ECLI:NL:RBZWB:2020:5933

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
AWB- 20_9461 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende Participatiewet

Op 27 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, naar aanleiding van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg, een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een besluit van 12 oktober 2020, waarin de herziening van haar recht op uitkering op grond van de Participatiewet werd behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, omdat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit niet noodzakelijk was.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen het connexiteitsvereiste besproken, dat inhoudt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er een beroep bij de bestuursrechter is ingesteld of als er bezwaar is gemaakt. In dit geval ontbrak een kopie van het bezwaarschrift bij het verzoek van verzoekster. De griffier had verzoekster op 10 november 2020 verzocht om deze kopie binnen een week aan te leveren, met de waarschuwing dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden als dit niet op tijd gebeurde.

Verzoekster heeft echter niet gereageerd op deze oproep en de gemeente Geertruidenberg heeft telefonisch aan de rechtbank bevestigd dat er geen bezwaarschrift was ingediend. Hierdoor is niet voldaan aan het connexiteitsvereiste, wat de voorzieningenrechter noopte om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9461 PW VV

uitspraak van 27 november 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster] , wonende te [woonplaats verzoekster] ,

verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft naar aanleiding van een besluit van het college van 12 oktober 2020, over de herziening van haar recht op uitkering op grond van de Participatiewet (bestreden besluit), de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen wanneer onverwijlde spoed dat vereist. Dat kan alleen wanneer tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, of wanneer voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt. Dat wordt het ‘connexiteitsvereiste’ genoemd. In het vierde lid van artikel 8:81 van de Awb is bepaald dat bij het verzoek een kopie van het bezwaar- of beroepschrift meegestuurd moet worden.
2. Bij het door verzoekster ingediende verzoek om een voorlopige voorziening ontbrak een kopie van een bezwaarschrift. In een brief van 10 november 2020 heeft de griffier aan verzoekster gevraagd om binnen een week een kopie van het bezwaarschrift toe te zenden. In die brief is de waarschuwing opgenomen dat het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard als die kopie niet op tijd op de rechtbank wordt ontvangen.
3. Verzoekster heeft niet op de brief van 10 november 2020 van de griffier gereageerd. Naar aanleiding van het verzoek van de griffier aan het college om de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank te sturen heeft een medewerker van de gemeente Geertruidenberg telefonisch aan de rechtbank meegedeeld dat bij de gemeente geen bezwaarschrift is ingediend.
4. Omdat geen kopie van het bezwaarschrift is overgelegd is niet aan het connexiteitsvereiste voldaan. Daarom zal de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. Dit betekent dat het verzoek niet inhoudelijk wordt behandeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier, op 27 november 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier* voorzieningenrechter
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mee te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak is geen (hoger) beroep mogelijk.