ECLI:NL:RBZWB:2020:5601
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag door niet tijdige betaling griffierecht
Op 10 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen, betreffende de kinderopvangtoeslag over het jaar 2015. De eiser had op 24 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, maar dit bezwaar werd door de Belastingdienst doorgezonden naar de rechtbank ter behandeling als beroep. De rechtbank heeft de eiser schriftelijk gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht, met een deadline voor betaling die vier weken na de datum van de mededeling lag. De eiser ontving op 23 mei 2020 een aangetekende brief waarin werd medegedeeld dat er geen betaling was ontvangen en dat het griffierecht tijdig moest worden overgemaakt om ontvankelijkheid van het beroep te waarborgen.
De rechtbank constateerde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan, verwijzend naar de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die de verplichtingen omtrent griffierechten en de gevolgen van niet-tijdige betaling beschrijven. De uitspraak werd gedaan door rechter L.P. Hertsig, in aanwezigheid van griffier N.M. Zandbergen, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.
Tegen deze uitspraak staat verzet open voor partijen en andere belanghebbenden, met een termijn van zes weken voor het indienen van een verzetschrift, die begint op de dag na de verzending van de uitspraak.