ECLI:NL:RBZWB:2020:5618

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 oktober 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
02/060194-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling en beschadiging van voertuigen met psychische overmacht als verweer

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 oktober 2020, staat de verdachte terecht voor het opzettelijk beschadigen van meerdere voertuigen op 6 maart 2020 in Axel. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, heeft tijdens de zitting verklaard dat hij op de bewuste avond onder invloed van alcohol en drugs verkeerde. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van het vernielen van de buitenspiegel van een Ford Focus en het beschadigen van de motorkap en voorruit van een Renault Kangoo en een BMW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op de bewuste avond op straat bevond en met kracht tegen de geparkeerde voertuigen heeft geslagen, wat leidde tot de schade. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte handelde uit psychische overmacht, omdat hij dacht dat er op hem werd geschoten. De rechtbank heeft dit verweer verworpen, omdat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk onder druk stond van een externe dreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk opzettelijk handelde en dat er sprake was van voorwaardelijk opzet. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en de rechtbank heeft een ISD-maatregel van twee jaar opgelegd, gezien het hoge recidiverisico en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/060194-20
vonnis van de meervoudige kamer van 22 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag verdachte] 1984 te [geboorteplaats verdachte]
wonende te [adres verdachte] Goes
thans gedetineerd te PI Dordrecht, 3313 LC Dordrecht, Kerkeplaat 25
raadsvrouw: mr. C.M. Koole, advocaat te Goes

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 oktober 2020, waarbij de officier van justitie, mr. L. van den Oever, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Tevens is mevrouw [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij GGZ Emergis, als deskundige gehoord.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 6 maart 2020 in Axel:
- feit 1: de buitenspiegel van een personenauto (Ford Focus) heeft vernield dan wel heeft beschadigd;
- feit 2: de motorkap en/of de voorruit van een bedrijfsauto (Renault Kangoo) en een personenauto (BMW) heeft vernield dan wel heeft beschadigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat vast staat dat verdachte drie auto’s heeft beschadigd, maar stelt dat niet kan worden bewezen dat verdachte dit met opzet heeft gedaan, ook niet in voorwaardelijke vorm. Verdachte wilde hulp zoeken. Daarop was het opzet van verdachte gericht, niet op het toebrengen van schade aan auto’s.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte zich op 6 maart 2020 omstreeks 23:30 uur in Axel bevond en daar tegen verschillende geparkeerde auto’s heeft geslagen, waardoor deze zijn beschadigd. Eerst heeft verdachte schade toegebracht aan de BMW en aan de motorkap en de voorruit van de Renault Kangoo van aangever [Slachtoffer 2] (feit 2). Vervolgens heeft verdachte de buitenspiegel van de Ford Focus van aangever [Slachtoffer 1] vernield (feit 1). Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte respectievelijk de auto’s heeft beschadigd en de buitenspiegel heeft vernield.
Met betrekking tot het verweer dat verdachte geen opzet had op het beschadigen van de auto’s maar slechts hulp wilde zoeken, overweegt de rechtbank als volgt. Ook als zou komen vast te staan dat verdachte hulp wilde zoeken, dan nog is op zijn minst sprake van voorwaardelijke opzet op het beschadigen van de auto’s. Door aandacht te vragen door middel van het slaan op auto’s op de wijze zoals verdachte heeft gedaan, heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij deze auto’s zou beschadigen of onderdelen van deze auto’s zou vernielen. Het handelen van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer op het beschadigen van de auto’s gericht, dat het niet anders kan dan dat verdachte daarmee bewust die aanmerkelijke kans heeft aanvaard. In dat kader wijst de rechtbank op de verklaring van aangever [Slachtoffer 2] die heeft gezien dat verdachte met het bovenlichaam op de motorkap van zijn Renault lag en zeker vijf keer met zijn telefoon op de motorkap sloeg. Ook wijst de rechtbank erop dat verdachte de buitenspiegel van de Ford kapot heeft geslagen, die daardoor op de grond viel. Het kan niet anders dan dat dit met kracht is gebeurd. Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 6 maart 2020 te Axel, gemeente Terneuzen
opzettelijk en wederrechtelijk
een buitenspiegel van een auto merk Ford Focus,
diegeheel of ten dele aan [Slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield;
2
op 6 maart 2020 te Axel, gemeente Terneuzen
opzettelijk en wederrechtelijk
- de motorkap en de voorruit van een (bedrijfs)auto (merk Renault Kangoo)
en
- een (personen)auto (merk BMW),
diegeheel of ten dele aan [Slachtoffer 2] en/of [bedrijfsnaam] toebehoorde,
heeft beschadigd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
5.2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat bij verdachte sprake is geweest van psychische overmacht. Nu verdachte terecht in de veronderstelling verkeerde dat er op hem werd geschoten, was bij hem sprake van een zodanige heftige gemoedsbeweging, dat hij niet anders kon handelen dan hij deed. Verdachte dient daarom van alle rechtsvervolging te worden ontslagen.
5.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft niet gereageerd op het verweer van de raadsvrouw.
5.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor het slagen van een beroep op psychische overmacht sprake moet zijn van een van buiten komende drang die zo sterk is dat de verdachte daaraan redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet hoefde te bieden. Aan het beroep op psychische overmacht legt de verdediging ten grondslag dat het handelen van verdachte voorkwam uit een heftige gemoedsbeweging als gevolg van het feit dat op hem werd geschoten. Het is niet aannemelijk geworden dat op verdachte werd geschoten. De politie ontving weliswaar diverse meldingen dat er geschoten zou worden, maar dat laat zich verklaren door het feit dat verschillende getuigen verdachte in de late avond in een woonwijk hoorden roepen dat hij werd beschoten. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet weet wie op hem zou willen schieten. Andere aanknopingspunten voor de lezing van verdachte dat er (op hem) werd geschoten, ontbreken. De rechtbank acht daarom evenmin aannemelijk dat bij verdachte sprake is geweest van een van buiten komende drang waaraan hij redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Het beroep op psychische overmacht wordt verworpen.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar. Voor zover verdachte zich erop beroept dat hij de feiten onder invloed van een psychose als gevolg van het gebruik van alcohol en drugs heeft gepleegd, komt dit op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad voor rekening van verdachte. Het in verminderde mate toerekenen van de feiten aan verdachte is daarom niet aan de orde.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot de strafoplegging het volgende aangevoerd. In de eerste plaats is de bewering dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten door de inname van alcohol en drugs in een psychose verkeerde, niet onderzocht. Indien de rechtbank daar toch van uit gaat, verzoekt de verdediging de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Daarnaast wijst de verdediging erop dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte weliswaar is opgeheven waardoor hij opnieuw vast is komen te zitten, maar dat dit mede komt doordat het reclasseringstoezicht als gevolg van de coronamaatregelen niet van de grond is gekomen. Verdachte is gemotiveerd om te veranderen. Hij verdient daarom een laatste kans te krijgen in de vorm van een voorwaardelijke straf of een voorwaardelijke ISD.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling en beschadiging van drie auto’s. Dat zijn hinderlijke feiten waaruit blijkt dat verdachte geen respect heeft voor het eigendom van anderen. De rechtbank neemt dat verdachte kwalijk.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting van de rechtbank verklaard dat hij eerder die avond alcohol had genuttigd en cocaïne had gebruikt. Een rapportage van een deskundige, waaruit blijkt dat verdachte bij het plegen van de aan hem verweten feiten inderdaad, al dan niet als gevolg van zijn middelengebruik, in een psychose verkeerde, ontbreekt. De rechtbank ziet reeds daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de feiten in verminderde mate aan verdachte moeten worden toegerekend.
De rechtbank betrekt in haar oordeel over de strafoplegging het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij in het verleden veelvuldig voor strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten, is veroordeeld.
De reclassering (GGZ Emergis) heeft op 7 september 2020 over verdachte gerapporteerd. Uit dit rapport blijkt dat het recidiverisico hoog is. Verdachte heeft de status van zeer actieve veelpleger. De reclassering signaleert problemen op diverse leefgebieden. De inzet van eerdere interventies hebben onvoldoende invloed gehad om het leven van verdachte te stabiliseren. Omdat verdachte zich bij eerdere trajecten in onvoldoende mate begeleidbaar opstelde dan wel zich niet voldoende aan de afspraken hield, concludeert de reclassering dat een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden niet is geïndiceerd. Ook een voorwaardelijke ISD-maatregel biedt onvoldoende kader om de interventies die nodig zijn te laten slagen. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Gedragsverandering is alleen haalbaar wanneer dit in een drang- en dwangkader zoals de ISD-maatregel biedt, plaatsvindt. De reclassering adviseert daarom een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Ter zitting is de deskundige bij dit advies gebleven. Zij heeft hieraan toegevoegd dat de reclassering in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte juist heel intensief met hem aan de slag is gegaan, terwijl verdachte, ook nadat hij meerdere keren is gewaarschuwd voor een mogelijke ISD-maatregel, zich aan het toezicht heeft onttrokken. Bij de reclassering ontbreekt daarom het vertrouwen dat verdachte zich een volgende keer wel aan de afspraken zal houden.
De rechtbank is op grond van de bevindingen van de reclassering, het strafblad van verdachte en de bevindingen tijdens het onderzoek ter zitting van oordeel dat het opleggen van de ISD-maatregel wenselijk en noodzakelijk is.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat wordt voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van een ISD-maatregel stelt. Immers op het door verdachte begane misdrijf is voorlopige hechtenis toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane misdrijf ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of taakstraf is veroordeeld, de huidige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen of goederen eist daarnaast het opleggen van de maatregel. Daarbij kent de rechtbank in het bijzonder betekenis toe aan het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij een zeer actieve veelpleger is en het feit dat de kans op recidive in voornoemde rapportage als hoog wordt ingeschat.
Een voorwaardelijke ISD-maatregel zoals door de verdediging is bepleit is, gelet op het advies van de reclassering enerzijds en de houding van verdachte in het (recente) verleden anderzijds, niet aangewezen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte al een laatste kans heeft gekregen toen hij in de onderhavige strafzaak op 10 maart 2020 uit de voorlopige hechtenis werd geschorst en hij, ondanks waarschuwingen van de reclassering dat hij bij een volgende misstap de ISD-maatregel riskeert, de daaraan verbonden voorwaarden herhaaldelijk schond en zich stelselmatig aan het reclasseringstoezicht onttrok, als gevolg waarvan de schorsing uiteindelijk werd opgeheven. Bij de rechtbank ontbreekt daarom het vertrouwen dat verdachte zich in de toekomst wel aan voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke straf of voorwaardelijke ISD-maatregel zal conformeren.
Gelet op de overlast en de schade die verdachte steeds weer veroorzaakt, staat het belang van de samenleving voorop. De ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte. Gezien het karakter van de maatregel en de problematiek van verdachte zal de rechtbank de maatregel voor de (maximale) duur van 2 jaar opleggen zonder aftrek van de duur van de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. Op die manier wordt aan verdachte de gelegenheid geboden om de maximale tijd van de maatregel te kunnen werken aan zijn problemen en kunnen de mogelijkheden van de ISD-maatregel maximaal worden benut.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- gelast de
plaatsing verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Josten, voorzitter, mr. H.E. Goedegebuur en mr. W. Anker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 oktober 2020.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 6 maart 2020 te Axel, gemeente Terneuzen
opzettelijk en wederrechtelijk
een (buitenspiegel van) een auto (merk Ford Focus), in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [Slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 6 maart 2020 te Axel, gemeente Terneuzen
opzettelijk en wederrechtelijk
- ( de motorkap en/of de voorruit van) een (bedrijfs)auto (merk Renault Kangoo)
en/of
- een (personen)auto (merk BMW),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [Slachtoffer 2]
en/of [bedrijfsnaam] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

10.Bijlage II

De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt
- tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2020064477 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, District Zeeland, Basisteam Zeeuws-Vlaanderen, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 67.
10.1
Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 1] , pagina 12-13 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik verblijf op [adres] in Axel. Op vrijdag 6 maart 2020, omstreeks 23:30 uur, lag ik samen met mijn vrouw in bed. Op een gegeven moment hoorde ik iemand: "Help help" roepen. Mijn vrouw keek toen uit het slaapkamerraam en zag een man tegen voertuigen aan slaan. Zij zei dat hij ook tegen mijn voertuig aan sloeg. Dat betreft een Ford Focus, voorzien van het. kenteken [kenteken] . Mijn voertuig stond voor de woning geparkeerd. Ik zag dat de rechter buiten spiegel van mijn voertuig vernield was. Ik zag dat de kap van de spiegel op de grond lag en dat de spiegel zelf verbogen was.
10.2
Het schriftelijk stuk, te weten een foto, als bijlage gevoegd op pagina 18 van voornoemd eindproces-verbaal:
Op de foto is een vernielde buitenspiegel van een auto te zien.
10.3
Het proces-verbaal van verhoor van [verbalisant] , pagina 28-29 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 6 maart 2020 was ik samen met mijn man, [Slachtoffer 1] , in Axel. Die dag omstreeks 23.30 uur lagen we te slapen en hoorde ik ineens iemand roepen "help, help". Ik ging uit bed en keek door het raam van de kamer, de woonkamer, naar buiten, de straat in. Ik zag een man op straat lopen bij onze auto. Ik zag dat die man met zijn handen
tegen de spiegel van onze geparkeerde auto sloeg. Ik zag dat die man de spiegel kapot sloeg. Ik zag dat de spiegel van de auto viel. Hierna zag ik dat er politie arriveerde en die hebben
die man, die juist daarvoor onze auto had vernield, meegenomen.
10.4
Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 2] , namens [bedrijfsnaam] , pagina 30-31 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben woonachtig op het adres [adres] te Axel. Vanavond, vrijdag 6 maart 2020, rond 23.20 uur was ik thuis. Rond dat tijdstip hoorde ik een harde klap tegen het raam van mijn woning. Ik ben daarop naar het raam gelopen en zag dat er een man voor stond welke druk gebaarde en aan het roepen was. Ik zag dat deze man tegen mijn geparkeerde auto's sloeg.
Nadat de man weg was gelopen ben ik naar buiten gegaan om te kijken of er schade was aan deze auto. Voor mijn woning stonden zowel een BMW en een Renault bestelauto welke beiden op naam staan van mijn restaurant [bedrijfsnaam] aan de [adres] te Axel. Ik zag dat er een kras op de linkerzijde van de BMW zichtbaar was, dit is een BMW. De kras zit op het linker achterportier en het linker achter spatbord. Deze zat er toen ik de BMW parkeerde nog niet. Ik zag dat er in de voorruit van de Renault, met Nederlands kenteken [kenteken] , een sterretje zat. Dit zat er voorheen ook nog niet op.
10.5
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [Slachtoffer 2] , pagina 32-33 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de man, waarover ik in mijn aangifte sprak, met zijn bovenlichaam op de motorkap van de Renault lag. Ik zag dat hij de mobiele telefoon in zijn rechterhand had en hiermee meerdere malen op de motorkap sloeg. Ik heb hem zeker vijf keer met de gsm op de motorkap zien slaan.
10.6
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 63-67 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Mensen zagen dat jij over een auto hing en er een spiegel van een auto
kapot was.
V: Wat kan je daarover verklaren?
A: Ja, dat klopt.
V: Er is vannacht gezien dat jij auto's hebt vernield in Axel. Wat kun je daarover
verklaren?
A: Ik was op de vlucht.
O: Die mensen hebben twee auto's en zien dat je op deze auto's slaat.
V: Wat kun je daarover verklaren?
A: Dit deed ik om aandacht te trekken.
V: Er is schade ontstaan, een kras op de auto en een ster in de voorruit, hoe is deze
ontstaan?
A: Dat weet ik niet, ik heb dit niet bewust gedaan.
O: De dochter van deze mensen is naar buiten gegaan en heeft gezien dat jij met je
GSM op de autoruit aan het slaan was en vervolgens heb je deze weggegooid.
V: Wat kan je daarover verklaren?
A: Ja, dat klopt.