
voor die [Slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan, zulks terwijl die [Slachtoffer 2] in genoemde periode minderjarig was en aan de zorg of waakzaamheid van verdachte was
feit 7
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 november 2015 tot en met 6 november 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, met [Slachtoffer 2] (geboren [Geboortedag 1] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of mond van die [Slachtoffer 2] geduwd/gebracht;
feit 8
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 7 november 2017 tot en met 17 juni 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, met [Slachtoffer 2] (geboren [Geboortedag 1] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of mond van die [Slachtoffer 2] geduwd/gebracht;
feit 9
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2012 tot en met 24 maart 2014 in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [Slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 3] , hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [Slachtoffer 3] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes, penis in de mond van die [Slachtoffer 3] heeft geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin
- dat verdachte en/of zijn mededader(s) fysiek en geestelijk overwicht had/hadden op die [Slachtoffer 3] en/of
- dat verdachte seks had met [Slachtoffer 1] en/of zijn medeverdachte, waarbij die [Slachtoffer 3] in dezelfde ruimte aanwezig moest zijn, en/of
- dat verdachte en/of zijn mede dader(s) die [Slachtoffer 3] onverhoeds aan haar vagina en/of borsten heeft/hebben betast en/of
- vervolgens die [Slachtoffer 3] op het bed heeft/hebben gedrukt en/of
- de lingerie van die [Slachtoffer 3] heeft/hebben uitgetrokken en/of
- die [Slachtoffer 3] alcohol en/of drugs heeft/hebben toegediend en/of
- die [Slachtoffer 3] heeft/hebben toegevoegd “als je je mond houdt krijg je een mobiel en een simkaart”
zulks terwijl die [Slachtoffer 3] in genoemde periode minderjarig was en aan de zorg of waakzaamheid van verdachte en/of zijn mededader(s) was toevertrouwd;
feit 10
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 september 1995 tot en met 3 september 1986 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [Slachtoffer 4] (geboren [Geboortedag 1] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 4] hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis en/of een dildo en/of vibrator in de vagina en/of mond van die [Slachtoffer 4] geduwd/gebracht;
feit 11
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 september 1996 tot en met 3 september 2000 in Nederland, met [Slachtoffer 4] (geboren [Geboortedag 1] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 4] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis en/of een dildo en/of vibrator in de vagina en/of mond van die [Slachtoffer 4] geduwd/gebracht;
feit 12
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 november 2013 tot en met 23 november 2017 in Nederland, een persoon, te weten [Slachtoffer 5] (geboren [Geboortedag 1] ), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, door beloften en/of giften, te weten het geven van sigaretten, en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, waarbij verdachte
- geslachtsgemeenschap met die [Slachtoffer 5] heeft gehad en/of
- die [Slachtoffer 5] heeft gevingerd in haar vagina en/of
- de borsten van die [Slachtoffer 5] heeft betast;
bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit onder meer:
- een groot leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [Slachtoffer 5] en/of
- de status en/of de functie van hem, verdachte, en/of
- een groot verschil in inkomen en/of vermogen tussen hem, verdachte en die [Slachtoffer 5] ;
met dat opzet:
- veelvuldig, althans meermalen sigaretten voor die [Slachtoffer 5] heeft gekocht en/of
via het internet (Whatsapp) meermalen seksueel getinte chatgesprekken heeft gevoerd met die [Slachtoffer 5] .
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 november 2013 tot en met 23 november 2017 in Nederland, met [Slachtoffer 5] (geboren [Geboortedag 1] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 5] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina van die [Slachtoffer 5] geduwd/gebracht;
feit 13
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2015 tot en met 1 juni 2019, althans tot 4 augustus 2018, in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A)
een ander, te weten [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedag 1] ), die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [Slachtoffer 1] (sub 2°), en/of
B)
een ander, te weten [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedag 1] ), die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [Slachtoffer 1] (telkens) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mede dader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [Slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°) bestaande die enige handeling(en) hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) die [Slachtoffer 1] heeft/hebben overgehaald en/of in de gelegenheid gesteld om (tegen betaling) seks te hebben met hem, verdachte en/of een of meer andere mannen, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [Slachtoffer 1] naar seksparkeerplaatsen ( [parkeerplaatsen] ) en/of parenclubs gebracht en weer teruggebracht en/of
- die [Slachtoffer 1] (middels GHB en/of medicijnen) gedrogeerd en/of alcohol gegeven en/of
- via KIK-messenger en/of WhatsApp die [Slachtoffer 1] aangeboden voor prostitutie/uitbuiting en/of
- een of meer personen aangesproken op parkeerplaats [parkeerplaatsen] , welke parkeerplaats bekend staat als ontmoetingsplek voor seksueel contact met de vraag of deze perso(o)n(en) tegen betaling seksuele handelingen wilde(n) verrichten met die [Slachtoffer 1] en/of
- seksafspraken gemaakt met (potentiële) (prostitutie)klant(en) en/of
- contacten met (potentiële) (prostitutie)klant(en) onderhouden over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen en/of
- erotische/pornografische foto's en filmpjes gemaakt van die [Slachtoffer 1] welke naar (potentiële) (prostitutie)klant(en) werden verstuurd en/of
- die [Slachtoffer 1] voorzien van condooms
- waarbij door verdachte werd bepaald welke perso(o)n(en) met die [Slachtoffer 1] seks mocht(en) hebben;