ECLI:NL:RBZWB:2020:5879

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
AWB- 20_1049
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De eiser, geboren op 9 april 1969, heeft psychische klachten en heeft een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). CIZ heeft deze aanvraag op 7 augustus 2019 afgewezen, waarna de eiser bezwaar heeft aangetekend. Het bezwaar werd door CIZ ongegrond verklaard in een besluit van 8 januari 2020. De eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat CIZ de aanvraag heeft afgewezen omdat er geen grondslag is voor de aanvraag op basis van een lichamelijke of verstandelijke handicap. CIZ heeft zich daarbij gebaseerd op het advies van een medisch adviseur, die concludeerde dat er geen blijvende noodzaak tot permanent toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid was. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat zijn psychische problematiek voortkwam uit een geboortetrauma, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelde dat de medisch adviseur voldoende zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gebaseerd.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de zorgaanvraag door CIZ in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/1049 WLZ

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2020 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

gemachtigde: mr. P.F.M. Gulickx,
en

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 7 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft CIZ eisers aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen.
In het besluit van 8 januari 2020 (bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 8 mei 2020 heeft eiser een beroep gedaan op betalingsonmacht om het griffierecht te betalen. De rechtbank heeft dit beroep op 15 juni 2020 afgewezen.
CIZ heeft een verweerschrift en aanvullend verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 15 oktober 2020. Hierbij waren aanwezig eisers gemachtigde en mr. S. Kersjes-van Bussel namens CIZ.
Vandaag wordt tevens uitspraak gedaan in de zaak met procedurenummer 20/5842 WMO.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Eiser, geboren op 9 april 1969, heeft psychische klachten, waaronder angst- en persoonlijkheidsstoornissen, gedragsproblemen en impulsbeheersingsproblematiek. Bij eiser is een IQ van totaal 75 gemeten.
Eiser had tot 1 juli 2019 recht op de voorziening Individuele Begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Eiser heeft op 2 juli 2019 bij CIZ een aanvraag ingediend voor zorg (thuis in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb)) op grond van de Wlz. In de aanvraag is aangegeven dat sprake is van: ‘Complexe en chronische psychiatrische stoornissen op zowel As-I als op As-II niveau van de DSM-classificatie en beperkt IQ en verslavingsproblematiek en WAJONG-status.’
Bij primair besluit heeft CIZ deze aanvraag afgewezen. CIZ stelt dat om voor zorg op grond van de Wlz in aanmerking te komen, sprake moet zijn van een somatische of psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking. Daarnaast moet sprake zijn van een blijvende noodzaak tot permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid. Eiser heeft beperkingen die worden veroorzaakt door ernstige psychiatrische problematiek van verschillende aard, waaronder verslaving. Het door eiser gestelde geboortetrauma wordt niet door onderzoek bevestigd. De verstandelijke vermogens in eisers jeugd zijn niet duidelijk; er is in eisers jeugd geen onderzoek gedaan, waaruit beperkte verstandelijke vermogens blijken. CIZ stelt dan ook dat de grondslag Lichamelijke en/of Verstandelijke handicap niet kan worden vastgesteld. Eiser heeft daardoor geen recht op zorg op grond van de Wlz. CIZ heeft dit standpunt gebaseerd op de conclusies van arts indicatie en advies KNMG Wiericx van 6 augustus 2019.
Op 14 januari 2020 heeft eiser wederom een aanvraag ingediend voor Wlz-zorg.
Bij besluit van 24 januari 2020 heeft CIZ aan eiser met ingang van 1 januari 2021 zorg (GGZ Wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering) op grond van de Wlz toegekend. CIZ geeft daarbij aan dat het met ingang van 1 januari 2021 mogelijk is om op basis van een psychische stoornis op grond van de Wlz aanspraak te maken op zorg.
2.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft CIZ eisers bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. CIZ stelt geen aanleiding te zien om (in bezwaar) opnieuw een medisch adviseur te betrekken. De in bezwaar door eiser overgelegde medische stukken waren grotendeels al bekend bij CIZ. Het ‘plan individuele begeleiding, M. Can Kompas zorg en welzijn’ is wel nieuw en is in bezwaar meegewogen. Volgens CIZ is het medisch advies van Wierikcx nog steeds actueel en relevant. Op basis daarvan handhaaft CIZ zijn conclusie dat er geen sprake is van een grondslag die aanspraak geeft op Wlz-zorg. De grondslagen Verstandelijke of Lichamelijke handicap kunnen niet worden gesteld.
3.
Beroepsgronden
Eiser heeft samengevat aangevoerd dat het onderzoek van CIZ onzorgvuldig is geweest. Eiser stelt dat CIZ een medisch adviseur om advies had moeten vragen. CIZ heeft zich gebaseerd op het psychodiagnostisch onderzoek uit 2002, maar dat is zeer gedateerd, en op medische informatie die geen eenduidig en correct beeld geeft van eisers toestand. Dat de oorzaken voor eisers gedragsproblemen niet duidelijk zijn omdat daarover geen gegevens/onderzoeken beschikbaar zijn, zoals CIZ stelt, betekent niet dat die niet het gevolg zijn van zuurstofgebrek bij de geboorte/een hersenbeschadiging en dat een lichamelijke of verstandelijke handicap niet vastgesteld kan worden. Uit het verslag van de sociaal psychiatrisch verpleegkundige Sanders van 29 mei 2013 blijkt juist dat eisers problematiek mede voortkomt uit de hersenbeschadiging die hij bij de geboorte heeft opgelopen. Daarnaar had nader onderzoek door een medisch adviseur verricht moeten worden. Eiser betwist dat de grondslag Lichamelijke en/of Verstandelijke handicap niet aan de orde is.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser onder meer informatie overgelegd van zijn huisarts, van het Amphia Ziekenhuis, van sociaal psychiatrische verpleegkundige Sanders van 29 mei 2013, van M. Can, van psychologe Dijkstra-Vlachova van april 2002, van GGZ Breburg en van GMD/Gak/UWV.
4.
Verweer
CIZ stelt dat zijn onderzoek voldoet aan de eisen en zorgvuldig is geweest. Bij dat onderzoek is een medisch adviseur betrokken en is alle relevante medische informatie meegewogen. Omdat eiser in bezwaar geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd, heeft er toen geen nieuwe medische consultatie plaatsgevonden. De medisch adviseur heeft geen grondslag kunnen vaststellen zodat er geen toegang tot de Wlz is. De medisch adviseur heeft aangegeven dat de grondslag Verstandelijke handicap niet kan worden vastgesteld, omdat niet is gebleken dat er al in eisers ontwikkelingsfase (tot het 18e levensjaar) sprake was van ernstige beperkingen in het adaptief vermogen als gevolg van verstandelijke vermogens. Eiser heeft de reguliere lagere school doorlopen en is daarna naar de LTS gegaan. Eiser heeft verder zijn rijbewijs gehaald, hetgeen ook een bepaald cognitief functioneren vereist, en hij heeft enige tijd al chauffeur/bijrijder gewerkt. Eiser is door het UWV vanaf de leeftijd van 21 jaar volledig arbeidsongeschikt verklaard, waarbij consequent is aangegeven dat dat is vanwege al langer bestaande ernstige psychische stoornissen. Het UWV vermeldt niet de aanwezigheid van een mogelijk verstandelijke beperking of functioneren op zwakbegaafd niveau. In de rapportage van 25 januari 2006 van het Gak wordt zelfs aangegeven dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat eiser over een lager dan gemiddelde intelligentie beschikt. In de rapportages van het UWV, waarin informatie van de behandelaren en huisarts is betrokken, is evenmin iets vermeld over mogelijk zuurstofgebrek bij de geboorte. Eerst in de rapportage van Sanders (GGZ Breeburg) wordt vermeld dat de gedragsproblemen ‘lijken’ voort te komen uit een geboortetrauma maar daarvoor is geen enkele medische onderbouwing te vinden. Uit het feitelijk functioneren van eiser blijkt ook niet dat er schade aanwezig is door mogelijk hersenletsel, zoals motorisch disfunctioneren, spasticiteit of spraak/taalproblematiek. Hierdoor kan ook de grondslag Lichamelijke handicap niet worden gesteld. Wel is geobjectiveerd dat sprake is van forse, meervoudige ernstige psychiatrische aandoeningen op basis waarvan de gedragsproblemen verklaard kunnen worden. CIZ stelt, gelet op voorgaande, zorgvuldig onderzoek te hebben verricht. Overigens heeft CIZ, ondanks herhaald verzoek, van eiser geen machtiging ontvangen om nadere medische informatie op te vragen bij zijn (voormalig) behandelaren. Eiser heeft in bezwaar meegedeeld dat alle voorhanden zijnde medische informatie was overgelegd. In beroep heeft eiser wel meer medische informatie overgelegd. Die informatie bevestigt volgens CIZ zijn standpunt dat sprake is van forse psychiatrische problematiek. Inmiddels is bij besluit van 22 januari 2020 alsnog met ingang van 1 januari 2021 Wlz-zorg aan eiser toegekend op de grondslag Psychische stoornis. Tot die datum kan CIZ echter nog geen Wlz-zorg toekennen op basis van een psychische stoornis, omdat die grondslag nog geen toegang geeft tot de Wlz.
5.
Wettelijk kader
Artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz bepaalt thans:
Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
CIZ maakt bij de uitvoering van zijn taak gebruik van de Beleidsregels indicatiestelling. In de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2019 is vermeld:
3.3.2 Lichamelijke handicap
Ook een lichamelijke handicap is op te vatten als een fysieke aandoening. Wanneer sprake is van beperkingen als gevolg van stoornissen van het zenuwstelsel en/of het bewegingsapparaat (bot-/spierstelsel, gewrichten en bindweefsel) waarbij geen functionele verbetering meer mogelijk is (er kan nog wel sprake zijn van een verslechtering) en er geen sprake is van een terminale situatie, dan is de grondslag lichamelijke handicap van toepassing. Het vaststellen van de mogelijkheid tot een functionele verbetering is aan de behandelend arts.
3.3.4 Verstandelijke handicap
Een verstandelijke beperking begint gedurende de ontwikkelingsperiode, met beperkingen in zowel het verstandelijke als het adaptief functioneren in de conceptuele, sociale en praktische domeinen. Deficiënties in het intellectueel en adaptief functioneren worden vastgesteld door een professionele beoordeling en door een geïndividualiseerde gestandaardiseerde, psychometrisch valide en betrouwbare intelligentietest. Deficiënties in het adaptief functioneren leiden er toe dat verzekerde zonder blijvende ondersteuning niet zelfstandig kan functioneren in het dagelijks leven. In de DSM 5 wordt de mate van ernst van de verstandelijke beperking gespecificeerd op basis van de ernst van de beperkingen in het adaptieve functioneren als licht, matig, ernstig, zeer ernstig.
Er is daarom sprake van een grondslag verstandelijke handicap als:
 Een verzekerde een normscore van 75 of lager behaalt op een algemene en voor hem valide intelligentietest, en
 Er dusdanige beperkingen in het adaptief functioneren zijn vastgesteld dat verzekerde aangewezen is op blijvende ondersteuning om de deficiënties in het adaptief vermogen te beperken ten einde ernstig nadeel voor verzekerde te voorkomen, en
 De beperkingen op bovengenoemde terreinen gedurende de vroege ontwikkelingsleeftijd ontstaan zijn. Als de beperkingen in het cognitief en adaptief functioneren pas na het 18e levensjaar ontstaan zijn en er in de voorgeschiedenis hiervoor geen aanwijzingen waren, dan past dat niet bij een beeld van een persoon met een verstandelijke beperking.
(…)
6.
Oordeel van de rechtbank
Ter beoordeling ligt aan de rechtbank voor of CIZ eisers aanvraag om zorg op grond van de Wlz op goede gronden heeft afgewezen.
CIZ heeft eisers aanvraag afgewezen, omdat er geen grondslag is aan te wijzen op grond waarvan recht bestaat op Wlz. De grondslagen Lichamelijke en/of Verstandelijke handicap kunnen niet worden gesteld. Er is wel sprake van psychische/psychiatrische problematiek, maar CIZ is (tot 1 januari 2021) niet bevoegd om Wlz-zorg op basis van die problematiek toe te kennen. CIZ heeft zijn standpunt dat er geen sprake is van de grondslagen Lichamelijke en/of Verstandelijke handicap gebaseerd op het advies van medisch adviseur/arts Wiericx van 6 augustus 2019, dat ten grondslag ligt aan het primaire besluit.
In tegenstelling tot hetgeen eiser heeft aangevoerd heeft CIZ dus, voorafgaande aan het nemen van het primaire besluit, wel advies gevraagd aan een medisch adviseur. De redenen die CIZ heeft gegeven om in bezwaar niet nogmaals advies te vragen aan een medisch adviseur - namelijk omdat er geen relevante nieuwe medische informatie in bezwaar is overgelegd - acht de rechtbank steekhoudend en afdoende.
Medisch adviseur Wiericx heeft dossieronderzoek verricht en kennis genomen van onder meer het psychodiagnostisch onderzoek van april 2002 en van de informatie van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen Sanders en Kleeven van respectievelijk juni 2013 en juli 2019 en van de huisarts. De medisch adviseur rapporteert dat eiser bekend is met uitgebreide psychische problematiek. Er zijn in de loop van de tijd verschillende stoornissen gediagnosticeerd. Er zijn narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornissen vastgesteld. Er waren gedragsproblemen tijdens de jeugd. Het is bekend dat eiser somatiseert, waarbij de psychische problematiek vaak tot uiting komt door lichamelijke klachten. Er is verslavingsproblematiek. Sinds 1989 heeft eiser contacten binnen de psychiatrie. Er zijn verschillende intakes geweest, maar eiser haakte vaak vroegtijdig tijdens de behandeling af. Er zijn vermoedens dat er tijdens de geboorte zuurstofgebrek is opgetreden, hierover zijn echter geen gegevens beschikbaar. Er is geen beeldvormend onderzoek geweest waarbij hersenletsel werd aangetoond. Er zijn daarnaast geen beperkingen ten aanzien van de mobiliteit. Er zijn bijvoorbeeld geen spasmen of spierslapte. Het gehoor en het gezichtsvermogen zijn niet aangedaan. De gedragsproblemen zijn in verband gebracht met potentieel zuurstofgebrek, maar deze kunnen ook verklaard worden door de persoonlijkheids-stoornissen. Er zijn volgens de medisch adviseur onvoldoende redenen om de grondslag Lichamelijke Handicap toe te passen. In 2002 was er een intelligentieonderzoek. Hierbij werd een TIQ van 75 gevonden. De medewerking was door de impulsiviteit en de traagheid niet optimaal. Ten tijde van het onderzoek waren er twijfels of de normen van de test niet te streng waren. De score viel mogelijk te laag uit. Het is verder onduidelijk hoe de verstandelijke ontwikkeling van eiser is verlopen. Er is eerder echter kennelijk nooit aanleiding geweest om de intelligentie te testen. Het staat niet vast dat de verminderde verstandelijke vermogens vóór het einde van de ontwikkelingsfase ontstaan zijn. Onbekend is op welk niveau eiser onderwijs heeft gevolgd. De vastgestelde stoornissen en beperkingen kunnen door de psychische problematiek van eiser verklaard worden. Door de psychische problematiek en eisers werkhouding kunnen de scores lager uitvallen. De grondslag Verstandelijke Handicap is volgens de medisch adviseur daarom evenmin van toepassing.
De rechtbank acht het medisch onderzoek van de medisch adviseur voldoende zorgvuldig. Ook vindt zij voldoende gemotiveerd dat de grondslagen Lichamelijke en Verstandelijke handicap niet aan de orde zijn, mede gelet op de door CIZ in beroep (nogmaals) aangestipte omstandigheden: het doorlopen van de reguliere lagere school, het behalen van het rijbewijs, de werkzaamheden als chauffeur/ bijrijder en de rapportages van het UWV/Gak en omdat voor de door eiser geclaimde hersenschade als gevolg van een geboortetrauma geen medische onderbouwing is te vinden. Alhoewel in de rapportage van Sanders van 29 mei 2013 wordt gerefereerd aan een geboortetrauma, wijst het gebruik van het woord ‘lijken’ in die rapportage op een vermoeden en dat vermoeden wordt niet ondersteund door een medische onderbouwing. Verder blijkt uit eisers feitelijk functioneren ook niet van motorisch disfunctioneren, spasticiteit of spraak/taalproblematiek dat zou kunnen wijzen op hersenletsel.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser nog aangevoerd dat eiser door de schooldirecteur zou zijn verwezen naar speciaal lager onderwijs, maar dat eisers vader zich daartegen zou hebben verzet. Dit standpunt is echter pas op zitting naar voren gebracht, zodat CIZ daar niet adequaat op heeft kunnen reageren. Ook is dit standpunt door eiser niet onderbouwd met stukken. De rechtbank laat deze grond om die reden buiten beschouwing.
De rechtbank komt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen tot het oordeel dat CIZ op goede gronden tot het standpunt is gekomen en voldoende heeft gemotiveerd dat de grondslag Lichamelijke handicap niet kan worden gesteld. In de medische stukken is geen/onvoldoende onderbouwing te vinden voor de door eiser geclaimde hersenbeschadiging en uit zijn lichamelijk functioneren blijkt daarvan evenmin. Ook anderszins is niet bleken van fysieke beperkingen die zouden moeten leiden tot de grondslag Lichamelijke handicap. De rechtbank is verder van oordeel dat CIZ afdoende heeft gemotiveerd dat de grondslag Verstandelijke handicap niet kan worden gesteld, omdat – mede gelet op eerder vermelde omstandigheden – niet is gebleken dat er al in eisers vroege ontwikkelingsfase (tot het 18e levensjaar) sprake was van ernstige beperkingen in het adaptief vermogen als gevolg van verstandelijke vermogens.
7.
Conclusie
Nu noch de grondslag Verstandelijke handicap noch de grondslag Lichamelijke handicap kan worden gesteld, heeft CIZ terecht eisers aanvraag om zorg op grond van de Wlz afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond. Als gevolg daarvan is er geen grond voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier op 26 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.