Op 20 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en Stichting Intervence. De eiseres heeft op 2 november 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Stichting op haar verzoek om inzage in en kopieën van de cliëntendossiers van haar minderjarige kinderen. Dit verzoek was eerder gedaan op 5 september 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat Stichting Intervence geen bestuursorgaan is, waardoor de bestuursrechter niet bevoegd is om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Jeugdwet in overweging genomen en geconcludeerd dat het verzoek van de eiseres niet onder de bestuursrechtelijke procedures valt. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.