In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser had beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn registratie in de basisregistratie personen (brp) op het adres [naam adres] te [plaatsnaam 2]. Het college had deze registratie ambtshalve beëindigd met ingang van 22 november 2018, omdat eiser geen adreswijziging had doorgegeven en niet kon worden bereikt. Eiser voerde aan dat het college een onjuiste rechtsgrond had genoemd en dat hij niet was geïnformeerd over de mogelijkheid om een briefadres aan te vragen voor dak- en thuislozen. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had gehandeld. Eiser was zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van zijn adresgegevens en het college was niet verplicht om hem te informeren over de mogelijkheid van een briefadres, aangezien hij al een correspondentieadres had opgegeven. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling.