ECLI:NL:RBZWB:2020:5936
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afgeven verkeersbesluit voor de aanleg van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen, verzocht om een voorlopige voorziening met betrekking tot de aanleg van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen. Het verkeersbesluit was op 16 september 2020 genomen en de uitvoering ervan was opgeschort door verweerder op 26 oktober 2020, in afwachting van de beslissing op het bezwaarschrift van verzoeker.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, gezien de verklaring van verweerder dat hij de uitkomst van de bezwaarschriftenprocedure wilde afwachten, was er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van onverwijlde spoed. Verzoeker had niet aangegeven waarom hij zijn verzoek om voorlopige voorziening niet wilde intrekken, en de voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker met het voortzetten van de procedure niet meer kon bereiken dan waarvoor hij had verzocht.
Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. E.J. Govaers, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.