Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2020 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser
het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
bedoeldedat hij bij haar ingeschreven stond. Ter zitting is door de gemachtigde van Orionis verklaard dat hij navraag heeft gedaan bij de rapporteur en dat zij heeft verklaard dat eiseres wel degelijk heeft verklaard dat haar zoon bij haar woonachtig was, in afwachting van de start van zijn studie in Rotterdam. De rechtbank ziet geen reden om aan deze verklaring te twijfelen en ziet gezien de bevindingen in het rapport en de nadere toelichting ter zitting, geen reden om de rapporteur alsnog als getuige te horen. De rechtbank acht derhalve voldoende aannemelijk dat de zoon na zijn detentie woonachtig is geweest op het adres van eiseres, gezien de mededeling daarvan door eiseres, die voorts wordt bevestigd door de inschrijving van de zoon op het adres. Voor zover de gemachtigde ter zitting nog heeft aangevoerd dat eiseres de Nederlandse taal niet goed machtig is, overweegt de rechtbank dat eiseres werd vergezeld door haar dochter tijdens het gesprek.