ECLI:NL:RBZWB:2020:5936

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
AWB- 20_9140 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afgeven verkeersbesluit voor de aanleg van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen, verzocht om een voorlopige voorziening met betrekking tot de aanleg van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen. Het verkeersbesluit was op 16 september 2020 genomen en de uitvoering ervan was opgeschort door verweerder op 26 oktober 2020, in afwachting van de beslissing op het bezwaarschrift van verzoeker.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, gezien de verklaring van verweerder dat hij de uitkomst van de bezwaarschriftenprocedure wilde afwachten, was er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van onverwijlde spoed. Verzoeker had niet aangegeven waarom hij zijn verzoek om voorlopige voorziening niet wilde intrekken, en de voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker met het voortzetten van de procedure niet meer kon bereiken dan waarvoor hij had verzocht.

Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. E.J. Govaers, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9140 WET VV

uitspraak van 27 november 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het verkeersbesluit van verweerder van 16 september 2020, inzake de aanleg van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen in [adres parkeerplaats] te [plaats parkeerplaats].
Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Bij besluit van 26 oktober 2020 heeft verweerder de uitvoering van het verkeersbesluit opgeschort tot na de beslissing op het bezwaarschrift van verzoeker.
3. Op 10 november 2020 heeft verzoeker te kennen gegeven dat dit besluit van verweerder geen aanleiding geeft om het verzoek om voorlopige voorziening in te trekken.
Verzoeker heeft niet aangegeven waarom hij zijn verzoek niet wil intrekken, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan hij, gelet op het besluit van besluit van 26 oktober 2020, met het voortzetten van de onderhavige procedure niet meer bereiken dan waarom hij verzocht heeft. Omdat verweerder heeft verklaard dat hij de uitkomst van de bezwaarschriften-procedure wil afwachten hoeft de voorzieningenrechter niet een zodanige voorziening te treffen. Er is derhalve geen sprake van onverwijlde spoed als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.
4. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier op 27 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier E.J. Govaers, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.