Eiseressen vorderen als voorlopige voorziening, samengevat,
I. gedaagde 1 te gebieden het gebruik van de handelsnaam BroodNodig de Broodpater [naam a] alsook gedeelten daarvan, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom;
II. gedaagde 1 te verbieden inbreuk te maken op de handelsnamen “BroodNodig”, “De Broodpater” en “ [achternaam] ”, zulks op straffe van een dwangsom;
III. gedaagde 1 te verbieden het gebruik van de geslachtsnaam [achternaam] te staken en gestaakt te doen houden, zulks op straffe van een dwangsom;
IV. gedaagde 1 te gebieden de handelsnaam BroodNodig de Broodpater [naam a] te wijzigen in een handelsnaam die geen inbreuk maakt op artikel 3 en 5 van de Handelsnaamwet, zulks op straffe van een dwangsom;
V. gedaagde 2 te gebieden het gebruik van de geslachtsnaam [achternaam] , ook via social media, te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;
VI. gedaagden, zo nodig hoofdelijk, te veroordelen tot afgifte van de inloggegevens van de website [naam website] en de Facebookpagina “De Broodpater” aan de Stichting, zulks op straffe van een dwangsom;
VII. gedaagden, zo nodig hoofdelijk, te veroordelen tot afgifte van de inloggegevens van de Facebookpagina “ [naam a] ” aan eiseressen, zulks op straffe van een dwangsom;
VIII. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IX. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de nakosten.