Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 13 november 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , wonende te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
mr. M. Reitsma.
Overwegingen
Feiten
31 juli 2019 van eiser teruggevorderd tot een bedrag van € 5.180,15.
Omvang geschil
8 april 2019 en de te veel betaalde ZW-uitkering over de periode van 8 april 2019 tot en met 31 juli 2019 van hem heeft teruggevorderd tot een bedrag van € 5.180,15.
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
Volgens vaste rechtspraak naar aanleiding van artikel 6:11 Awb is de bezwaartermijn een fatale wettelijke termijn waarvan niet kan worden afgeweken. Alleen als de termijnoverschrijding verschoonbaar is in verband met zeer bijzondere omstandigheden, kan niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven.
- naar eiser ter zitting heeft gesteld - door zijn ouders is geweigerd en vervolgens retour afzender is gekomen naar [naam bedrijf] . In de brief van 16 mei 2019 werd eiser verzocht contact op te nemen met [naam bedrijf] en is hij erop gewezen dat het nalaten daarvan consequenties zou hebben voor zijn ZW-uitkering. In de brief van 29 juli 2019 van [naam bedrijf] werd verwezen naar een bericht van het UWV van 22 juli 2019 betreffende de stopzetting van eisers
Indien de brief van 29 juli 2019 in ontvangst was genomen, was eiser binnen de bezwaartermijn op de hoogte geweest van de beslissing van het UWV van 22 juli 2019 en de stopzetting van zijn ZW-uitkering per 8 april 2019. Dit klemt temeer omdat eiser tijdens de zitting heeft aangegeven dat hij direct telefonisch contact met [naam bedrijf] zou hebben opgenomen indien hij de inhoud van de brief van 29 juli 2019 zou hebben gelezen.
Het komt juridisch gezien echter voor rekening en risico van eiser dat de brief van 29 juli 2019 is geweigerd, ook als uitgegaan wordt van eisers stelling dat hij niet zelf de brief heeft geweigerd, maar dat dit zijn ouders geweest zijn.
Voor een proceskostenveroordeling is geen reden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 13 november 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.