ECLI:NL:RBZWB:2020:5629

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
AWB- 20_8204 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake verlaging uitkering Participatiewet

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, waarin haar uitkering op grond van de Participatiewet werd verlaagd. Het bestreden besluit dateert van 27 augustus 2020. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 1 oktober 2020 heeft het college op het bezwaar beslist en het bezwaar gegrond verklaard, waardoor de verlaging van de uitkering niet door zou gaan. Hierop heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het college in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het verzoekschrift.

De voorzieningenrechter concludeert dat het college aan verzoekster tegemoet is gekomen, zoals blijkt uit het besluit van 1 oktober 2020. Daarom wordt het college veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 525,-. Daarnaast wordt het college opgedragen om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 16 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8204 PW VV
uitspraak van 16 november 2020 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster,

gemachtigde: mr. L.A.M. van der Geld,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 augustus 2020 (bestreden besluit) van verweerder over de verlaging van haar uitkering op grond van de Participatiewet. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In een besluit van 1 oktober 2020 heeft het college op het bezwaar beslist, het bezwaar gegrond verklaard en afgezien van de verlaging van de uitkering.
Vervolgens heeft verzoekster het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter een bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift tegemoet is gekomen.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het besluit van 1 oktober 2020 dat het college aan verzoekster tegemoet is gekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Die kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 525, en wegingsfactor 1). Tevens zal de voorzieningenrechter het college opdragen het door verzoekster betaalde griffierecht aan haar te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 525,-;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 48,- aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier, op 16 november 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier* voorzieningenrechter
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mee te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak is geen (hoger) beroep mogelijk.