ECLI:NL:RBZWB:2020:5988

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
AWB- 20_5437
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Belastingdienst/Toeslagen inzake zorgtoeslag en kindgebonden budget

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 11 februari 2020, waarin zijn recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget over de jaren 2016, 2017 en 2018 werd herzien. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 oktober 2020, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De Belastingdienst/Toeslagen werd vertegenwoordigd door twee medewerkers. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 1997 getrouwd is en samen met zijn vrouw vier kinderen heeft. Eiser heeft in 2015 een verzoek tot scheiding van tafel en bed ingediend, maar deze procedure is later stopgezet. De Belastingdienst/Toeslagen heeft eiser in 2016 en 2017 voorschotten zorgtoeslag en kindgebonden budget verleend, gebaseerd op de status van een aanvrager zonder toeslagpartner. Echter, in 2018 is de vrouw van eiser weer op het adres ingeschreven, wat leidde tot de herziening van de toeslagen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht eiser en zijn vrouw als toeslagpartners heeft aangemerkt, omdat er geen geldig verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed was ingediend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen reden voor proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/5437 ZORG

uitspraak van 27 november 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , wonende te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 11 februari 2020 (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen over het recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget van eiser over de jaren 2016, 2017 en 2018.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank in Breda op 16 oktober 2020.
Eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De Belastingdienst/Toeslagen heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger verweerder 1] en [naam vertegenwoordiger verweerder 2] .

Overwegingen

1.
Feiten
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiser is in 1997 getrouwd met mevrouw [naam partner eiser] . Samen hebben zij vier kinderen.
Zij woonden samen op het adres [adres] .
Op 9 februari 2015 heeft eiser een bespreking bij Van Velthoven Ben-Saddek Advocaten gehad, omdat hij wilde scheiden van tafel en bed.
Volgens de Basisregistratie Personen (BRP) woonde [naam partner eiser] vanaf 3 september 2015 in Nador, Marokko.
Op 3 december 2015 heeft eiser de Belastingdienst/Toeslagen gemeld dat er sprake is van een scheiding van tafel en bed met ingang van 1 december 2015.
In een brief van 6 juni 2016 heeft advocaat Ben-Saddek aan eiser bevestigd dat de procedure scheiding van tafel en bed op zijn verzoek wordt gestopt.
Aan eiser is een voorschot zorgtoeslag en kindgebonden budget verleend voor het jaar 2016 van respectievelijk € 998,- en € 6.400,-. Aan eiser is een voorschot zorgtoeslag en kindgebonden budget verleend voor het jaar 2017 van respectievelijk € 1.066,- en € 6.487,-
De voorschotten voor de jaren 2016 en 2017 zijn gebaseerd op een aanvrager zonder toeslagpartner.
Op 10 juli 2018 ontvangt de Belastingdienst/Toeslagen een melding van de BRP dat [naam partner eiser] met ingang van 2 juli 2018 terugverhuisd is naar de [adres] .
Aan eiser is een voorschot zorgtoeslag en kindgebonden budget verleend voor het jaar 2018 van respectievelijk € 998,- en € 4.936,-. De verleende voorschotten zijn gebaseerd op een aanvrager zonder toeslagpartner in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 juli 2018.
In de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 december 2018 is [naam partner eiser] aangemerkt als eisers toeslagpartner.
Bij brieven van 30 april 2019 en 17 augustus 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen bij eiser informatie opgevraagd over het verzoek tot echtscheiding.
Bij brief van 26 augustus 2019 heeft eiser de Belastingdienst/Toeslagen laten weten dat hij en zijn vrouw uiteindelijk hebben besloten om de scheiding niet door te zetten.
Bij besluit van 26 oktober 2019 (primair besluit) heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan eiser meegedeeld dat zij de wijziging die eiser heeft doorgegeven over het partnerschap laat vervallen. Mevrouw [naam partner eiser] telt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 mee als toeslagpartner. Eiser zal een definitieve berekening van de toeslagen over de jaren 2016, 2017 en 2018 krijgen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. In bezwaar stelt eiser dat mevrouw [naam partner eiser] ten onrechte is aangemerkt als zijn toeslagpartner voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018.
Bij het bestreden besluit heeft de Belastingdienst/Toeslagen de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
2.
Beroepsgronden
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij en zijn vrouw gescheiden zijn geweest van tafel en bed. Zijn vrouw stond indertijd niet ingeschreven op hetzelfde adres, omdat zij in het buitenland verbleef. Eiser heeft het verzoek tot scheiding van tafel en bed dat hij heeft ingediend bij de advocaat meegestuurd met zijn beroepschrift.
Aanvullend stelt eiser dat hij deels aan de voorwaarden heeft voldaan om te laten zien dat hij gescheiden was van tafel en bed van mevrouw [naam partner eiser] . Zij stond niet meer ingeschreven op het adres van eiser. Ook hebben zij een verzoek tot echtscheiding ingediend, alleen niet doorgezet. De Belastingdienst/Toeslagen vraagt om een ontvangstbevestiging van het verzoek tot echtscheiding. Eiser heeft de brief van de advocaat bijgevoegd en hoopt dat zijn verzoek toch nog een keer bekeken kan worden.
3.
Wettelijk kader
De wettelijke regels die in deze zaak een rol spelen, zijn opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
4.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de Belastingdienst/Toeslagen eiser en [naam partner eiser] vanaf 1 januari 2016 terecht als toeslagpartners heeft aangemerkt op grond van artikel 3, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en artikel 5a, eerste lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Uit de wettekst blijkt dat geen onderscheid wordt gemaakt voor duurzaam gescheiden levende personen. Er dient een verzoek tot echt-scheiding, respectievelijk tot scheiding van tafel en bed, te zijn ingediend om van het partnerbegrip te kunnen afwijken. Hiervan is de rechtbank niet gebleken. Eiser heeft destijds de procedure tot scheiding van tafel en bed niet doorgezet (en heeft dit niet doorgegeven aan de Belastingdienst/Toeslagen).
Gelet op het feit dat de wet strikt voorschrijft dat er een verzoekschrift tot echtscheiding, respectievelijk tot scheiding van tafel en bed moet zijn ingediend om af te wijken van het uitgangspunt dat echtgenoten toeslagpartners zijn, heeft de Belastingdienst/Toeslagen geen ruimte om daarvan af te wijken.
5.
Conclusie
Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling is geen reden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 27 november 2020 en is openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep
worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGE

Wet op de zorgtoeslag (Wzt)
Artikel 1, tweede lid:
De hoogte van de zorgtoeslag is afhankelijk van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen.
Wet op het kindgebonden budget (Wkgb)
Artikel 1, tweede lid:
De hoogte van het kindgebonden budget is afhankelijk van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen.
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir)
Artikel 3, eerste lid:
Partner van de belanghebbende is degene die ingevolge artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen als partner wordt aangemerkt.
Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr)
Artikel 5a, eerste lid, aanhef en onder a:
Als partner wordt aangemerkt: de echtgenoot.
Artikel 5a, vierde lid:
In afwijking van het eerste lid wordt een persoon niet meer als partner aangemerkt ingeval:
a. een verzoek, zoals bedoeld in artikel 150, respectievelijk 169 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot echtscheiding, respectievelijk tot scheiding van tafel en bed is ingediend, en
b. hij niet meer op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland staat ingeschreven als de belastingplichtige.