4.3Het oordeel van de rechtbank
Op vrijdagavond 13 januari 2017 bezochten twee (Belgische) mannen, [betrokkene] en [slachtoffer] , [bedrijf] , gevestigd aan de Grote Markt in Hulst. Verdachte [verdachte] was op dat moment in het café als horeca ondernemer werkzaam. Volgens hem kwamen beide mannen rond 21:00 uur het café binnen. Zijn vader, medeverdachte [medeverdachte] , bediende de klanten van café [bedrijf] , vlakbij [bedrijf] gelegen.
Voor de leesbaarheid zal de rechtbank [verdachte] hierna aanduiden als de zoon en [medeverdachte] als de vader.
Zowel [betrokkene] als [slachtoffer] namen de nodige alcoholische dranken. Met name [betrokkene] werd dermate vervelend dat de zoon zijn vader vroeg om met de in café [bedrijf] aanwezige beveiliger te komen en hem buiten te zetten. De politie werd gewaarschuwd en toen [betrokkene] zich niet kon of wilde identificeren, werd hij door de politie naar het politiebureau afgevoerd.
De zoon had de politie gevraagd om ook [slachtoffer] , die inmiddels dronken op het terras van [bedrijf] zat, mee te nemen, maar de politie weigerde dat omdat geen sprake was van een strafbaar feit.
Op de beschikbare camerabeelden is te zien, en de zoon erkende dit ook op de zitting, dat [slachtoffer] om 22:20:25 uur door twee mannen, waaronder de zoon, vanuit het café naar het terras wordt begeleid, waarbij zij hem ondersteunen en op een terrasstoel aan de rand van het terras zetten. Duidelijk zichtbaar is dat de man zwaar onder invloed is. Hij valt om 22:23:23 uur zelfs voorover met stoel en al en blijft op de grond liggen.
De zoon komt een halve minuut later bij hem terug, raapt hem op en zet [slachtoffer] weer terug in de stoel. Enkele minuten later staat [slachtoffer] op uit de stoel, maar valt er weer terug in. Later, om 22:42 uur zetten cafébezoekers [slachtoffer] wat verder op het terras, zodat hij geheel onder de luifel zit. Het regent op dat moment behoorlijk.
Om omstreeks 23:00 uur pakken vader en zoon [slachtoffer] met stoel en al op en zetten hem aan de overkant van de straat. [slachtoffer] heeft al die tijd in zijn stoel op het terras gezeten/gehangen. 19 minuten later arriveert een ambulance en wordt [slachtoffer] meegenomen naar het ziekenhuis.
Volgens (ambulance)verpleegkundige [naam 1] reageerde de man nergens meer op, was zijn kleding kletsnat, was zijn lichaamstemperatuur 34 graden en had zijn collega van de zoon gehoord dat de man in [bedrijf] tien Tequila’s had gedronken. De zoon heeft dit ook tegen verbalisant [verbalisant] gezegd. [naam 1] hoorde later van een collega dat het alcoholpromillage van [slachtoffer] 3,5 was geweest. [slachtoffer] is opgenomen op de afdeling Intensieve Zorg. In de loop van zaterdag 14 januari 2017 heeft hij het ziekenhuis verlaten zonder nadelige gevolgen.
Naar het oordeel van de rechtbank staat voldoende vast dat het die avond behoorlijk koud was. Volgens het KNMI lag de temperatuur iets boven het vriespunt. Beide verdachten geven toe dat de buitentemperatuur hooguit 5 graden Celsius zal zijn geweest.
De politie en getuigen verklaren dat [slachtoffer] zonder jas buiten zat en dat in ieder geval zijn broek nat van de regen was. Op de beelden is geen hagel of sneeuw te zien, maar wel regen.
Aan de rechtbank ligt nu de vraag voor of de omstandigheid dat eerst de zoon en later vader en zoon samen de heer [slachtoffer] op het terras en later vanaf het terras de straat op in een dermate slechte situatie hebben gebracht, dat zij hadden kunnen voorzien dat [slachtoffer] had kunnen overlijden, althans zwaar gewond had kunnen geraken of meer subsidiair dat zij diens gezondheid hebben benadeeld.
De rechtbank stelt vast dat het dossier te weinig medische gegevens bevat om tot het oordeel te kunnen komen dat sprake is geweest van een poging tot doodslag, in die zin dat sprake was van een aanmerkelijke kans op overlijden. De enkele mededeling van de verpleegkundige is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de door hem genoemde lage lichaamstemperatuur tot de dood van [slachtoffer] had kunnen leiden. Daar komt bij dat [naam 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] had kunnen overlijden als hij nog drie uur op die stoel had gezeten.
De officier van justitie erkent zulks. Volgens hem kunnen echter bij een langzame, langdurige hypothermie als gevolg van een lichaamstemperatuur van 33 graden de orgaanfuncties uitvallen en vervolgens zou zo iemand heel moeilijk weer op een reguliere lichaamstemperatuur te krijgen zijn. Dat standpunt is echter niet nader met medische stukken onderbouwd, zodat ook ten aanzien van de poging tot zware mishandeling de rechtbank over te weinig (medische) gegevens beschikt om daarover te oordelen.
Datzelfde geldt ook voor het tweede subsidiair verweten verwijt, dat de verdachten de gezondheid van [slachtoffer] zouden hebben benadeeld. Ook om tot dat oordeel te kunnen komen beschikt de rechtbank over onvoldoende rechtens relevante stukken.
Ten aanzien van het derde subsidiair staat in ieder geval vast dat, zo dit feit al tot een veroordeling zou kunnen leiden, het niet is gepleegd door zoon en vader in vereniging. Vader was immers in het geheel niet in [bedrijf] werkzaam.
Naar het oordeel van de rechtbank is genoegzaam aannemelijk dat [slachtoffer] in kennelijke staat van dronkenschap verkeerde. Dit gezien de camerabeelden in combinatie met de uitspraken van vader en zoon tegen verbalisant en ambulancemedewerker dat hij tien Tequilla’s heeft gedronken. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan het relaas van de verbalisanten dienaangaande.
De rechtbank overweegt dat het dossier te weinig informatie bevat over wie, wanneer en onder welke omstandigheden alcoholische drank aan [slachtoffer] heeft verkocht. De zoon heeft verklaard dat zowel hij als [Naam 2] de beide mannen hebben geholpen. Niet staat vast dat hij hem (bedwelmende) drank heeft verkocht op het moment dat hij had kunnen weten dat hij dat deed aan iemand die op dat moment al in kennelijke staat van dronkenschap verkeerde.
De rechtbank overweegt voorts als volgt. Zowel vader als zoon moeten worden beschouwd als ervaren kasteleins. Ten aanzien van beiden stelt de rechtbank vast dat zij als zodanig absoluut niet aan hun zorgplicht hebben voldaan door [slachtoffer] onder invloed, zonder jas, buiten in de kou te zetten en niet zelf er voor zorggedragen hebben dat hij geholpen werd. De rechtbank neemt hen dat beiden kwalijk. In dit geval had eerder ingegrepen moeten worden en hadden zij zeker niet hun klant, die totaal niet meer zelfredzaam was in de kou en regen op straat mogen zetten. Maar in strafrechtelijke zin zoals ten laste gelegd is en op basis van de stukken in het dossier, valt beide verdachten hun gedrag niet strafrechtelijk te verwijten.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem primair en de subsidiair verweten feiten heeft begaan. Zij zal hem dan ook integraal vrijspreken.