Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval op 23 juli 2018 in Almkerk. De verdachte, bestuurster van een Toyota Yaris, zou een bromfietser, genaamd [slachtoffer], hebben aangereden, wat leidde tot de dood van deze laatste. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van het niet verlenen van voorrang en het niet tijdig tot stilstand brengen van haar voertuig. Tijdens de zitting op 30 januari 2020 werden de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging gepresenteerd. De verdediging stelde dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, omdat zij niet in staat was om het ongeval te voorkomen.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich niet anders had gedragen dan van een gemiddelde automobilist verwacht mag worden. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de verkeerssituatie ter plaatse onoverzichtelijk was door dichte begroeiing en dat de bromfietser mogelijk niet op de juiste wijze op de weg reed. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar verklaarde het meer subsidiair ten laste gelegde feit, het niet verlenen van voorrang aan de bromfietser, bewezen. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet strafbaar was en ontsloeg haar van alle rechtsvervolging.