ECLI:NL:RBZWB:2020:5933
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende Participatiewet
Op 27 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, naar aanleiding van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg, een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een besluit van 12 oktober 2020, waarin de herziening van haar recht op uitkering op grond van de Participatiewet werd behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, omdat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit niet noodzakelijk was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen het connexiteitsvereiste besproken, dat inhoudt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er een beroep bij de bestuursrechter is ingesteld of als er bezwaar is gemaakt. In dit geval ontbrak een kopie van het bezwaarschrift bij het verzoek van verzoekster. De griffier had verzoekster op 10 november 2020 verzocht om deze kopie binnen een week aan te leveren, met de waarschuwing dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden als dit niet op tijd gebeurde.
Verzoekster heeft echter niet gereageerd op deze oproep en de gemeente Geertruidenberg heeft telefonisch aan de rechtbank bevestigd dat er geen bezwaarschrift was ingediend. Hierdoor is niet voldaan aan het connexiteitsvereiste, wat de voorzieningenrechter noopte om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.