Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 11 november 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
- geen duidelijkheid heeft gegeven over het rekeningnummer van de Rabobank eindigend op 658 op naam van haarzelf ([naam verzoekster]).
- onvoldoende bewijs heeft geleverd dat haar ouders in haar levensonderhoud hebben voorzien. Verzoekster heeft weliswaar een verklaring van haar moeder overgelegd waarin zij aangeeft verzoekster financieel te hebben onderhouden vanaf oktober 2019, maar deze verklaring is niet ondersteund met verifieerbare bewijsstukken.
Wettelijk kader
Conclusie
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- wijst af het verzoek om schorsing van het bestreden besluit I:
- schorst het bestreden besluit II;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe in die zin dat het college aan verzoekster met ingang van 16 september 2020 tot aan 2 weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar voorschotten op een bijstandsuitkering verstrekt naar de voor haar geldende norm;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.050,-.