In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 11 februari 2020, waarin zijn recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget over de jaren 2016, 2017 en 2018 werd herzien. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 oktober 2020, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De Belastingdienst/Toeslagen werd vertegenwoordigd door twee medewerkers. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 1997 getrouwd is en samen met zijn vrouw vier kinderen heeft. Eiser heeft in 2015 een verzoek tot scheiding van tafel en bed ingediend, maar deze procedure is later stopgezet. De Belastingdienst/Toeslagen heeft eiser in 2016 en 2017 voorschotten zorgtoeslag en kindgebonden budget verleend, gebaseerd op de status van een aanvrager zonder toeslagpartner. Echter, in 2018 is de vrouw van eiser weer op het adres ingeschreven, wat leidde tot de herziening van de toeslagen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht eiser en zijn vrouw als toeslagpartners heeft aangemerkt, omdat er geen geldig verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed was ingediend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen reden voor proceskostenveroordeling.