ECLI:NL:RBZWB:2020:6029

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
AWB- 20_9145 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake handhaving bouwstop garage te Tilburg

In deze zaak hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen de fictieve weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg om te beslissen op hun verzoek om handhavend op te treden tegen de bouw van een garage op een perceel in Tilburg. De verzoekers hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Voordat er een zitting heeft plaatsgevonden, heeft de verweerder op 2 november 2020 de eerder op 30 oktober 2020 opgelegde bouwstop op schrift gesteld. Hierna hebben de verzoekers hun verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om de verweerder te veroordelen in de proceskosten. De verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hierop te reageren.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, de voorzieningenrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het verzoekschrift.

De voorzieningenrechter concludeert dat uit het besluit van 2 november 2020 blijkt dat de verweerder aan de verzoekers is tegemoetgekomen. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de verweerder te veroordelen in de door de verzoekers gemaakte proceskosten, welke zijn vastgesteld op € 525,--. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 2 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9145 GEMWT VV
uitspraak van 2 december 2020 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[namen verzoekers], te [woonplaats verzoekers], verzoekers,

gemachtigde: mr. S.N. van den Heykant
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de fictieve weigering te beslissen op hun verzoek om handhavend op te treden de bouw van een garage op het perceel [adres perceel] te [plaats perceel] (bestreden besluit).
Zij hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden heeft verweerder bij besluit van 2 november 2020 de op 30 oktober 2020 mondeling opgelegde bouwstop op schrift gesteld.
Vervolgens hebben verzoekers het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het besluit van 2 november 2020 dat verweerder aan verzoekers is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 525,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier op 2 december 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier E.J. Govaers, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.